Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 2

Здесь есть возможность читать онлайн «Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 2» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_poetry, Поэзия, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

De complete werken van Joost van Vondel. 2: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De complete werken van Joost van Vondel. 2»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

De complete werken van Joost van Vondel. 2 — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De complete werken van Joost van Vondel. 2», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Joost van den Vondel

De complete werken van Joost van Vondel / Met eene voorrede van H.J. Allard, leraar aan 't seminarie / te Kuilenburg

VORSTELIJKE WARANDE DER DIEREN; WAAR IN de Zeden-rijke Philosophie, POËTISCH, MOREEL, EN HISTORIEEL, VERMAKELIJK EN TREFFELIJK WORDT VOORGESTELD 1 1 De eerste uitgave verscheen, in 1617, bij den uitgever van den Gulden Winkel, die onder ieder der "aardige afbeeldingen" waarmede zij "versierd" was, een "exempel uit de oude historiën", stelde (zie het slot der Voorreden). Sedert werd het boekjen herhaaldelijk herdrukt.

TOT DE AANSCHOUWERS VAN DEES WARANDE

Koomt vrij schouwen dese Beemd,
Ziet, hoe wonderlijk en vreemd,
Dat de dierkens t' zamen leven:
Hoe de trotsche leeuwe bralt,
't Reyntjen 2 2 Nam. de vos. loos in strikken valt,
Hoe 't schaap voor de wolf moet beven.
Waar den mensche in wordt geleerd,
Hoe des werelds hoogheid keert;
Hoe zich ieder heeft te dragen:
't Zij tot eerbaarheid en deugd,
't Zij tot tegenspoed of vreugd,
Wilt dat hier de beestjens vragen.

VOORREDEN AAN DEN KONSTLIEVENDEN LEZER, AANGAANDE DE STICHTIGE VERMAKELIJKHEID EN NUTTIGHEID DER FABELEN

De treffelijkheid en nuttigheid der fabelen, verstandige lezer! is zoo groot, dat ze met geene woorden kan uitgedrukt noch beschreven worden; 't welk alsins door hem zelven 3 3 uit zich zelf. klaar is: want onder de zelven leît de wijsheid, als onder een schorse, verborgen. Waarover ook de ouden geoordeeld hebben, dat niemand ze te recht konde verstaan, ten ware hij met een doorluchtig verstand van God was begaafd. Want Plato, die onder de Heidenen de Godlijke genaamd wordt, oordeelde dat men van de eerlijke fabelen behoorde te beginnen: dat ook de voedsters de teêre en buigzame verstanden met zoodanige lieflijkheid meer behoorden te koesteren en op te kweeken, als zij hare lichamen gewoon zijn te cieren en op te pronken. Wie is het niet bekend, dat alle geheimnissen der ouden hier onder hebben gescholen? want zij gaven daar mede de domme wereld te verstaan, datter most 4 4 Gelijk gewoonlijk bij Vondel voor moest. eenige Gods-dienst zijn, om alzoo de herten af te schrikken van de ondeugden, en ter wederzijden een spore of prikkel te geven, de deugden te omhelzen. Dionysius Halicarn. heeft zeer klaarlijk der fabelen noodwendigheid te kennen gegeven, als hij zeît: "wie is' er, die niet en zoude meenen, dat der Grieken fabelen den menschen hoognoodig zijn? eenige zijnder, die de werken der nature onder zekere verbloemde redenen voorstellen; andere, die der menschen droefheden en ellendigheden boven maten vertroosten, andere drijven van haar weg vreeze en allerlei verstoringen des gemoeds, en verjagen de oneerlijke gedachten; ja, een iegelijk is tot hare bijzondere nuttigheid gevonden." 't Is ook zeker, dat de fabelen den menschen aanbrengen een vaste overtuiginge tot scherpzinnigheid en opmerkinge des verstands, want zoo haast en wordt de fabel niet voorgesteld, of 't kloeke vernuft let terstond op 't oogmerk. Zoo dat in 't voorstellen en begrijpen een zonderlinge 5 5 bijzondere. aardigheid gelegen is.

Daar en is bijna geene zake, die iemand mocht overkomen, of men vindt daarinne stoffe, 'tzij ter leeringe of ter waarschouwinge voorgesteld: ja, met zoodanige vermakelijkheid, dat velen geoordeeld hebben, de vinding der zelve te wezen een lieflijke en verheuglijke confiture van 't menschen leven, en geen kleine vertroostinge onzer zwarigheden, waartoe die ook (zonder twijfel) vanden 6 6 Latinisme voor door de. ouden zijn bedacht en gevonden. De edele en treffelijke verstanden scheppen hier uit een groote nuttigheid en scherpzinnigheid: maar den genen, die slechts bij haar 7 7 Thans hun. neuze heenzien, schijnen deze dingen belachelijk, ja, kunnen 8 8 Thans zij kunnen. niet 9 9 Thans niets. godlijks daar uit merken en verstaan; gelijk de onverstandigen, die alleen op de schorse, en niet op de deugd en vruchten des booms letten: deze zijn den kinderen gelijk, die bij den viere 10 10 Thans bij 't vuur. een deel poëtische kluchten vertellen, en letten niet eenmaal op de heilige en over-treflijke nuttigheid die daar onder verborgen is.

De oudheid dezer fabelen is zoodanig, dat de tijd daarvan schijnt haar register verloren te hebben. Zij worden gemeenlijk Aesopo toegeschreven (hoe wel die ook bij 11 11 Door (verg. 't Eng. by). veel andere geleerde mannen verdicht zijn), omdat zijne harssenen veerdiger en bekwamer waren, waarover hij ook, als de konstigste meester, daarvan alleene den naam heeft bekomen.

De H. Schrifture wordt van hare Godlijke heiligheid niet ontluisterd, als wij menschlijker wijze deze fabelen, naar 't zeggen der Ouden, verheffen; doch elke moet men in haren zin aanmerken: met een ander geest is deze, met een ander geest is de ander beschreven. De H. Schrifture voert ons met verscheiden exemplen en aanwijzingen, zoo tot dieren, vogelen, enz. als tot verbloemde en allegorische manieren van spreken, die niet als met eenen verlichten geest kunnen verstaan en begrepen worden, waar in de H. Geest zelve schijnt een vermaken genomen te hebben. Zoo dat men deze (zoo veel een zedelijk, burgerlijk en eerlijk leven belangt) niet behoort te verachten en onteeren.

Verzoeken daarom, dat niemand onze vlijt beschuldige, omdat wij deze Heidensche fabelen uit het boek der vergetenheid wederom voor den dag brengen, als zijnde genoegzaam van andere gedicht en beschreven, maar letten inzonderheid op de geest-rijke hand dezes konst-rijken schilders 12 12 De maker der platen bij de afzonderlijke uitgaven (verg. ook die van Van Lennep.) , die zoo aardig en levendig het wezen der dingen heeft nagebootst, dat de nature zelve schijnt ontluisterd te zijn. Waar over hij ook eenen onstoffelijken lof bij alle konst-beminders verkregen, en met den lauren-kroon, naar zijne waardigheid, vereerd is.

Van de dichten, zal aan den verstandigen lezer staan, die zelve naar zijne beleefdheid te verschoonen en ten besten uit te leggen: maar van den onverstandigen kan noch Apellis beeld, noch Homeri rijmen, niet ongelasterd noch ongetadeld 13 13 Germanisme voor onbeperkt. blijven. Tot meerder verlichtinge en verlustinge dezes werks, hebben wij op een ieder fabel gepast en geëigend een oude historie 14 14 Daar deze (naar Van Lenneps opmerking) blijkbaar niet van Vondel zelf, maar van Pers waren, zijn ze hier achterwege gelaten; de desbeluste lezer kan ze in zijne uitgave naslaan. , zoo uit de Latijnsche als Grieksche schrijvers, om met de nieuwe historiën geene ergenisse of aanstoot te geven, alzoo dit tot niemands hoon noch smaad, maar alleen tot aller waarschouwinge geschreven is.

Neemt hiermede onzen arbeid in dank, en verwacht hierna (met des Heeren hulpe) wat anders.

VERMAKELIJKE INLEIDINGE TOT DE Vorstelijke Warande DER ONVERNUFTIGE 15 15 redelooze (verg. het Hoogd. unvernünftig.) DIEREN

Tsa, makkers! 't zeiltjen strijkt, en stieret 16 16 Voor stiert het. jacht te lande,
Op dat wij onzen geest ginds in die groen warande,
Een vorstelijke plaats, ververschen in de schaâuw:
De zonne steekt te zeer, haar hette maakt ons flaauw,
De schoot van 't binnen-meer is spiegel-glad en effen,
Het windeken dat slaapt, geen baren zich verheffen.
Koomt, volgt mij op het spoor, en houdt dit binnen-pad;
Van nuchtren morgen-dauw zijn nog de kruiden nat.
Wij nadren meer en meer, de lust-plaats loopt ons tegen:
Hoe aardig heeft natuur beschilderd deze wegen!
Hier is't, daar 't wezen most; hou, sluiter, open doet!
Hij wordt mijn stem gewaar, en loopt ons te gemoet.
Hof-wachter! oorloft 17 17 Thans veroorlooft.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 2»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 2» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «De complete werken van Joost van Vondel. 2»

Обсуждение, отзывы о книге «De complete werken van Joost van Vondel. 2» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x