Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 2
Здесь есть возможность читать онлайн «Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 2» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_poetry, Поэзия, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De complete werken van Joost van Vondel. 2
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De complete werken van Joost van Vondel. 2: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De complete werken van Joost van Vondel. 2»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De complete werken van Joost van Vondel. 2 — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De complete werken van Joost van Vondel. 2», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
I.
VAN 'T PEERD EN DEN VOERMAN
Het slaafsche lastbaar 64 64 lastdragend.
peerd, afwijkende te verre
Van 't rechte wagen-spoor, geraakte met zijn kerre 65 65 Voor karre; verg. tesch voor tasch, enz.
In 't diep van een moeras en slibberigen plas,
Alwaar 't bijna versmoord en heel verzopen was.
De voerman al vergramd, zijn geesel-zweep doet klassen 66 66 Zooveel als kletsen, klappen.
,
En roept: "o kreng! ontslaat ons d' afgrond der morassen."
Het ongelukkig dier trost wat het trossen mag,
't Hijgt bijkans ademloos en voelt vast slag op slag;
Ten laatste spreekt het dus: "O beudel! wilt u schamen,
Dat gij zoo armen guil 67 67 oud paard, thans veelal knol.
(als ik) slaat 't lijf vol stramen,
Daar ik mij zelf niet spaar, maar hale tocht op tocht 68 68 òf van den adem en 't hijgen, òf (met Van Lennep) van het rukken (tocht voor trek, ruk) te verstaan.
,
Op dat ik uit dees' gracht op 't droog geraken mocht."
"Zacht (zegt de voerman) zacht! zult gij mij wederstreven?
Ik zal u stokken-brood in plaats van haver geven!"
Zoo sprekend hij den zweep rept met een groot geraas,
En touwt 69 69 Onophoudelijk slaat (gelijk het leer).
het taaye vel van 't mager honden-aas.
Onzalig is het land, daar van een woest, verwaten,
Ondraaglijk wreed tyran verheerd zijn de onderzaten.
Hij zuipt haar 't vleesch en 't bloed, en knaagt tot op 't gebeent
't Versteken 70 70 verworpen, verschoven.
overschot der schameler 71 71 Thans zonder verbuigingsvorm, schamele, boze.
gemeent.
En zoo daar iemand kikt, die moet (wat boozer 72 72 Thans zonder verbuigingsvorm, schamele, boze.
plagen!)
Een driemaal zwaarder juk als ooit voor henen dragen.
II.
VAN DEN LEEUW EN DEN VOS
Den onverwonnen leeuw, der dieren Opper-koning,
Zich veinsde doodlijk krank in zijn gewelfde woning,
En daagden al 't gediert ten hove, op groote peen 73 73 straf ('t Fransche peine).
Wie daadlijk niet verscheen tot voorstand van 't gemeen;
Vermits hij zaken had haar allen te verbreiden,
Nut tot den stand zijns rijks, als hij zou zijn verscheiden.
Elk volgt zijns konings last, al bevende, uit ontzag,
Verschijnt in 't groot paleis op den gezetten dag.
Elk komt' er, uitgezeîd 74 74 Anders uitgenomen.
de vos, de loost' van allen,
Die heeft in al dit spel een wonder kwaad gevallen 75 75 behagen, inzicht.
,
Neemt op de stappen acht, die hij in 't zand ziet staan,
Verneemt dat niemand keert van al die derwaarts gaan;
Dies spreekt hij bij zich zelf, al toornig en verbolgen:
Te recht zij beesten zijn, die blindeling dus volgen.
De stappen die in 't zand, gestrekt 76 76 die-gestrekt: Germ. voor die gestrekt zijn; ten zij men die wilde wegschrappen en lezen: De stappen in het zand, enz.
na 't groot paleis
Klaar toonen, waar toe wil gedijen zulken reis,
Vermits van veel niet een van onze meed-gezellen
Weêrkeerden veilig, om 't geschiede te vertellen.
Gelukkig is de man, die uit een rijp beraad
Van 's princen tiranny en wreedheid 't net ontgaat;
Die uit 't gevaar zich houdt van strikken opgehangen,
Daar 't arme slechte 77 77 eenvoudige.
volk te licht zich in laat vangen.
III.
VAN DEN EIK EN DEN OLMBOOM
Den 78 78 Voor de, gelijk reeds herhaaldelijk; men wachte zich echter wel dit den als dèn uit te spreken, gelijk ook thans nog velen doen.
schaduwenden olm bad d' eik, der boomen koning,
Dat, zonder lang verdrag 79 79 uitstel.
, of eenige verschooning,
Hij 't bladerrijk geboomt, dat om hem stond gegroeid,
Ter aarden vellen zou: op dat hij, schoon gebloeid 80 80 Voor in schoonen bloei.
,
Zich heerlijk toonen mocht, en zonder eenig kommer
Zijn groente breiden uit en veel begeerde lommer.
Maar als den 81 81 Voor de, gelijk reeds herhaaldelijk; men wachte zich echter wel dit den als dèn uit te spreken, gelijk ook thans nog velen doen.
rijpen eik zijn schalkheid werd gewaar,
Sprak hij: "waar blijve ik dan op 't strengste van het jaar,
Wanneer den 82 82 Voor de, gelijk reeds herhaaldelijk; men wachte zich echter wel dit den als dèn uit te spreken, gelijk ook thans nog velen doen.
zuren herfst en winter met zijn buyen,
Als uitgelaten heel, zoo fel begint te luyen,
Dat mij volwassenheid noch dikte komt te sta,
Hoe diep in d' afgrond 83 83 voor benedengrond.
ik mijn kromme wort'len sla;
Ten zij een dikke schaar van beuken, elzen, linden,
Afschutten t' mijner baat 't gebulder van de winden;
Dies ik uw schalkheid spoor 84 84 Voor speur; verg. echter opsporen.
wel tastelijk en grof,
En t' uwer straf verban u eeuwig uit mijn hof."
Gij vorsten! luistert toe, en wilt dees leering vaten,
Dat 's princen heil bestaat in 't heil van de onderzaten:
Dat hij gelukkig is, die 's vleyers tong ontgaat,
En van 't gezelschap der lof-tuiters zich ontslaat,
Diens eenig doel-wit is den plas-dank van haar heeren,
En, tot den bodem toe, de rijken om te keeren.
IV
VAN DEN BASILISCUS EN 'T WEZELKEN
Het wreede, onmenschlijk dier, dat, eiselijk en straf,
De menschen blixemt met een oogenwenk 85 85 Anders oogwenk; evenzoo oogen-merk bij Cats voor ons oogmerk.
in 't graf,
De felle basilisk, beloerden en bewaakte
Een wezelken, 'twelk staag zijn duister hol genaakte;
Een wezelken, 'twelk staag zijn aas aldaar ontrent
En dagelijkschen roof te halen was gewend.
't Welk, als het nu gewaar werd 's basilisken treken,
Zoo heeft het hem beraân om 's vijands macht te breken,
En met een taksken groen van ruiten 86 86 Verbogen vorm van ruit, wijnruit.
zich bedekt,
Van ruiten, 'twelk voor 't gift een tegen-gift verstrekt,
Ja, eindelijk vermag den basilisk te dooden,
Dies heeft het dagelijks zijn vijand 't hoofd geboden.
Het welk den zwakken leert, dat hij zijn zaak gewis
En wijs beleiden zal, om hem die sterker is
Met uiterlijk geweld zoo zeer niet te bespringen,
Als door voorzichtigheid en kloekheid 87 87 Van verstand namelijk (verg. 't Hoogd. klugheit en klug).
te bedwingen.
Veeltijds de sterken zijn door kloeker t' onderbracht 88 88 Voor ten ondergebracht.
,
Want list (gelijk men zegt) gaat dikwijls boven kracht.
V.
DE AAP MET HAAR JONGEN
Der bavianen nicht vol kluchtige praktijken,
Die baarde te eender dracht twee kind'ren haars gelijken,
Die welk zij ongelijk heeft t' zamen opgekweekt:
't Een zij met liefde omhelsde en lieflijk heeft gesmeekt 89 89 gevleid (verg. 't Hoogd. schmeicheln).
:
Het ander zij verwierp en liet het in groot lijen,
Als of het waar geweest onecht van bastaardijen 90 90 Verbogen naamval, thans tot bastaardij verkort.
;
Daar 't nochtans wetlijk, als het ander, dalen kwam
Van 't baviaansche bloed, den rechten apen-stam.
Het ander dertel dier zwom vast in duizend weelden,
Het buitelden op 't hoofd, het dansten en het speelden,
Tot dat, bij ongeval, o droevig apen-wee!
Het zijnen linker poot zeer deerlijk brak in twee;
De moeder simme was begaan om 't kind te sussen,
Maar laas! 't en holp al niet, 't en vraagde na geen kussen.
Zij drukte 't aan de borst, het was te zonderling!
Zoo lange tot de ziel het arme wicht ontging.
De moeder was bedroefd, zij huilden en zij schreiden,
Maar 't rechte wit-broods kind, dat was en bleef verscheiden.
Gij ouders, die uw vrucht met zotte liefde aankleeft,
Neemt hier een spiegel aan, en ziet wat loon 't u geeft:
Als gij uw kind opkweekt, wild, dertel, ongebonden,
Groeit in zijne ijdelheid, en lacht in zijne zonden.
Интервал:
Закладка:
Похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 2»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 2» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De complete werken van Joost van Vondel. 2» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.