Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 2
Здесь есть возможность читать онлайн «Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 2» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_poetry, Поэзия, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De complete werken van Joost van Vondel. 2
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De complete werken van Joost van Vondel. 2: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De complete werken van Joost van Vondel. 2»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De complete werken van Joost van Vondel. 2 — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De complete werken van Joost van Vondel. 2», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Dat zij de cierlijkheid van deze plaats aanschouwen,
Uw moeit' vergolden werd
18 18 Thans wordt.. Koomt, vrunden! treedt vrij aan,
Ontschuilt der zonnen
19 19 Thans verkort tot zon.brand in schaduwende blaân,
Dat ieder een van ons zich inbeelde inde zinnen,
Dat wij al graven zijn, baronnen, en gravinnen,
In 't nutten van haar weelde en haar wellustigheid,
Daar menig d' Hemel om zijn wellust heeft ontzeîd
20 20 Versta: door menig voor meer dan Hemelsch geacht..
Wat hagen, groen van palm, zijn hier zoo glad geschoren?
Die doolhoofs-wijs gestrekt, gekrunkeld, ons verloren
Doen dolen hier en daar, zoo datmen hier in 't groen
Van de eêl Cretensche maagd
21 21 Ariadne, die Theseus, naar de oude legende, uit den doolhof op Creta (Candia) hielp.wel 't klouwen
22 22 Anders kluwen (verg. waarschouwen, stouwen, enz.)had van doen,
Om volgen langs den draad, om eindelijk den blinden,
Bedriegelijken weg, en de open-poort te vinden.
Wij dolen heen en weêr, en worden staâg gestuit.
Wij zijn schier afgemat, hoe raken wij hier uit?
De doolhof schijnt met ons zijn spotternij te drijven.
Wat geest heeft ons vervoerd? 't gezelschap moet hier blijven.
Men houdet
23 23 Voor houde het.mij te goede, ik ken't
24 24 Voor erken 't.: het is mijn schuld;
Ik, ik zal de oorzaak zijn, zoo gij hier blijven zult.
't Gezelschap (zoo mij dunkt) vermoeid zou wel gelusten,
Te lesschen haren dorst en ergens wat te rusten.
Wat raad, hoe mogen wij ontsluipen zulk gevaar?
Of ergens een weerdin hier op te sporen waar,
Zoo waar 't gewonnen spel; doch, voor ons lijfs vermoeyen
Ziet aan de slinker zijde een schoon prieelken bloeyen:
Elk spoeye best hij mag
25 25 Voor zoo hij best mag (of kan.): Tsa, vrunden, zit hier om!
U aassem wat verhaalt, gij zijt ons wellekom.
Een aangename rust ververscht den machteloozen;
En 't herte, door den reuk van leliën en rozen,
Daar 't roosmarijn
26 26 Voor bloemrijk in 't algemeen.tapijt is rondsom meê bestikt,
Niet weinig wordt vermaakt, verlustigd, en verkwikt.
Maar wat Lucretia, van maaksel wel besneden,
Verbergt daar in het groen haar blanke en naakte leden?
En dreigt haar zelfs
27 27 Thans zich zelf.de dood? zij dreigt niet, och, zij steekt!
Zij kwetst haar zelve 't hart! Ziet, ziet, hoe 't bloed uitbreekt,
Hoe 't bloed de wonde uitvloeit, en daalt met groot verlangen
28 28 Rijmshalve, maar anders vrij oneigenlijk, voor met spoed.
Benedenwaarts, daar 't wordt behendelijk gevangen,
Door 's kunstenaars bedrijf. Verschrikt niet, 't is maar schijn,
't En is geen vrouwen-bloed, 't is enkel rooden wijn,
Die Bacchus is gewoon te schenken voor de vorsten,
En andren, die vermoeid hier in de schaduw dorsten.
Nu, vrunden! drinkt eens om; ziet, hier is wel te pas
Op 't kunst-rijk goud geschroefd een kristalijnen glas.
A-voust
29 29 Drinkt elkander toe; van 't Fransche à vous.en doet bescheid, daar is nog in de tonne,
Laat omgaan met de maan, of liever met de zonne.
Gezelschap! brengt eens om, em koelt vrij uwen moed:
't Is niet Lucretia's, maar enkel druiven-bloed,
't Welk 't beeld besloten houdt van binnen in zijn adren,
Die wonderlijk geleid van elders haar vergadren.
Zoo iemand meerder lust, zoo nemen wij verlof
30 30 afscheid.;
Vaart wel, Lucretia! zoo iemand wat te grof
Of te tyranniglijk u 't bloed heeft afgezogen,
Denkt, dat versmachte dorst tot zulks hem heeft bewogen.
't Is lang genoeg gedwaald, wij laten den Labrint
31 31 Voor Labyrinth, d.i. doolhof.:
Die hier ervaren is, wel fluks een uitkomst vindt.
De bloemhof ligt nu 't naast, wiens bedden zijn als schulpen,
Heel uitheemsch van begrijp
32 32 bevatting, inhoud., daar menigte van tulpen
Als in slagorden staan, en steken haren kop
Veelverwig na de locht en na de sterren op.
Mij lust niet al de rest der bloemen te verhalen,
Daar Flora prachtig schijnt op 't cierlijkst meê te pralen:
Als Zephyr haar omhelst, als zijn gezochtste bruid,
En violetten blaast met zijnen adem uit,
Zoo dikmaal hij haar kust in dalen en priëelen,
Wanneer zij onderling malkandren 't herte ontstelen.
Hier heeft zijn zetelstoel gebouwd de blijde Mei
Van thijm, van roosmarijn, en bloemen veelderlei.
Wat mengsels groeyen hier? daar d'hommelende bijen
Om zoeten honigzeem, haar wellust, komen vrijen.
Maar laat ons om wat nieuws te droomen zijn bereid,
Vermits 't vermaak gevoed wordt door verscheidenheid;
Tsa, opwaarts met mij stijgt, op dezen lagen toren,
Die uit een eikenboom is wonderlijk geboren,
En zeven transen draagt
33 33 Terecht herinnert Van Lennep hierbij aan den zoogenoemden Muzentempel op Hendrik Laurentz. Spiegel's Meerhuizen; waarover verg. Drost's bevallige schets in zijne Schetsen en Verhalen, bladz. 203., een eere dezer steê:
Van waar gij ziet beneên ontstaan een wilde zee,
Door 't springen van een born, gegroeid uit groene planten,
Dat als een schreyend beeld versmelt, aan alle kanten,
In vloeyende kristal, en 't lijkt wel aan den schijn,
Als of 't de filosoof Heraclitus
34 34 Weder met verkeerden klemtoon voor Heraclítus, den bekenden diepzinnigen wijsgeer der oudheid, in de volksoverlevering tegenover den blijmoedigen Democritus gesteld.woû zijn:
Die 't alles, wat beschijnt het wankel licht der manen
35 35 Thans maan.,
Beschreyensweerdig acht, met uitgestorte tranen.
Gij ziet hier weêrzijds 't strangh
36 36 Gelijk reeds herhaaldelijk voor strand.van eenen oceaan
Die op zijn glazen stroom voert kielen zwaar gelaân.
Walvisschen moogdy
37 37 kunt gij.hier en monsters zien wanschapen,
Die visschen rispen
38 38 werpen.uit en stroomen, als zij gapen:
Die 't water dobbren doen, dat Tifys
39 39 Stuurlieden der oude overlevering bij den tocht der Argonauten en dien naar Latium.is verveerd,
En Palinurus
40 40 Stuurlieden der oude overlevering bij den tocht der Argonauten en dien naar Latium.zelf voor 't slingren van haar steert.
Neptunus ziedy
41 41 ziet gij.'t hoofd en natten baard opsteken,
En dreigen met zijn vork de baren, die hem smeeken.
Op zijn kinkhoren maakt de Triton heesch geluid,
Dat al de Water-Goôn en Nimfen kijken uit.
Maar, och! hij wordt verlust en bijster schier van zinnen,
Die dees Zeejuffren ziet, dees spieg'lende Meerminnen:
Die met haarstreelen
42 42 opmaken van 't haar.staâg bedrijven al haar pracht:
Dees snoert haar vlechten op, die om haar schaduw lacht;
Dees laat aan haar paruik 't goud en gesteenten blinken,
En peerlen, die zij raapt wanneer de schepen zinken:
Die, kemt haar gouden haar, en wast in 't zoute nat
Haar blinkende aangezicht en voorhoofd altijd glad.
Help, Nimfen! die u ziet, wie is't, die niet zou wenschen,
Dat gij mocht zijn geteeld van 't bloed en 't zaad der menschen?
Wie ist, die niet beklaagt, dat uw gestaltenis
Is boven navel mensch, en onder navel visch?
Maar ginder (zoo mij dunkt) uit een verburgen haven
Vliegt een galei in 't ruim, door 't roeyen van de slaven,
Randt een koopvaarder aan, die, op 't verbolgen meer,
Zijn boeve-netten
43 43 Netten tegen de zee-boeven of zee-schuimers gespannen.spant, en kloek zich stelt te weer.
Wacht mannen, 't geldt uw lijf! matrozen, houdt u onder!
Daar gaat een rookwolk op, gevolgd van eenen donder
En bliksem des geschuts, dat eislijk
44 44 vreeslijk (thans verkeerdelijk ijslijk gespeld; verg. vroeger.).van geluid
Vuur, water, aard, en locht blaast t' zijnder kelen uit
45 45 Thans uit zijn keel of hals..
Het ijzer plompt in 't nat, nadat het een geschreye
Heeft schielijk opgewekt, in 't midden der galeye,
Die alzins is geverwd, met klibber
46 46 kleverig.brein en bloed:
Hier rolt een menschen hoofd, en ginder eenen voet;
In 't midden van den storm groeit 't herte van de Turken,
Die op haar halve maan en dikken tulband snurken
47 47 pochen.;
D' Hollander onversaagd, bralt met zijn princen-vlag,
D' Hollander, die nog nooit verwonnen t' onder lag,
Eer zou de lont in 't kruid, in 't midden van de baren,
Met zijn en 's vijands hulk recht na de sterren varen,
Eer hij zich dwingen liet van een Mahumetaan,
En 't ijzer aan het been zoo schendelijk liet slaan.
Mars raast noch even dol; hoe zal die strijd zich enden?
De Turk het hert ontvalt, hij gaat het hoofd fluks wenden
Weêr na zijn roof-nest toe; hij reist weêr op een nieuw.
En d' Hollandsche kartouw, die schenkt hem den adieu,
Gewis eens menschen oog en kan zich niet verzaden;
De geest en 't herte zijn met wondren overladen.
Best dalen wij om laag en zien, waar zich nu rept
't Gevogelt, dat de locht met zijne vleuglen schept,
En hooger niet en stijgt als 't net en wil gedoogen,
Dat haar gevangen houdt en alzins overtogen.
Den arend krom gebekt is keizer van dit rijk,
Die Jupijns bliksem voert, daar elk voor knielt in 't slijk;
De kraan, de blanke zwaan, de roode kalikoenen
48 48 Thans kalkoenen (eig. kalikoensche of calicutsche haan of hen.),
De gier en paauw, dat
49 49 Geheel naar de Nederlandsche spreektaal; de boekentaal onzer dagen zou meenen hier het stijve, en meer Latijnsche dan Hollandsche die te moeten schrijven.zijn de heeren en baroenen.
Den haan wil koning zijn, om dat hij is gekroond,
Omdat hij moedig zich in 't bloedig oorlog toont,
En zich met d' handschoen licht laat tot den kamp bekoren,
Vertrouwende op zijn moed en op zijn scherpe sporen.
Hij heeft der boelen veel, zijn geile min hij bluscht,
Recht of een koning mocht al doen wat hem gelust.
De papegaai is tolk, die aan de uitheemsche volken
Moet brengen 's konings wet en zijnen zin vertolken:
De struis zijn rechter is, die 't vierschaar steeds bedient,
En oordeelt in zijn naam, wie vijand is of vriend;
De valk als beudel
50 50 Thans tot beul zaamgetrokken; eigenlijk de gerechts-bodel of bode, en in 't Middeleeuwsch Latijn met pedellus vertaald.straft, die 't vierschaar heeft verwezen;
Verbidden hier niet geldt, als 't vonnis is gelezen.
De zwaluw, musch en gans, de duif, de nachtegaal
En de ekster brengen cijns den keizer al te maal.
De vleermuis en den uil, als bloedige tyrannen,
Zijn eeuwig uit het hof in ballingschap gebannen;
Wiens herte niet ontluikt
51 51 opengaat., die zulken vlucht bijeen
Gevlerkte borgers ziet, van maaksel onderscheên?
Eenparig
52 52 een (nam. van kleur), tegenover 't bontverwige der anderen.de een verschijnt, en de ander bont van pluimen.
Hoe kan men hier zijn tijd verspillen en verzuimen!
Tsa! gaan wij nu bespiên, waar 't wild en on-gediert
Verschuilt in 't donker woud en ons voor de oogen zwiert:
Dien heuvel welbeplant verstrekt een 's princen woning
Voor d' onverwonnen leeuw, der dieren hoofd en koning,
Die hier zijn hof ophoudt, en, met een fier gemoed,
Na
53 53 Gelijk men reeds herhaaldelijk zal opgemerkt hebben, heeft Vondel steeds na voor ons naar, en wij meenden dit te moeten behouden. Omgekeerd heeft hij veelal naar, waar wij na bezigen (gelijk bijv. zelfs in 't wanluidende naarderen voor naderen); wij hebben ons daarin echter, ter liefde der welluidendheid, aan het latere gebruik gehouden.zijn raad-kamer treedt, gevolgd van eenen stoet
En uitgelezen hoop van wel-geboren dieren,
Die hoog geadeld zijn, en die zijn hoogheid vieren.
't Langhalzige kameel; Heer bokkaart lang-gebaard:
Het felle panther-dier, en 't welbeslagen paard;
Heer wolfaart en den beer zijn 's konings opper-raden,
Die letten wat het rijk kan voordren
54 54 voordeelig zijn.en beschaden:
De tijger veld-heer is in 't ruim van dees vallei,
Daar hij het opzicht heeft van 's konings veld-armei
55 55 leger, 't Fransche armée.
Die vreeselijke dog, die de oogen wijd op sperde,
De trotsche kapitein is van des konings garde,
't Loos Reintjen is spion, die altijds op de straat
Doorsnuffelt, wat'er in de wereld ommegaat.
De brak is coertizaan
56 56 hoveling, kamerjonker of iets derg., en d' hazen zijn lakeyen,
Die pronken aan 't paleis met 's konings levereyen.
Den afgejukten stier, den ezel, en het zwijn
Aan hofdienst, met de kat, van ouds verbonden zijn.
De baviaan, de sim
57 57 Van 't Latijnsche simia, voor aap., en de aap hier op tonneelen
58 58 Thans tooneelen.
Comedianten zijn, die 's princen farcen
59 59 't Fransche voor 't Nederlandsche zotternijen of zotte kluchten; thans alleen door dat laatste woord aangeduid.spelen.
Wie zag ooit schoonder jacht van alderhande wild?
Ziet, hoe de een in gedaante, in
60 60 Men zou liever en willen lezen.verf van d' ander schilt,
61 61 Voor verschilt of scheelt.
Hoe ruig
62 62 't Zelfde als ruw, hier wild of woest.den eenen is, en de ander tam van zeden!
Zoo iemand maar wat tijds of uren wil besteden
In 't groen van dees warande, en ga slaan over al
't Gevogelte en 't gediert, eerlang hij worden zal
Een treflijk filosoof, vermits des wijsheids leesten
63 63 manieren, wetten.
Gevormd zijn na 't bedrijf van vogelen en beesten.
Wie dan leergierig is, die voeg' zich hier bij mij,
En laat geen leerenstijd onachtzaam gaan voorbij.
Читать дальше
Интервал:
Закладка:
Похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 2»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 2» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De complete werken van Joost van Vondel. 2» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.