Robert Jordan - De Herrezen Draak
Здесь есть возможность читать онлайн «Robert Jordan - De Herrezen Draak» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Фэнтези, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De Herrezen Draak
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De Herrezen Draak: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Herrezen Draak»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De Herrezen Draak — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Herrezen Draak», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Perijn bereikte de deuren en duwde. Ze gaven niet mee. Er leek geen mogelijkheid te zijn om ze open te maken; geen knoppen, niets om vast te pakken. Er zat een klein patroon in het metaal, zo klein dat zijn ogen het bijna niet konden zien. Duizenden valkjes. Ze moet hier zijn. Ik denk niet dat ik het nog lang volhoud. Met een schreeuw zwaaide hij zijn hamer tegen het brons. Het galmde als een grote gong. Opnieuw sloeg hij en de galm klonk lager. Een derde slag en de bronzen deuren versplinterden als glas.
Honderd pas van de kapotte deuren hing een kring van licht rond een aan een zitstok geketende valk. Verder lag de gehele ruimte in het donker en hij hoorde het geluid van honderden vleugels. Hij deed een stap de kamer in en een valk dook uit de schemer omlaag. Klauwen scheurden zijn gezicht open toen het dier langs hem heen scheerde. Hij hield zijn arm tegen zijn ogen – klauwen scheurden zijn onderarm open – en wankelde naar de zitstok. Telkens en telkens weer kwamen de vogels, neerduikende valken die hem sloegen en openscheurden, maar hij wankelde verder terwijl het bloed langs zijn schouders en armen stroomde, één arm beschermend voor de ogen die hij strak op de valk had gericht. De hamer was hij kwijt, maar hij besefte dat teruggaan zijn dood zou betekenen.
Toen hij bij de zitstok aankwam, dwongen de snijdende klauwen hem op zijn knieën. Onder zijn beschermende arm door keek hij naar de valk op de zitstok en zij staarde zonder te knipperen terug. De ketting rond haar poot zat aan de stok vast met een slotje in de vorm van een egel. Hij greep de ketting met beide handen beet, gaf niet meer om de andere valken die een wervelwind van snijdende klauwen vormden en trok met zijn laatste krachten het metaal stuk. Pijn en de valken brachten duisternis.
Hij opende zijn ogen in een vlijmende pijn, alsof duizenden messen in zijn gezicht, armen en schouders hadden gekerfd. Het deed er niet toe. Faile zat naast hem neergeknield. Haar donkere, schuinstaande ogen keken bezorgd en ze veegde zijn gezicht af met een doek die al donkerrood zag van zijn bloed.
‘Arme Perijn,’ zei ze zachtjes. ‘Mijn arme smidje. Je bent zo erg gewond.’
Moeizaam en met nog meer pijn draaide hij zijn hoofd opzij. Het was hun eetkamer in de Ster en bij een tafelpoot lag een uit hout gesneden egeltje dat doormidden was gebroken. ‘Faile,’ fluisterde hij haar toe. ‘Mijn valk.’
Rhand bevond zich nog in het Hart van de Steen, maar het was anders. Hier waren geen vechtende mannen, geen dode mannen. Er was niemand, behalve hijzelf. Onverwachts galmde het geluid van een grote gong door de Steen, en nog eens, zodat zelfs de stenen onder hem meetrilden. Een derde gongslag weergalmde, en brak plotseling af, alsof de gong gebarsten was. Alles was stil.
Waar ben ik hier? vroeg hij zich af. En belangrijker, waar is Ba’alzamon?
Bij wijze van antwoord schoot een vurige staaf licht, net zo een als Moiraine had gemaakt, vanuit de schaduwen tussen de zuilen naar zijn borst. Instinctief draaide zijn pols het zwaard; het was zowel instinct als geluk dat hem stromen van saidin in Callandor deed ontladen, een vloed van de Kracht, die het wapen feller deed opvlammen dan de op hem afsnellende staaf licht. Zijn onzekere evenwicht tussen bestaan en verwoesting beefde. Die vloed zou hem verteren. De staaf licht sloeg op de kling van Callandor, spleet op het scherp van de snede in weeën, vertakte zich en stroomde aan beide kanten langs hem heen. Hij voelde hoe zijn jas schroeide, rook hoe de wol begon te branden. Achter hem sloeg de tweetand van bevroren vuur, van vloeibaar licht, tegen enorme roodstenen pilaren, en op de plaats van de inslag verbrijzelde de steen. De brandende staven boorden zich in andere pilaren en maakten ook aan hun bestaan een eind. Het Hart van de Steen rommelde toen pilaren omvielen en tot stofwolken vergruizelden, tot regens van steensplinters. Maar wat in de baan van het licht lag... dat was er gewoon niet meer. Een razende grauw klonk op uit de schaduwen en de ziedende staaf van zuivere witte hitte verdween. Rhand zwaaide Callandor alsof hij voor zich iets wilde neerslaan. Het licht dat de kling verborg, strekte zich, wierp vuur en ziedde door de roodstenen pilaar die de snauw verborg. De gladde steen werd als zijde doorsneden. De gespleten pilaar beefde, een deel ervan scheurde los en viel van het plafond. Het smakte in enorme, scherpe brokken donderend tegen de vloer. Toen her gerommel wegstierf, hoorde hij verderop het geluid van laarzen. Hollende laarzen. Met Callandor in de aanslag snelde Rhand achter Ba’alzamon aan. De grote booggang die uit het Hart leidde, stortte in toen hij die bereikte. De gehele muur viel neer in wolken stof en steen, als om hem te bedelven, maar hij wierp de Kracht erheen en alles veranderde in rondzwevend stof. Hij holde verder. Hij wist niet zeker wat hij had gedaan, of hoe, maar hij had geen tijd om erbij stil te staan. Hij rende achter Ba’alzamons vluchtende voetstappen aan, die in de gangen van de Steen weerkaatsten.
Myrddraal en Trolloks sprongen vanuit het niets te voorschijn, enorme beestgestalten en oogloze gezichten, verwrongen door een woeste moordlust. Honderden vulden de gang voor en achter hem, met zeisachtige zwaarden en wapens van dodelijk zwart staal die zijn bloed zochten. Zonder te weten wat en hoe veranderde hij ze in damp die voor hem week. De lucht rondom hem werd opeens een verstikkend roet dat zijn neusgaten verstopte en zijn ademhaling belemmerde, maar hij maakte er weer frisse lucht van, een koele nevel. Vlammen sprongen onder zijn voeten uit de vloer, sloegen uit muren en plafonds, woedende steekvlammen die in een oogwenk wandkleden en tapijten, tafels en kasten in hoopjes as veranderden, Voor hem smolten ornamenten en lampen tot druppels brandend goud. Hij sloeg de vuren plat, verhardde ze tot een rood glazuur op rots. De stenen om hem heen vervaagden tot ze bijna een mist vormden, de Steen vervaagde. De werkelijkheid beefde, hij kon voelen hoe ze uiteenviel, voelde hoe hijzelf uiteenviel. Hij werd uit het hier verdreven, naar een andere plek waar helemaal niets bestond. Callandor vlamde als de zon in zijn handen tot hij meende dat het wapen zou smelten. Hij meende dat hijzelf zou smelten door de enorme stromen Kracht die door hem heen stuwden, de vloed die hij op de een of andere wijze gebruikte om het gat te dichten dat rond hem openging, die hij gebruikte om zijn greep op het bestaan te behouden. De Steen werd weer werkelijkheid.
Hij had niet het flauwste idee van wat hij had gedaan. De Ene Kracht woedde in hem tot hij zichzelf bijna niet meer kende, tot hij nog amper zichzelf was, tot zijn zelf bijna ophield te bestaan. Zijn kostbare evenwicht wankelde. Aan beide zijden gaapte een eindeloze val, vergetelheid door de Kracht, die vanuit hem het zwaard in golfde. Toch bestond slechts in de dans over de messcherpe snede een onzekere veiligheid. Callandor straalde in zijn greep tot het leek of hij de zon droeg. Vaag in zijn binnenste, flakkerend als een kaarsvlammetje in een storm, bestond de zekerheid dat hij alles kon als hij Callandor vasthield. Alles.
Door eindeloze gangen rende hij, dansend op het scherp van de snede, jagend op degene die hem zou doden, degene die hij moest doden. Ditmaal kon het niet anders eindigen. Ditmaal móést een van hen sterven! Het was duidelijk dat Ba’alzamon dat eveneens besefte. Hij bleef verder vluchten, altijd net buiten het zicht, zodat slechts de geluiden van zijn vlucht Rhand voortdreven. Maar tijdens zijn vlucht zette hij deze Steen van Tyr, die niet de Steen van Tyr was, tegen Rhand op, en Rhand vocht terug, instinctief, gissend, met geluk; hij vocht en joeg verder op het scherp van de snede, in volmaakt evenwicht met de Kracht, het gereedschap en wapen dat hem bij een misstap volkomen zou verteren.
Water vulde de gangen van boven tot onder, dik en zwart als op de bodem van de zee, het verstikte zijn longen. Zonder te weten hoe maakte hij het weer tot lucht, onwetend, rende verder, en opeens kreeg de lucht gewicht tot het leek of iedere duim van zijn huid een berg droeg die hem aan alle kanten fijnperste. Een moment voor hij volkomen verpletterd zou worden, koos hij stromen uit de vloed van Kracht die door hem heen raasde – hij wist niet hoe, of wat, of waarom; het ging te snel voor gedachte of kennis – en de druk verdween. Hij achtervolgde Ba’alzamon en de lucht was opeens harde rots die hem inmetselde, toen gesmolten steen, toen een volkomen leegte die hem de adem benam. De grond onder zijn laarzen trok aan hem of ieder pond er opeens duizend woog, toen verdween alle gewicht zodat zijn volgende stap midden in de lucht eindigde. Onzichtbare kaken sperden zich open om zijn geest uit zijn lijf te graaien, zijn ziel weg te scheuren. Hij ontsprong elke val en rende verder; wat Ba’alzamon misvormde voor zijn vernietiging, herstelde hij weer zonder te beseffen hoe. Vaag wist hij dat hij op de een of andere manier dingen in hun natuurlijke evenwicht had teruggebracht, alles gedwongen had zich af te stemmen op zijn eigen dans over die onmogelijk dunne scheiding tussen bestaan en niet-bestaan, maar die kennis leek veraf te zijn. Zijn volledige bewustzijn leefde in de achtervolging, de jacht en de dood die deze moest beëindigen. En toen stond hij weer in het Hart van de Steen, schreed door de puinhopen die eens een muur hadden gevormd. Enkele pilaren hingen als gebroken tanden uit de koepel. En Ba’alzamon trok zich voor hem terug, met brandende ogen, gehuld in schaduw. Zwarte lijnen als staaldraden leken Ba’alzamon te verbinden met de duisternis die als een berg rond hem oprees. Ze verdwenen in onvoorstelbare hoogten en verten binnen die zwartheid.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De Herrezen Draak»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Herrezen Draak» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De Herrezen Draak» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.