Ursula Le Guin - Duisters linkerhand

Здесь есть возможность читать онлайн «Ursula Le Guin - Duisters linkerhand» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Город: Amsterdam, Год выпуска: 1971, ISBN: 1971, Издательство: Meulenhoff, Жанр: Фантастика и фэнтези, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Duisters linkerhand: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Duisters linkerhand»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Apple-style-span Winter is een extreem koude planeet. IJs en sneeuw spelen er zo’n grote rol dat de bewoners er tientallen verschillende woorden voor hebben. Op deze troosteloze wereld landt een Gezant. Zijn opdracht: de bevolking overhalen zich aan te sluiten bij een federatie van ruim tachtig planeten, stuk voor stuk millennia eerder gekoloniseerd en al bijna even lang onwetend van eikaars bestaan. Het is traditie dat een Gezant alleen komt, zodat niemand een invasie zal vrezen. Zonder wapens, met levensgevaar, moet hij zijn diplomatieke missie zien te volbrengen. Op hulp van buiten hoeft hij niet te rekenen. Hij is op zichzelf aangewezen. Hulp van een bewoner van Winter heeft hij wel: de eerste minister van het grote Karhide wendt zijn invloed aan voor de opdracht van de Gezant. Maar dankzij de enorme kloof tussen hun culturen concludeert de Gezant aanvankelijk dat de minister hem tegenwerkt, zijn opdracht saboteert. Zijn inspanningen lijken tot mislukken gedoemd — hij begrijpt Winter niet, en Winter begrijpt hem niet. Pas als de minister verbannen en geruïneerd is wegens zijn bemiddeling, als de Gezant gevangen wordt gezet in een kamp, de ex-minister hem eruit redt, en zij samen vluchten over het barre ijs, een tocht van maanden vol ontbering, begint de Gezant iets van de samenleving op Winter te doorzien. Zijn aanpak kon onmogelijk succes hebben. De mensen van Winter zijn namelijk wel volbloed mensen, maar met één zeer belangrijk verschil, dat hun gedrag bepaalt en hun samenleving beheerst — en de Gezant tot een paria bestempelt.

Duisters linkerhand — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Duisters linkerhand», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

‘Dat zal ik doen, als ik ook maar het geringste teken van welkom bespeur.’

‘Nee: vergeef me dat ik je raad geef, maar je moet niet op een welkom wachten. Ik geloof dat je welkom zal worden geheten. En het Schip ook. Dit afgelopen halfjaar is Karhide geweldig vernederd. Jij verschaft Argaven de kans de bakens te verzetten. Ik denk dat hij die zal aangrijpen.’

‘Goed, Maar jij, ondertussen —’

‘Ik ben Estraven de Verrader, Ik beb absoluut niets met je te maken.’

‘In bet begin.’

‘In bet begin,’ stemde bij toe.

‘Kan je je ergens verstoppen, als er aanvankelijk gevaar dreigt?’

‘O ja, zeker.’

Ons eten was klaar en we vielen aan. Eten was zo belangrijk en het nam ons zo in beslag dat we nooit meer spraken onder het eten; bet taboe was nu volmaakt, misschien wel in de oorspronkelijke vorm en er werd geen woord gesproken tot de laatste kruimel was verdwenen. Toen alles op was, zei hij; ‘Nou, ik hoop dat mijn vermoedens juist zijn… Je… je vergeeft me toch…’

Dat je me rechtstreeks raad hebt gegeven?’ zei ik, want er waren bepaalde dingen die ik eindelijk begon te begrijpen. ‘Natuurlijk, Therem. Hoe kan je daar nou aan twijfelen? Je weet toch dat ik geen shifgrethor heb te verliezen.’ Dat amuseerde hem, maar hij bleef zitten peinzen.

‘Waarom,’ zei hij eindelijk, ‘waarom ben je alleen gekomen — waarom stuurden ze je alleen? Alles hangt er nog steeds van af of dat Schip komt of niet. Waarom hebben ze het zo moeilijk gemaakt voor jou, en voor ons?’

‘Dat is de gewoonte van de Oecumene, er zijn redenen voor. Hoewel ik me begin af te vragen of ik die redenen eigenlijk ooit heb begrepen. Ik dacht dat het voor jullie bestwil was dat ik alleen kwam, zo duidelijk alleen, zo kwetsbaar, dat ik op mezelf geen dreiging vormde, geen evenwicht kon verstoren: geen invasie, maar een gewone boodschappenjongen. Maar er zit meer aan vast dan dat. Alleen kan ik jullie wereld niet veranderen. Maar ik kan er zelf wel door veranderen. Alleen moet ik niet slechts spreken, maar ook luisteren. Alleen zal het verbond dat ik uiteindelijk sluit, als dat al gebeurt, niet onpersoonlijk en niet zomaar politiek zijn: het is individueel, het is persoonlijk, het is zowel meer als minder dan politiek. Niet Wij en Zij; niet Ik en Het; maar Ik en Gij. Niet politiek, niet pragmatisch, maar mystiek. In zekere zin is de Oecumene niet een politiek lichaam, maar een mystiek lichaam. Hij beschouwt een begin als iets verschrikkelijk belangrijks. Het begin en de weg. Zijn stelling is precies omgekeerd aan de stelling dat het doel de middelen heiligt. Daarom gebruikt hij subtiele wegen en langzame, en vreemde, gevaarlijke wegen; ongeveer net als de evolutie, die in zekere zin model heeft gestaan… Dus ben ik voor jullie bestwil alleen hierheen gestuurd? Of voor mijn bestwil? Ik weet het niet. Ja, het heeft alles wel moeilijk gemaakt. Maar ik zou jou met evenveel resultaat kunnen vragen waarom het nooit bij jullie is opgekomen vliegende voertuigen uit te vinden. Een klein, gestolen vliegtuigje zou jou en mij een heleboel narigheid hebben bespaard.’

‘Hoe zou een man met een gezond verstand het ooit in zijn hoofd halen dat hij zou kunnen vliegen?’ zei Estraven streng. Dat was een eerlijk antwoord, op een wereld waar geen enkel levend wezen vleugels heeft en waar zelfs de engelen van de Heilige Yomesh Hiërarchie niet vliegen, maar omlaag zweven naar de aarde als zachte sneeuwvlokken, als door de wind gedragen zaden van die bloesemloze wereld.

Ongeveer midden in Nimmer, na veel wind en bittere kou, hadden we een flink aantal dagen rustig weer. Als het stormde was dat ver zuidelijk van ons, daar beneden, en wij, in het hart van de sneeuwstorm, hadden slechts een zeer winderig wolkendek boven ons hoofd. Eerst was het wolkendek dun, zodat de lucht vaag straalde met een gelijkmatig van nergens afkomstig zonlicht dat werd weerkaatst door de wolken en door de sneeuw, van boven en van beneden. ‘s Nachts werd het weer wat dikker. Alle glans was weg, en er bleef niets van achter. We stapten de tent uit het niets in. De slee en de tent waren er en Estraven stond naast me, maar noch hij, noch ik, had een schaduw. Overal om ons heen was een dof licht. Toen we over de krakende sneeuw liepen, was er geen schaduw om onze voetafdrukken zichtbaar te maken. We lieten geen spoor achter. Slee, tent, hij, ik: verder helemaal niets. Geen zon, geen hemel, geen horizon, geen wereld. Een witgrijze leegte waarin wij schenen te zweven. De illusie was zo volmaakt dat ik moeite had mijn evenwicht te bewaren. Mijn binnenoor was gewend aan bevestigende gegevens van mijn ogen omtrent de plaats waar ik stond; maar die kwamen niet; ik had net zo goed blind kunnen zijn. Als we inlaadden was er niets aan de hand, maar het trekken van de slee, met niets voor ons uit, niets om naar te kijken, niets dat het oog als het ware kon vastgrijpen, was aanvankelijk onaangenaam en later uitputtend. We waren op de ski’s, op een goede onderlaag van rulle sneeuw, zonder sastrugi , en — dat was zeker — massief tot op een diepte van vijftien- à achttienhonderd meter. We hadden een flinke afstand moeten afleggen. Maar onze snelheid zakte steeds af, we zochten ons tastend een weg over de volkomen lege vlakte, en het kostte heel wat wilskracht om een normale snelheid te bereiken. Iedere lichte variatie in het oppervlak was een schok — net als bij traplopen, de onverwachte trede of de wel verwachte maar niet aanwezige trede — want we zagen het niet van te voren: er was geen schaduw om het te laten zien. We skieden blind met onze ogen open. Dag na dag was het zo, en we begonnen onze afstanden korter te maken, want midden in de middag stonden we allebei te zweten en te schudden van inspanning en vermoeidheid. Op het laatst ging ik naar sneeuw verlangen, naar een sneeuwstorm; naar alles; maar ochtend na ochtend stapten we vanuit de tent de leegte in, het witte meer, wat Estraven de Onschaduw noemde.

Op zekere dag, Odorny Nimmer, de eenenzestigste dag van de tocht, begon tegen het middaguur dat vlakke, blinde niets om ons heen te vloeien en te kronkelen. Ik dacht dat mijn ogen me voor de gek hielden, wat al vaker was gebeurd, en schonk weinig aandacht aan de vage, betekenisloze luchtbewegingen tot ik plotseling een glimp opving van een kleine, waterige, dode zon boven ons hoofd. En toen ik van de zon omlaagkeek, zag ik een enorme zwarte gestalte uit de leegte op ons afkomen. Zwarte tentakels kronkelden omhoog, tastten naar voren. Ik stond met een ruk stil, waardoor Estraven een hele slag ronddraaide op zijn ski’s, want we waren allebei ingespannen in het tuig.

‘Wat is dat?’

Hij staarde naar de donkere, monsterlijke vormen die schuilgingen achter de nevel en zei eindelijk: ‘De rotsen… Dat moeten de Esherhoth Rotsen zijn.’ En hij trok verder. We waren kilometers ver verwijderd van de rotsen, waarvan ik dacht dat ze binnen handbereik lagen. Toen het witte weer in dikke, lage mist veranderde en toen opklaarde, zagen we duidelijk voor de zon onderging: nunataks, grote puntige, gehavende rotspieken die uit het ijs omhoogstaken. Ze waren net zover zichtbaar als een ijsberg boven water: koude, verdronken bergen, al eeuwenlang door.

Ze vertelden ons dat we ons iets ten noorden van onze kortste route bevonden als we tenminste de slecht getekende kaart konden vertrouwen die het enige was dat we hadden. De volgende dag trokken we voor het eerst in een iets zuidoostelijke richting.

19. DE THUISKOMST

In donker, winderig weer sjokten we verder en we probeerden moed te putten uit de aanblik van de Esherhoth Rotsen, de eerste keer in zeven weken dat we iets anders zagen dan ijs of sneeuw of lucht. Op de kaart stonden ze aangegeven als niet ver van de Shensey Moerassen in het zuiden, en van de Guthen baai in het oosten. Maar het was geen betrouwbare kaart van het Gobringebied. En we werden erg moe.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Duisters linkerhand»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Duisters linkerhand» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Ursula Le Guin - L'autre côté du rêve
Ursula Le Guin
Ursula Le Guin - Le Dit d'Aka
Ursula Le Guin
libcat.ru: книга без обложки
Ursula Le Guin
libcat.ru: книга без обложки
Ursula Le Guin
Ursula Le Guin - The Wave in the Mind
Ursula Le Guin
Ursula Le Guin - Winterplanet
Ursula Le Guin
Ursula Le Guin - A praia mais longínqua
Ursula Le Guin
Ursula Le Guin - I venti di Earthsea
Ursula Le Guin
Ursula Le Guin - Deposedaţii
Ursula Le Guin
Отзывы о книге «Duisters linkerhand»

Обсуждение, отзывы о книге «Duisters linkerhand» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x