In plaats van een stuk of tien jongens waren er die avond vijfenveertig, en of het nu door de aanwezigheid van de oudere jongens aan Enders kant kwam of doordat de vijand na gisteravond zijn buik vol had, geen van hun vijanden kwam opdagen.
Ender waagde zich niet meer aan het improvisatiespel. Maar het bleef hem wel achtervolgen in zijn dromen. Hij bleef zich maar herinneren hoe het voelde om de kop van de slang te verpletteren onder zijn voet, zoals hij die jongen zijn oor had gescheurd en zoals hij Stilson verrot had geslagen en Bernards arm had gebroken. En om daarna met het lijk van de vijand in zijn handen te staan en Peters gezicht uit de spiegel naar hem te zien staren. Dit spel weet veel te veel van me. Dit spel vertelt smerige leugens. Ik ben Peter niet. Ik heb geen moordlust in mijn hart.
En dan kwam zijn ergste angst, dat hij wel een moordenaar was, alleen een nog veel betere dan Peter ooit was geweest; dat het juist deze karaktertrek van hem was die zijn leraren zo aanstond. Ten slotte hadden ze juist moordenaars nodig voor de oorlog met de kruiperds. Mensen die de vijand volledig konden verpletteren zodat hun bloed door de hele ruimte rondspatte.
Nou, ik ben jullie man. Ik ben de bloeddorstige klootzak die jullie je wensten toen jullie me lieten fokken. Ik ben jullie werktuig en wat maakt het uit dat ik dat deel van mezelf dat jullie het hardst nodig hebben het meest haat. Wat maakt het uit dat ik toen in het spel de kleine slangetjes mij doodbeten, ze volkomen gelijk gaf en blij toe was.
‘Ik heb je niet laten roepen om tijd te verdoen. Hoe kon die computer dat voor de donder klaarspelen?’
‘Ik weet het niet.’
‘Hoe komt hij aan een foto van Enders broer en hoe kon hij die verwerken in de grafische taferelen van dat Sprookjeslandprogramma?’
‘Kolonel Graff, ik ben er niet bij geweest toen hij werd geprogrammeerd. Het enige dat ik weet is dat de computer nog nooit iemand naar dit oord heeft meegenomen. Sprookjesland was al vreemd genoeg, maar dit is geen Sprookjesland meer. Het ligt voorbij het Einde van de Wereld en —’
‘Ik weet hoe de plaatsen heten, ik weet alleen niet wat ze betekenen.’
‘Sprookjesland werd ingeprogrammeerd. Het wordt op een paar andere plaatsen genoemd. Maar nergens is er sprake van het Einde van de Wereld. We hebben er geen enkele ervaring mee.’
‘Het bevalt me helemaal niet dat de computer op die manier met Enders geest rondklooit. Peter Wiggin is de meest invloedrijke persoon in zijn leven, op zijn zuster Valentine na misschien.’
‘En het improvisatiespel is ontworpen om hen te helpen vormen, om hen te helpen werelden te vinden waarin ze zich op hun gemak kunnen voelen.’
‘U snapt er ook niets van hè, majoor Imbu? Ik wil niet dat Ender zich op zijn gemak voelt met het einde van de wereld. Het is onze taak hier niet om ons op ons gemak te voelen met het einde van de wereld!’
‘Het Einde van de Wereld in het spel is niet noodzakelijk het eind van de mensheid in de oorlog met de kruiperds. Het heeft een eigen betekenis voor Ender.’
‘Mooi. Wat voor betekenis?’
‘Ik weet het niet, kolonel. Ik ben de jongen niet. Vraag het hem.’
‘Majoor Imbu, ik vraag het aan u.’
‘Er kunnen wel duizend betekenissen zijn.’
‘Probeer er eens een.’
‘U hebt de jongen steeds apart gezet. Misschien wenst hij wel dat er een eind aan deze wereld komt, aan de Krijgsschool. Of misschien heeft het te maken met het eind van de wereld waarin hij als kleine jongen opgroeide, zijn thuis dat hij achterliet toen hij hierheen kwam. Of misschien is dit zijn manier wel om te verwerken dat hij zo veel andere kinderen hier bezeerd heeft. Ender is een gevoelig kind, weet u, en hij heeft nogal wat lelijke lichamelijke schade aangericht, misschien wenst hij wel dat er een eind aan die wereld komt.’
‘Of geen van de bovengenoemde mogelijkheden.’
‘Het improvisatiespel bouwt een band op tussen kind en computer. Samen maken ze de verhalen. De verhalen zijn waar, in die zin dat ze de werkelijkheid van het leven van het kind weerspiegelen. Dat is wat ik weet .’
‘Dan zal ik u vertellen wat ik weet, majoor Imbu. Die foto van Peter Wiggin kan absoluut niet uit ons schoolarchief afkomstig zijn. Wij hebben niets over hem, elektronisch of anderszins, van na het tijdstip dat Ender hier arriveerde. En die foto is van recenter datum.’
‘Dat is nog maar anderhalf jaar geleden, kolonel. Zoveel verandert een jongen toch niet in die tijd.’
‘Hij draagt zijn haar inmiddels heel anders. Zijn gebit is gereguleerd. Ik heb een recente foto van de grond laten komen en die vergeleken. De enige manier waarop de computer hier in de Krijgsschool die foto te pakken heeft kunnen krijgen was door hem op te vragen van een computer op de grond. En niet eens één die aan de I.V. is verbonden. Dat vereist nogal wat opvraagmacht. Wij kunnen niet zomaar in Guilford County, North Carolina een foto uit het schoolarchief plukken. Heeft iemand van de school toestemming gegeven voor het overnemen van die foto?’
‘U begrijpt het niet, kolonel. Onze Krijgsschoolcomputer is maar een deel van het I.V.-netwerk. Als wij een foto willen hebben, moeten wij een aanvraag indienen, maar als het improvisatiespel besluit dat de foto noodzakelijk is —’
‘Dan kan het die gewoon pakken.’
‘Niet zonder meer. Alleen als het voor de bestwil van het kind is.’
‘Goed, het is dus voor zijn bestwil. Maar waarom . Zijn broer is gevaarlijk, zijn broer werd afgewezen voor deze opleiding omdat hij een van de slechtste mensen is die wij ooit onder ogen hebben gehad. Waarom is hij zo belangrijk voor Ender? Waarom nu pas na al die tijd?’
‘Kolonel, ik weet het echt niet. En het improvisatiespel is zo ontworpen dat wij het er niet uit kunnen afleiden. Misschien weet het spel het zelf niet eens. Dit is onverkend gebied.’
‘Je bedoelt dat de computer het gaandeweg verzint?’
‘Zo zou je het kunnen stellen.’
‘Nou ja, dat beurt me toch een beetje op. Ik dacht dat ik de enige was.’
* * *
Valentine vierde Enders achtste verjaardag in haar eentje in de beboste achtertuin van hun nieuwe huis in Greensboro. Ze maakte een stukje grond vrij van dennenaalden en bladeren en schreef daar zijn naam in de grond met een takje. Toen bouwde ze een klein tipivormig vuurtje van takjes en naalden en stak dat aan. Er kwam rook af die tussen de takken en de naalden van de pijnboom boven haar hoofd omhoog kronkelde. Helemaal naar de ruimte, zei ze zwijgend. Helemaal naar de Krijgsschool.
Ze hadden nooit brieven gekregen en voor zover ze wisten hadden hun eigen brieven hem ook nooit bereikt. Toen hij pas meegenomen was, zaten vader en moeder iedere paar dagen aan tafel lange brieven aan hem in te toetsen. Maar al gauw veranderde dat in één keer in de week en toen er maar geen antwoord kwam in één keer in de maand. Nu was het al twee jaar geleden dat hij was weggegaan en er werd niet eens bij zijn verjaardag stilgestaan. Hij is dood, dacht ze verbitterd, omdat wij hem vergeten zijn.
Maar Valentine was hem niet vergeten. Ze zei niets tegen haar ouders en ze liet vooral Peter niet merken dat ze vaak aan Ender dacht, dat ze hem vaak brieven schreef waarvan ze wist dat hij ze niet zou beantwoorden. En toen vader en moeder hun vertelden dat ze uit de stad naar, nota bene, North Carolina wilden verhuizen, wist Valentine dat ze Ender waarschijnlijk nooit meer terug zou zien. Ze trokken weg van de enige plaats waar hij hen wist te vinden. Hoe zou Ender hen hier kunnen vinden tussen deze bomen, onder deze zware, veranderlijke luchten? Hij had zijn hele leven in het hart van de gangenstad gewoond en als hij nog steeds op de Krijgsschool was, dan was er daar zelfs nog minder natuur. Wat zou hij hiervan denken?
Читать дальше