Auberge du Portail, FrEu, Aarde 24 augustus 2110
Lieve Varya,
We hebben hier onze laatste overlevingsspelletje voltooid en inmiddels zijn onze lichamen helemaal vertrouwd met de tropische wereld van het Aardse Plioceen. Ons rest nog een Laatste Avondmaal en één goede nachtrust voor we in de ochtend door de poort gaan. De apparatuur daarvoor bevindt zich in een merkwaardig huisje in de tuinen van de herberg. Je kunt je nauwelijks een vreemdere plek voorstellen als doorgang naar een andere wereld. Je zoekt er tevergeefs naar een opschrift boven de deur dat zou moeten zeggen PER MESI VA TRA LA PERDU-TA GENTE, maar dat gevoel is er desondanks. Na vijf dagen werken met elkaar (dat overigens meer leek op een vakantiekamp dan een basistraining, begrijp me goed) hebben wij achten, die deel uitmaken van Groep Groen, een wat wankele kennis verzameld inzake die beroepen die we voor ginds hebben uitgekozen, terwijl ons vertrouwen in de eigen bekwaamheden en geschiktheid om daar te overleven waarschijnlijk gevaarlijk is afgenomen. Maar een paar van de anderen lijken enig oog te hebben voor de narigheid die we ginds van onze voorgangers wellicht mogen verwachten. De meesten zijn eerder geneigd zich zorgen te maken over vertrapt worden door een mammoet of gebeten door slangen ter grootte van een python. Niemand verwacht een vijandige menselijke ontvangst door een comité dat begerig staat te wachten op de dagelijkse aanvoer van nieuwe, goed toegeruste reizigers.
Jij en ik weten of vermoeden dat de aankomsten door de tijdpoort aan de andere kant daar waarschijnlijk zijn geritualiseerd. Hoe dat ritueel vorm heeft gekregen, is een andere zaak. Maar we kunnen nauwelijks verwachten ontvangen te worden als doorgaande reizigers. Of we welkom zullen worden geheten of lijfelijk uitgeschud, valt niet te voorzien. De literatuur biedt een paar speculatieve scenario’s waarvan mijn haren recht overeind gaan staan. De staf in de herberg hier trekt zorgvuldig een neutraal gezicht, maar geeft ons tegelijkertijd een training in zelfverdediging. We gaan in twee groepen van vier door de poort, de grotere stukken bagage komen daar achteraan. Dat wordt waarschijnlijk gedaan omdat het gaan in een groep een zeker gevoel van veiligheid verschaft ofschoon de kortstondige pijn en desoriëntatie die we uit de gewone overzetting door de subruimte kennen, misschien ook bij het tijdreizen merkbaar is. Dat zou een tactisch nadeel betekenen in de eerste paar minuten na onze aankomst in het Plioceen.
Jouw grappige speculaties over mijn nieuwe beroep in die primitieve wereld heb ik zeer gewaardeerd. Maar aangezien de laatste dinosaurus op zijn minst zestig miljoen jaar voor het Plioceen al was uitgestorven, zal ik waarschijnlijk hun drollen niet meer opvegen. Ik zal dus geen kapitalist worden door de verkoop van antediluviaanse mest. Prozaïsch genoeg zal mijn nieuwe baan doodgewoon in het verlengde liggen van wat tot nu toe mijn hobby was op het water. Ik zal door visvangst onderweg aan de kost komen terwijl ik de zeeën doorploeg tijdens mijn Queeste en misschien zal ik al doende onderweg wat handel drijven als de gelegenheid zich voordoet. De sloep was veel te modern om mee te mogen nemen naar het Plioceen, ik heb haar dus geruild voor een kleinere trimaran die water of zand in ballast nodig heeft in plaats van kwik. Als dat nodig is kan ik trouwens iets heel simpels zelf in elkaar zetten van wat maar voorhanden is. We hebben gereedschap bij ons van vitredur, een glasachtig materiaal, hard als edelsteen dat altijd scherp blijft en de eerste tweehonderd jaar niet desintegreert. Afgezien van mijn scheepsspullen kreeg ik een overlevingsset van de herberg (uiterst indrukwekkend) en iets dat zij een Klein-gereedschapsset noemen bestaande uit werktuigen en voorzieningen van decamole van huishoudelijke aard te zamen met een paar pakjes zaden en een grote bibliotheek met een plank vol ‘doe-het-zelf-boeken over ieder denkbaar onderwerp, variërend van huishoudkunde tot en met destilleren.
Dat laatste is overigens het keuzeberoep van onze Viking. Hij heeft me in vertrouwen ook toegefluisterd dat als er ginds vraag is naar bijlzwaaiende huurlingen, hij die twee beroepen wil combineren.
Het personage dat ik de Piraat heb gedoopt wil zich ook met alcoholische drank bezighouden, maar meer de wijnen en likeuren. Hij en de Viking zijn nu de dikste vrienden, ze brengen al hun vrije tijd door met het achteroverslaan van de duurste drank die de herberg maar kan aanslepen en ondertussen speculeren ze over de kwaliteit van de vrouwelijke vertroosting die ginds voorhanden zou zijn. (Groep Groen heeft wat dat betreft zelf weinig te bieden. Behalve de Non is er een sinistere Maagd-Jageres die volgens de geruchten al moord en doodslag heeft veroorzaakt onder de raadsmannen hier omdat ze dan als recidiviste kans maakte op toelating. Dan is er nog een buitensporig behoedzame Meta Dame die er, althans tot op dit moment, mee tevreden is een van de jongens te spelen.)
Gisteravond kregen we een fascinerend stukje achtergrond van de Piraat te zien. Zijn broer en zuster kwamen onverwachts opdagen om hem uit te wuiven en dat bleken vlagofficieren te zijn van de hoogste rang. De arme P was er niet gelukkig mee en de Meta Dame veronderstelt nu dat hij zelf een afgedankte ruimtevaarder is. Ik heb zelf een paar uur met hem gewerkt in de omgaan-met-kleine-boten-oefening en hij is handig genoeg als je je niets aantrekt van zijn gemopper. Hij wilde die oefening er perse instampen en het leek mij dat hij een natuurlijk talent heeft om op het water te donderjagen.
De meeste anderen uit Groep Groen lijken alleen op de wereld te zijn. De Non ontving een langdurig lange-afstandsgesprek van haar zusters uit Noord-Amerika die haar goede reis wensten en eerder op de dag had ze een ontmoeting met een franciscaner in volledig orthodox tenue. Die heeft ongetwijfeld haar voor het laatst de biecht afgenomen of hoe zoiets heten mag. (De monnik kwam aangevlogen in een van die opgevoerde Gambini-eieren met hittevinnen, niet zo’n rustig, donkergrijs ding dat je verwacht zou hebben afgaande op de memoires van II Poverello.) De Non is medisch en psychologisch raadsvrouwe geweest en is van plan zich in afzondering terug te trekken. Ik hoop dat het arme mens niet te veel rekent op dienstbare engelen als onze Oude Paleontoloog. Hij is een prima kerel met een flair voor houtbewerking, maar ik durf te wedden dat de ex-Meta gelijk heeft wanneer ze hem classificeert als iemand die eigenlijk dood wil.
Ik ben het eens met je analyse van de Kleine Grappenmaker. Er moet een grondige, recht-voor-zijn-raap-reden zijn geweest waarom ze hem van zijn wereld hebben gegooid, maar het is doodzonde dat zijn wilde talenten niet in het goede spoor konden worden gedirigeerd ten dienste van het Bestel. Arme kleine ongeborene. Hij heeft zich bij de rest van ons geliefd gemaakt, niet eens zozeer door zijn ellendige gevoel voor humor, maar vooral door zijn fantastische vermogen om uit praktisch niets iets bruikbaars te maken. Hij heeft een grote verzameling beitels van vitredur aangelegd die aan de overkant alleen maar van handvatten voorzien moeten worden om bruikbaar te zijn. Je krijgt het gevoel dat in het Plioceen, als die jongen daar een week of twee is geweest, de industriële revolutie gaat woeden. Hij neemt een hele smidse mee, uitgevoerd in decamole, want smid wil hij worden. En om zijn lichtelijk antieke mecaniciensarbeid te kunnen uitvoeren, heeft hij zich uitgebreide geologische kaarten verworven om delfstoffen op het spoor te kunnen komen voor het onwaarschijnlijke geval dat niemand van onze voorgangers daar al mee bezig is geweest.
Je zult ook wel geïnteresseerd zijn in de eigenaardige sociale structuur van Groep Groen. De stichtster van de herberg was een praktische psychologe van niet geringe kwaliteit en ze realiseerde zich al snel dat haar cliënten elkanders steun nodig zouden hebben om de overlevingskansen buiten de poort maximaal te maken. Ze begreep aan de andere kant ook dat de meesten veel te egocentrisch waren om in te stemmen met een of andere vorm van al te voor de hand liggende organisatie. Dus viel madame Guderian terug op de oude truc van ‘laat ze samen door de hel gaan, dan worden het wel vriendjes.’ Zoals je weet is dat systeem prima om gevoelens van solidariteit op te roepen bij vrijwel iedereen behalve de meest uitgesproken sociopaten. (En dat gebeurde dus ook, met de te verwachten uitzondering.) Elke dag zijn we bezig geweest tijdens zeer inspannende sessies met elkaar te werken, onderworpen aan buitengewone omstandigheden waar we gedwongen werden om met elkaar samen te werken ten einde een lastige taak snel tot een goed einde te brengen. In een van die lessen hebben we bijvoorbeeld een brug geslagen over een vijver van dertig meter breed die vol zat met krokodillen. In een andere hebben we een eland gevangen en geslacht en geleerd elk stukje van dat beest te benutten. In een derde hebben we ons verdedigd tegen vijandelijke menselijke overvallers. Ironisch genoeg is de meest bedreven primitief onder ons de Oude Paleontoloog die naar het schijnt langer dan een eeuw door allerlei wildernissen in het universum heeft gezworven om fossiele botten te zoeken.
Читать дальше