‘Niet verdwenen,’ antwoordde ze, ‘maar het komt op hetzelfde neer. Na die hersenbeschadiging zijn ze in een latente staat overgegaan. Al die vermogens zijn er nog, maar onbereikbaar. Opgeborgen in de rechterhelft van mijn hersens. Sommigen worden er op die manier mee geboren. Bij anderen zijn ze werkzaam, zoals wij dat noemen en zij kunnen ermee werken, wanneer ze tenminste in hun jeugd de juiste opleiding krijgen. Die training is goed te vergelijken met het ontwikkelen van het spraakvermogen. Op Denali had ik met die opleiding veel te maken. Het gebeurde maar uiterst zelden dat we bij iemand met latente vermogens die alsnog werkzaam konden maken, maar het gebeurde wel. Bij mij ligt dat anders. Ik heb misschien nog een theelepeltje grote hersenen over. Van het oorspronkelijke, bedoel ik. De rest is vernieuwd. Ik ben er weer mens door geworden en een specialist heeft me zelfs mijn persoonlijke herinneringen terugbezorgd. Maar om een of andere onbekende reden overleven de psychische vermogens maar zelden een werkelijk omvangrijk hersenletsel.’
‘Wat is er gebeurd, als je het niet erg vindt dat ik ernaar vraag?’
‘Mijn man en ik kwamen in een tornado terecht terwijl we boven Denali vlogen. Het is een kleine, lieve wereld met af en toe de meest barre weersomstandigheden uit het hele universum. Lawrence was direct dood. Ik lag helemaal in stukjes, maar die hebben ze weer bij elkaar gebracht. Op die psychische vermogens na.’
‘En is het verlies daarvan zo ondraaglijk dat je . ..’ begon hij. Vervolgens vloekte hij en bood zijn excuses aan.
Maar zij bleef kalm, zoals altijd. ‘Voor een niet-meta is zo’n verlies nauwelijks te begrijpen. Vergelijk het met blind, doof en stom worden. Vergelijk het met een complete verlamming. Vergelijk het met het verlies van je mannelijkheid of een afschuwelijke verminking. Voeg al die ellende bij elkaar en dan is het bij elkaar nog niet genoeg. Als je dat eenmaal hebt gekend en het dan kwijt raakt. .. Maar ik begrijp dat jij ook iets hebt verloren, Bryan. Misschien kun jij daarom een beetje begrijpen wat ik voel.’
‘Iets verloren. Misschien is dat wel de goede manier om het uit te drukken. God mag weten dat er geen logica schuilt in de manier waarop ik voel over Mercedes.’
‘Waar wil je haar gaan zoeken? Wanneer de anderen in het Plioceen niet weten waar ze heen is gegaan?’ ‘Ik heb alleen maar mijn instinct. Ik zal Bretagne eerst proberen, ten slotte is ze van Bretonse afkomst. Daarna Engeland, het Brittannië van toen. En ik zal een boot nodig hebben omdat niemand weet of het Kanaal toen droog land was of niet. Het schijnt dat de zee rare sprongen maakte in het begin van het Plioceen. Maar ik zal Mercy in elk geval vinden, waar ze ook heen is gegaan.’
En wat zal ik vinden in mijn prachtige ballon, vroeg Elizabeth zich af. En zal het er iets toe doen? Zal de wereld van Ballingschap minder leeg lijken dan deze?
Misschien was het anders geweest als zij en Lawrence kinderen hadden gewild... maar dat zou hun werk in de weg hebben gestaan en daarom hadden ze besloten dat achterwege te laten. Ze vonden hun vervulling in hun wederzijdse liefde die voor het hele leven gold zoals bij de meeste meta’s. Ze wisten dat als een van hen stierf, altijd nog de Eenheid overbleef, de miljardvoudige omhelzing van al die bewustzijnen binnen het Galaktische Bestel.
Zo had het moeten zijn ...
De eerste grote regendruppels kletterden op de bladeren van de platanen. Blauwwitte lichtflitsen verlichtten de hele vallei en de donder leek de bergen tot in hun wortels te schudden. Bryan greep Elizabeths hand en trok haar door de glazen deur de grote salon binnen, een paar seconden voor het werkelijke noodweer losbarstte.
De vroege ochtend was kil, grijze wolken schoven zuidwaarts alsof ze te laat waren voor een afspraak met de Middellandse Zee. De Rhönevallei was gevuld met mist. In de grote salon was een klein houtvuur aangestoken en daar kwamen al de leden van Groep Groen na het ontbijt bijeen. Iedereen droeg zijn eigen bagage en was al gekleed voor de rol die hij ginds wilde vervullen. De grote stukken bagage waren hen al vooruitgegaan naar het terrein van de tijdpoort. Richard en Stein fluisterden samen terwijl ze in de zwakke vlammetjes staarden. Amerie, met een halve glimlach om haar mond, liet haar vingers langs de kralen van haar houten rozenkrans glijden. De anderen stonden apart en wachtten af.
Precies om vijf uur kwam raadsman Mishima de grote trap af van de entresol en wenste iedereen ernstig goedemorgen. ‘Wilt u mij volgen?’
Ze pakten hun spullen op en liepen in een rij uit de salon, over het terras, door de doorweekte tuinen waar plassen water op de tegels stonden en de rozeknoppen gescheurd en geknikt door de storm naar beneden hingen.
Vanaf de balkons van het grootste gastenverblijf kon men over de tuinen kijken. Daarboven, achter de glazen deuren, waren vaag gezichten te zien die hen nakeken—precies zo hadden zijzelf anderen gadegeslagen wanneer die in een kleine processie van acht personen voorafgegaan werden door één enkele raadsman. Ze hadden zigeuners gezien en kozakken, woestijnnomaden en voortrekkers, Polynesiërs met veren op hun capes, krijgers met kruisbogen, zwaarden en assegaaien; er waren Germaanse marcheerders geweest in leren broeken, in het wit geklede en gebaarde profeten, kaal geschoren Oosterse monniken, Amerikaanse pioniers met grote hoeden, cowboys, fetisjisten in de wonderlijkste uitrustingen en verstandig uitziende mensen in spijkerbroek of tropenpak. De reizigers die deel uitmaakten van die vroege ochtendparades waren door de tuinen gelopen in de richting van een oud huis, overschaduwd door moerbeibomen, waarvan het witte stucwerk en het hout half verdween onder klimmende wijnranken. Madame Guderians kanten gordijnen hingen nog altijd voor de ramen en haar roze en witte geraniums stonden te bloeien in hun aardewerkpotten vlak naast de grote voordeur. De acht gasten en de raadsman zouden het huis binnengaan en de deur zou zich achter hen sluiten. Na verloop van een half uur zou de raadsman alleen weer naar buiten komen. Bryan Grenfell stond achter raadsman Mishima toen deze het huis van Guderian met een ouderwetse koperen sleutel opende.
Een grote, rossige kat zat op een droge plek onder het struikgewas en keek hen met sardonische gouden ogen aan. Grenfell knikte ernaar terwijl hij naar binnen stapte. Je hebt heel wat van ons deze weg zien gaan, nietwaar monsieur le Chat? En hoevelen daarvan hebben zich net zo gebruikt en oud en gek gevoeld als ik nu, ook al zijn we te koppig om terug te keren? Daar ga ik dan, in mijn handige tropenuitrusting en een knapzak vol kleine noodzakelijkheden en hoogwaardig voedsel, gewapend met een wandelstok met een stalen knop en een klein werpmes weggestoken in mijn linker ondermouw en Mercy’s geliefde portret met haar dossier in mijn borstzak. Daar ga ik dan, de diepste kelder in. ..
Stein Oleson moest zich bukken om door de deur te kunnen en liep daarna behoedzaam door de hal, bang om madame Guderians kostbare koperen klok omver te gooien of met de gekrulde horens van zijn vikinghelm een antiek bibelot of koperen kandelaar van de muren te halen. Stein begon het steeds moeilijker te vinden zich stil te houden. Iets binnen in hem probeerde zich groot te maken en wilde schreeuwen, brullen, lucht geven aan een geweldige bulderlach die de rest van de groep zou doen terugdeinzen alsof ze voor een roodheet fornuis stonden. Hij voelde zijn mannelijkheid onder de kilt van wolfshuid tot leven komen, zijn voeten wilden springen en vertrappen, de armspieren jeukten om de strijdbijl te zwaaien en de met vitredur bedekte speer te richten die hij aan zijn wapenrusting had toegevoegd. Spoedig! Spoedig! Dan zou die knoop in zijn darmen losraken, zijn vurige bloed zou hem tot heldendom drijven en de vreugde daarvan zou zo groot zijn dat hij wel eens aan de overmaat ervan zou kunnen sterven.
Читать дальше