Richard Voorhees volgde Stein voorzichtig de kelders in. Zijn zware, omgevouwen scheepslaarzen voelden vreemd aan op de uitgesleten treden. Hij had het vermoeden dat hij straks maar beter kon overgaan op de veel makkelijker gymnastiekschoenen die hij ook bij zich had, zodra ze ginds waren en erop uittrokken voor een eerste verkenning. Praktische zaken hadden voorrang op spelletjes! Het geheim van het succes, hield hij zichzelf voor, zou berusten in snelle aanpassing aan de plaatselijke machtsverhoudingen. Zodra hij zijn destilleerderij aan de gang kreeg (met Stein en misschien Landry in de buurt om de bevolking daar op een afstand te houden), had hij een goede economische basis om naar meer politieke invloed te streven. Hij glimlachte bij voorbaat en maakte de heupband van zijn rugzak zorgvuldig vast zodat de randen van zijn wambuis niet kreukelden. Hadden sommige van die oude zeerovers soms geen kans gezien zichzelf als een soort koningen in het jonge Amerika te vestigen? Jean Lafitte, Bloody Morgan en zelfs Blauwbaard. Wat dacht je van Richard Voorhees als de koning van Barataria? Hij grinnikte hardop bij die gedachte, helemaal vergetend dat zijn kostuum niet had toebehoord aan een boekanier, maar aan een heel ander soort zeevaarder.
Felice Landry keek toe hoe raadsman Mishima bezig was met het ingewikkelde slot van de kelderdeur. Ten slotte zwaaide de deur log open en traden ze de oude wijnkelder binnen; het was er vochtig en schimmelig en het rook vaag naar een overmaat aan ozon. Ze staarde naar de machine, die onwaarschijnlijke poort naar de vrijheid en klemde haar nieuwe kruisboog tegen haar zwart bepantserde boezem. Ze trilde en was misselijk en moest al haar wilskracht gebruiken om te voorkomen dat ze zichzelf op dit grootse moment geen schande aandeed. Voor de allereerste keer sinds haar vroege kindertijd waren haar wimpers binnen de T-vormige opening van de Griekse helm, kleverig van tranen ...
‘U wordt overgebracht in groepen van vier, zoals ik al eerder heb gezegd,’ zei raadsman Mishima. ‘De extra bagage volgt na een interval van vijf minuten. Staat u dan dus klaar om die bagage uit het tau-veld te halen. Als nu de eerste vier hun plaats willen innemen…’
Elizabeth Orme keek emotieloos toe hoe Bryan, Stein, Richard en Felice dicht opeen binnen het latwerk van de machine kropen en toen doodstil stonden. Ze hebben allemaal hun plannen gemaakt, dacht ze, behalve ik. Ze hebben een doel, ontroerend, vermakelijk of idioot. Maar ik stel me ermee tevreden in mijn rode ballon over de wereld van Ballingschap te glijden, kijkend naar al de mensen en de dieren beneden me, luisterend naar de wind en de schreeuw van vogels, het stuifmeel ruikend en de hars uit de bossen en de rook van branden in de weiden. Ik zal pas naar beneden komen wanneer ik voel dat de Aarde weer werkelijkheid voor me wordt en ikzelf weer heel ben. Als dat ooit gebeurt. ..
Spiegelende wanden kwamen te voorschijn toen Mishima de knop omdraaide. De eerste vier mensen waren op weg. Aiken Drum, wiens gouden pak honderdvoudig glinsterde onder de kelderlichten, stapte impulsief naar voren.
‘Verdomme! Is dat alles? Het verbruikt niet eens genoeg energie om de lampen te laten dimmen!’ Hij bestudeerde de wijnrankachtige kabels die uit de aangestampte aarden vloer leken te groeien en die in de hoogte van het gewelfde plafond verdwenen. Mishima waarschuwde hem niets aan te raken en Aiken maakte een geruststellend gebaar. Maar hij moest het van dichterbij bekijken. Het glasachtige buiswerk werd doorschoten met vaag bewegende patronen die zich op de grens van de zichtbaarheid bewogen. Op de kruisingen van de latwerkachtige constructie ontstonden kleine puntjes van onbeweeglijk licht dat van heel ver leek te komen.
‘Hoe lang duurt het om van hier naar daar te komen?’ vroeg Aiken, ‘of moet ik zeggen van nu naar toen?’ ‘Volgens de theorie geschiedt de transmissie ogenblikkelijk,’ antwoordde Mishima. ‘We handhaven het veld ondanks dat toch een paar minuten uit veiligheidsoverwegingen. Ik moet erbij zeggen dat in de vier jaren sinds wij het werk van madame Guderian hebben overgenomen, de tijdreizigers nooit een ongeluk is overkomen.’
‘Raadsman,’ zei Aiken, ‘ik zou nog één ding meer mee willen nemen naar Ballingschap. Kunt u me een beschrijving of een diagram van dit ontwerp geven?’
Zonder een woord te zeggen, deed Mishima de eikehouten kast open en haalde een boekje te voorschijn. Het was duidelijk dat andere reizigers hetzelfde verzoek hadden gedaan. Aiken kuste het triomfantelijk en borg het daarna weg in de grote zak onder de rechterknie van zijn glanzende pak.
Mishima liep naar het controlebord en zette de schakelaar uit. De spiegelwanden verbleekten. De machine was leeg. ‘Ze zijn veilig door het portaal gegaan. De rest kan nu naar binnen gaan.’
Claude Majewski hief zijn pak van twintig kilo op en stapte als eerste naar binnen. Oude Man, je bent gek, zei hij tegen zichzelf, maar toen moest hij glimlachen omdat hij hoorde hoe Gen dat zou hebben gezegd. Gehoorzamend aan een plotselinge impuls haalde hij de besneden en ingelegde doos van Pools hout te voorschijn. Zou er echt buiten die poort zoiets als de wereld van het Plioceen bestaan? Of is het allemaal een grote truc en stappen we door die glazen wanden rechtstreeks in de dood? Oh, Gen, blijf bij me. Waar ik ook ga . ..
Zuster Annamaria Roccaro ging als laatste naar binnen, verontschuldigend glimlachend tegen Aiken Drum toen ze zich tegen hem aandrong en in zijn zakken al dat harde gereedschap voelde dat door de stof van haar habijt heen drukte. Aiken was bijna een hoofd kleiner dan de stevige non, bijna zo klein als Felice, maar bij lange na niet zo kwetsbaar. Hij zou het wel overleven, die Aiken Drum. Moge het ons anderen net zo vergaan. En nu, Moeder van God, hoor mijn oud gebed: Salve Regina, mater misericordiae; vita, dulcedo, et spes nostra, salve. Ad te clamamus, exsules, filii Hevae. Ad te suspiramus, gementes et flentes in hac lacrimarum valle. Eia ergo, advocata nostra, illos tuos misericordes oculos ad nos converte. Et Jesum, benedictum fructum ventris tui, nobis post hoe exilium ostende... Mishima haalde de schakeling over.
Daar was de pijn van de transmissie en met een soort klap werden ze in het grijze niets geworpen. Zonder adem of hartslag hingen ze schreeuwend in de stilte. Toen voelden ze plotselinge warmte en ze openden hun ogen voor een verblindend schijnsel van groen en blauw. Handen grepen hen beet, stemmen maanden hen om uit het krachtveld te stappen, iets naar voren, voor het veld zou worden opgeheven, om binnen te treden in Ballingschap.
‘Vooruit, beste jongen, kom es mee. Een beetje meer naar voren. Wij zijn de bewakers van de tijdpoort. We zijn hier om je te helpen. Kom maar. Je voelt je nu lamgeslagen, maar dat gaat snel over. Ontspan maar en ga met me mee. Je bent veilig in Ballingschap aangekomen. Je bent veilig, hoor je me? Komaan. We gaan allemaal naar kasteel Doortocht. Daar kun je je gemak nemen. We praten wat en je krijgt antwoord op al je vragen. Kom maar.’
Toen de pijn minderde en zijn zintuigen weer begonnen te werken, werd Bryan zich allereerst bewust van die hinderlijke stem en het schitterende licht. Wat een afschuwelijke zeurstem! En wat een verblindend licht! Hij was zich ervan bewust dat iemand hem bij de rechterpols en bovenarm vasthield, een wazige figuur die niet helder wilde worden. Een ander leek zijn kleren te stofzuigen met een soort machine die hij in de hand hield. Daarna werd hij gedwongen om te lopen. Hij keek naar zijn voeten en kon ze heel goed zien, een paar varkensleren schoenen met geruwde zolen, die eerst over vochtig graniet liepen en daarna over dik, kletsnat gras dat gemaaid was of kort geknipt. Madeliefjes onder zijn voeten. Een vlinder met zebrastrepen en een lange gevorkte staart hing bewegingloos boven de met dauw bedekte begroeiing.
Читать дальше