‘Transplantatie in een nieuw lichaam?’
‘Ja,’ zei Burris.
‘Dat zal je niet krijgen, netzomin als ik mijn baby’s krijg,’ zei ze botweg. ‘Ontneem ik je nu je illusies? Chalk heeft jou net zo bedrogen als hij mij bedrogen heeft.’
‘Dat heb ik ontdekt,’ zei Burris, ‘sinds mijn terugkeer. Dat lichaamstransplantatieproject ligt nog minstens twintig jaar voor ons. Geen vijf jaar. Ze kunnen wel een paar problemen oplossen. Ze kunnen hersenen in een ander lichaam zetten en die in leven houden, maar de — wat zal ik zeggen — de ziel verdwijnt. Ze krijgen een levend lijk. Dat wist Chalk allemaal toen hij me zijn voorstel deed.’
‘Hij kreeg zijn romance uit ons. En we hebben niets uit hem gekregen.’ Lona stond op en begon de kamer op en neer te lopen. Ze wreef zachtjes met haar vingertoppen over het stekelige oppervlak van de kleine gepotte cactus die ze eens aan Burris gegeven had. Burris scheen de cactus voor het eerst op te merken. Hij was aangenaam getroffen.
Lona zei: ‘Weet je waarom hij ons bij elkaar bracht, Minner?’
‘Om geld te slaan uit de publiciteit. Hij pikt twee toegetakelde mensen op en brengt ze er op een sluwe manier toe om zich een eindje op de weg terug tot het leven te begeven en verkondigt dat aan de hele wereld en —’
‘Nee. Chalk heeft geld genoeg. Hij gaf geen steek om de winst die hij maakte.’
‘Wat dan?’ vroeg hij.
‘Een idioot vertelde me wat het werkelijk was. Een idioot genaamd Melangio, die een kunstje doet met kalenders. Misschien heb je hem op de vid gezien. Chalk gebruikt hem in sommige shows.’
‘Nee.’
‘Ik heb hem bij Chalk ontmoet. Soms spreekt een gek de waarheid. Hij zei dat Chalk een drinker van emoties is. Hij leeft op pijn, angst, jaloezie, verdriet. Chalk creëert situaties die hij kan uitbuiten. Breng twee mensen bij elkaar die zo stukgeslagen zijn dat ze met geen mogelijkheid toe kunnen laten dat er geluk in hun levens verschijnt, en kijk toe hoe ze lijden. En voed je. En zuig ze leeg.’
Burris was verbijsterd. ‘Zelfs op zo’n grote afstand? Kon hij zich zelfs voeden toen we op Luna Tivoli waren? Of op Titan?’
‘Na elke keer dat we ruzie maakten… voelden we ons zo moe. Alsof we bloed verloren hadden. Alsof we honderden jaren oud waren.’
‘Ja!’
‘Dat was Chalk,’ zei ze. ‘Smullend van ons lijden. Hij wist dat we elkaar zouden gaan haten en dat was ook wat hij wilde. Kan er een vampier van emoties bestaan?’
‘Dus alle beloften waren vals,’ fluisterde hij. ‘We waren marionetten. Als ’t waar is.’
‘Ik weet dat ’t waar is.’
‘Omdat een idioot je dat vertelde?’
‘Een zeer wijze idioot, Minner. Ga ’t trouwens allemaal zelf nog maar eens na. Denk aan alles wat Chalk tegen je heeft gezegd. Denk aan alles wat er gebeurd is. Waarom stond Elise altijd aan de kant te wachten om haar armen om je heen te slaan? Denk je niet dat dit met opzet werd gedaan, als onderdeel van de campagne om mij kwaad te maken? We werden door onze vreemdheid verbonden… door onze haat. En Chalk genoot ervan.’
Burris staarde haar lange tijd zwijgend aan. Toen liep hij zonder een woord te zeggen naar de deur, deed hem open, liep de hal in en besprong iets. Lona kon niet zien wat hij deed totdat hij terugkwam met een spartelende en kermende Aoudad.
‘Ik dacht wel dat je hier ergens rond zou hangen,’ zei Burris. ‘Kom binnen. Kom binnen. We willen even met je praten.’
‘Minner, doe hem geen pijn,’ zei Lona. ‘Hij is louter een stuk gereedschap.’
‘Hij kan een paar vragen beantwoorden. Is ’t niet, Bart?’
Aoudad bevochtigde zijn lippen. Zijn ogen gingen behoedzaam van de een naar de ander.
Burris sloeg hem.
Zijn hand bewoog zich razendsnel. Lona zag hem niet, evenmin als Aoudad, maar het hoofd van de man sloeg achteruit en bonkte met een doffe klap tegen de muur. Burris gaf hem geen kans zich te verdedigen. Aoudad klampte zich jankend aan de muur vast terwijl de klappen vielen. Eindelijk zakte hij onderuit, zijn ogen nog open, zijn gezicht onder het bloed.
‘Praat met ons,’ zei Burris. ‘Praat met ons over Duncan Chalk.’
Later verlieten ze de kamer. Aoudad bleef achter, vredig in slaap. Beneden op straat vonden ze zijn auto, startklaar. Burris startte hem en reed naar het kantoor van Chalk.
‘We maakten een fout,’ zei hij, ‘toen we probeerden onszelf weer te veranderen in degenen die we eens waren. We vormen ons eigen wezen. Ik ben de verminkte ruimteman. Jij bent het meisje met de honderd baby’s. Het is een vergissing om te proberen te vluchten.’
‘Zelfs als we konden vluchten.’
‘Zelfs als we dat konden. Ze zouden me op zekere dag een ander lichaam kunnen geven, zeker, maar wat zou ik daar mee opschieten? Ik zou hebben verloren wat ik nu ben en niets gewonnen hebben. Ik zou mezelf verliezen. En ze zouden jou misschien twee van je baby’s kunnen geven, maar waar blijven dan die andere achtennegentig? Wat er gedaan is, is gedaan. Het feit van jouw wezen heeft je geabsorbeerd. En het mijne mij. Is dat te vaag voor je?’
‘Je wilt zeggen dat we gewoon moeten uitkomen voor wat we zijn, Minner.’
‘Precies. Precies. Geen weglopen meer. Geen gepieker meer. Geen haat meer.’
‘Maar de wereld — de normale mensen —’
‘Het is wij tegen hun. Zij willen ons verslinden. Zij willen ons in een circus zetten. We moeten terugvechten, Lona!’
De auto stopte. Daar lag het lage, raamloze gebouw. Ze gingen naar binnen en ja, Chalk wilde ze ontvangen als ze nog eventjes wachtten in de kamer daarnaast. Ze wachtten. Ze zaten naast elkaar, elkaar nauwelijks aankijkend. Lona hield de gepotte cactus in haar handen. Het was het enige wat ze uit haar kamer had meegenomen. Zij mochten de rest hebben.
Burris zei kalm: ‘Keer de angst naar buiten. Er bestaat geen andere manier voor ons om te vechten.’
Leontes d’Amore verscheen. ‘Chalk ontvangt jullie,’ zei hij.
De kristallen treden op. Naar de immense gestalte op de verheven troon.
‘Lona? Burris? Weer bij elkaar?’ vroeg Chalk. Hij lachte bulderend en sloeg zich daarbij op zijn buik. Hij liet zijn handen met een klap neerkomen op de zuilen van zijn dijen.
‘Je hebt goed van ons gegeten, niet, Chalk?’ vroeg Burris.
Het lachen stierf weg. Ineens zat Chalk rechtop, gespannen, op zijn hoede. Hij leek nu bijna schriel, klaar om er vandoor te gaan.
Lona zei: ‘Het is bijna avond. We hebben een diner voor je gekocht, Duncan.’
Ze stonden hem aan te kijken. Burris sloeg zijn arm om haar tengere middel. Chalks lippen bewogen. Er kwam geen geluid over en zijn hand had de alarmknop op zijn bureau nog niet helemaal bereikt. Zijn pafferige vingers had hij ver uitgespreid. Chalk bekeek ze.
‘Voor jou,’ zei Burris. ‘Met onze complimenten. Onze liefde.’
Gedeelde emotie vloeide in krachtige golven uit hen.
Het was een stortvloed die Chalk niet kon weerstaan. Hij bewoog zich van de ene zijde naar de andere, gebeukt door de woedende stroom; nu eens trok hij de ene kant van zijn mond omhoog en dan weer de andere. Een kwijlspoor verscheen op zijn kin. Zijn hoofd schokte driemaal. Als een robot vouwde en ontvouwde hij zijn dikke armen.
Burris klemde Lona zo hard vast dat haar ribben protesteerden.
Speelden er sissende vlammen over het bureau van Chalk? Werden rivieren van rauwe elektronen zichtbaar die groen voor hem oplichtten? Hij kromp ineen, niet bij machte zich te bewegen, toen ze hem hun ziel gaven met hartstochtelijke intensiteit. Hij voedde zich. Maar hij kon het niet verteren. Hij werd steeds opgeblazener. Zijn gezicht glom van het zweet.
Er was nog geen woord gezegd.
Zink, witte walvis1 Zwiep met je machtige staart en ga onder!
Retro me, Satanas!
Hier is vuur; kom, Faustus, laat het opvlammen .
Читать дальше