‘Heb je ooit wel eens willen trouwen?’
‘O nee! Trouwen is voor grote mensen!’
‘En hoe oud ben je?’
‘Veertig jaar, acht maanden, drie weken en twee dagen. Ik weet niet hoeveel uur. Ze willen me niet vertellen hoe laat ik geboren ben.’
‘Arme stakker.’
‘Je hebt medelijden met me omdat ze me niet willen vertellen hoe laat ik geboren ben.’
‘Ik heb medelijden met je. Punt uit,’ zei ze. ‘Maar ik kan niets voor je doen, David. Ik heb al mijn liefheid opgebruikt. Nu moeten de mensen lief tegen mij gaan doen.’
‘Ik ben aardig tegen je.’
‘Ja, dat ben je ook. Je bent heel aardig.’ Impulsief nam ze zijn hand in de hare. Zijn huid was glad en koel. Maar niet zo glad als die van Burris, en ook niet zo koel. Melangio huiverde bij het contact, maar liet haar in zijn hand knijpen. Na een ogenblik liet ze los en ging naar de muur en voelde met haar handen langs de zijkant van de kamer totdat de deur openging. Ze liep er doorheen en zag Niko-laides en d’Amore met elkaar smoezen.
‘Chalk wil je nu zien,’ zei d’Amore. ‘Genoot je van je onderonsje met David?’
‘Hij is charmant. Waar is Chalk?’
Chalk zat in zijn troonzaal, hoog tegen de wand. Lona klom de kristallen treden op. Naarmate ze de dikke man naderde, voelde ze haar oude verlegenheid weer terugkomen. Ze had de laatste tijd geleerd hoe ze met mensen moest omgaan, maar omgaan met Chalk was misschien iets dat boven haar macht ging.
Hij schommelde in zijn reusachtige zetel. Zijn brede gezicht vertrok tot iets waarvan ze aannam dat ’t een glimlach moest voorstellen.
‘Leuk om je terug te zien. Heb je genoten van je reis?’
‘Heel interessant. En nu, mijn baby’s —’
‘Alsjeblief Lona, niet zo haastig. Heb je David ontmoet?’
‘Ja.’
‘Zo’n stakker. Zo hard hulp nodig. Wat denk je van zijn gave?’
‘We hadden een afspraak,’ zei Lona. ‘Ik zorgde voor Minner, en jij zou me een paar baby’s bezorgen. Ik wil niet praten over Melangio.’
‘Je ging eerder van Burris weg dan ik had verwacht,’ zei Chalk. ‘Ik heb nog niet alle regelingen getroffen aangaande jouw kinderen.’
‘Je krijgt ze toch voor me?’
‘Over een tijdje. Maar het is nog niet voor elkaar. Dit is een moeilijke onderhandeling, Lona, zelfs voor mij. Lona, wil je me een genoegen doen terwijl je op je kinderen wacht? Help David, zoals je Burris hebt geholpen. Breng wat licht in zijn leven. Ik zou jullie tweeën graag samen zien. Een warm, moederlijk iemand als jij —’
‘Dit is een foefje, hè?’ zei ze plotseling. ‘Je speelt eeuwig met me! Het ene wrak na het andere om over te moederen! Burris, Melangio, en wie weet wie de volgende is? Nee. Nee. We hebben een afspraak gemaakt. Ik wil mijn baby’s. Ik wil mijn baby’s ’
Geluidsdempers draaiden om het geluid van haar kreten te smoren. Chalk zag er verschrikt uit. Op de een of andere manier scheen hij zowel aangenaam getroffen als boos te zijn over het lef dat ze ten toon spreidde. Zijn lichaam leek zich op te blazen en uit te zetten tot een miljoen pond.
‘Je hebt me bedrogen,’ zei ze nu rustiger. ‘Je hebt nooit de bedoeling gehad om ze mij te geven!’
Ze sprong. Ze zou hele vetkwabben van zijn gezicht gekrabt hebben.
Ogenblikkelijk daalde er vanuit het plafond een fijn net neer van gouddraad. Lona liep er tegenaan, veerde terug en sprong weer naar voren. Ze kon Chalk niet bereiken. Hij was beschermd.
Nikolaides, d’Amore. Zij grepen haar bij haar armen. Ze sloeg terug met haar versterkte schoenen.
‘Ze is overspannen,’ zei Chalk. ‘Ze moet kalmeren.’
Er stak iets in haar linkerdij. Ze zakte onderuit en was stil.
Achtentwintig
Huilen, wat zal ik huilen?
Hij begon genoeg te krijgen van Titan. Als een verdovend middel was hij aan de planeet verslaafd geraakt na het vertrek van Lona. Maar nu was hij immuun. Niets wat Aoudad kon zeggen of doen… of voor hem kon krijgen… kon hem hier nog langer vasthouden.
Elise lag naakt naast hem. Hoog boven zijn hoofd hing de Bevroren Waterval in een bewegingloze cascade. Ze hadden een motorslee gehuurd en waren alleen weggegaan, stopten bij de muil van de gletsjer en beminden elkaar bij het schijnsel van Saturnus op de bevroren ammoniak.
‘Heb je er spijt van dat ik naar je toegekomen ben, Minner?’ vroeg ze.
‘Ja.’ Hij kon haar alles recht in haar gezicht zeggen.
‘Mis je haar nog steeds? Je had haar niet nodig.’
‘Ik heb haar pijn gedaan. Onnodig.’
‘En wat heeft ze jou gedaan?’
‘Daar wil ik met jou niet over praten.’ Hij kwam overeind en bracht zijn handen naar de knoppen van de slee. Elise ging ook rechtop zitten en drukte zich tegen hem aan. In dit vreemde licht zag ze er witter uit dan ooit. Zat er wel bloed in dat plompe lichaam? Ze was zo wit als de dood. Hij startte de slee en deze kroop langzaam langs de rand van de gletsjer in de tegenovergestelde richting van de koepel.
Hier en daar lagen plassen methaan. Burris zei: ‘Zou je er bezwaar tegen hebben als ik het dak van de slee opendeed, Elise?’
‘We zouden sterven.’ Het klonk niet bezorgd.
‘Jij zou sterven. Ik ben er niet zeker van of ik zou sterven. Hoe weet ik of dit lichaam geen methaan kan ademen?’
‘Het is niet waarschijnlijk.’ Ze rekte zich uit, wellustig, smachtend. ‘Waar ga je heen?’
‘Kijken.’
‘Het is hier misschien niet veilig. Je zou door het ijs kunnen zakken.’
‘Dan zouden we sterven. Dat zou rust brengen, Elise.’
De slee raakte een brosse ijslaag. Hij sprong iets op, en Elise ook. Leeg keek Burris toe hoe de trilling zich overal over haar overvloedige vlees voortplantte. Ze was nu een week bij hem. Aoudad had haar opgeduikeld. Er was veel voor haar wellust te zeggen, weinig voor haar ziel. Burris vroeg zich af of die arme Prolisse had geweten wat voor soort vrouw hij had genomen.
Ze raakte zijn huid aan. Ze moest hem altijd aanraken, alsof ze zwelgde in de verkeerdheid van zijn structuur.
‘Bemin me weer,’ zei ze.
‘Niet nu. Elise, naar wat verlang je in mij?’
‘Ik verlang naar alles van je.’
‘Er is een heelal vol mannen die je gelukkig kunnen maken in bed. Wat heb ik dan voor bijzonders voor je?’
‘De veranderingen van Manipool.’
‘Je houdt van me zoals ik er uitzie?’
‘Ik hou van je omdat je er ongewoon uitziet.’
‘Hoe denk je dan over blinde mannen? Eenogigen? Gebochelden? Mannen zonder neus?’
‘Er zijn er niet zoveel. Iedereen krijgt nu een prothese. Iedereen is perfect.’
‘Behalve ik.’
‘Ja. Behalve jij.’ Haar nagels begroeven zich in zijn huid. ‘Ik kan je niet krabben. Ik kan je niet laten zweten. Ik kan zelfs niet naar je kijken zonder een beetje misselijk te worden. Dat verlang ik in je.’
‘Misselijkheid?’
‘Je bent een dwaas.’
‘Jij bent een masochiste, Elise. Je wilt in ’t stof kruipen. Je kiest het buitennissigste wezen in het heelal en werpt jezelf aan zijn voeten en noemt dat liefde, maar ’t is geen liefde, ’t is niet eens seks, ’t is gewoon zelfkwelling. Heb ik ’t goed?’
Ze keek hem met een eigenaardige blik aan.
‘Je wilt graag pijn gedaan worden,’ zei hij. Hij legde zijn hand op een van haar borsten en spreidde zijn vingers wijd uit om die hele zachte warme massa te omvatten. Toen sloot hij zijn hand. Elise rilde. Haar delicate neusvleugels trilden en haar ogen begonnen te tranen. Maar ze zei niets terwijl hij kneep. Haar ademhaling ging sneller; het leek hem alsof hij haar hart kon horen bonzen. Ze zou elke hoeveelheid pijn slikken zonder een kik te geven, zelfs al zou hij die witte globe van vlees in zijn geheel van haar lijf scheuren. Toen hij haar losliet stonden er zes witte afdrukken in de witheid van haar vlees. Na enkele ogenblikken begonnen ze zich rood te kleuren. Ze zag eruit als een tijger die op ’t punt stond te springen. Boven hen stroomde de Bevroren Waterval naar beneden in eeuwige stilte. Zou hij gaan vloeien? Zou Saturnus uit de hemel vallen en Titan met zijn wervelende ringen wegvagen?
Читать дальше