'Goed schat, en geef er van dat gebak bij, je weet wel van dat recept van mevrouw Brassel.'
Mevrouw De Cock keek hem wat spottend aan.
'Waarom noem je ze geen harlekijntjes?'
De Cock grinnikte.
'Warempel,' zei hij breed lachend, 'dat is een goed idee. Koffie met harlekijn.'
Vledder kon zijn ongeduld moeilijk bedwingen. Het koffie-in-termezzo paste hem niet. Hij had liever dat De Cock zonder pauzes doorvertelde, maar hij begreep heel goed dat de grijze speurder zich toch niet zou laten haasten. Daarom wachtte hij gelaten.
Al na een paar minuten kwam mevrouw De Cock terug uit de keuken en serveerde koffie met gebak. Onderwijl babbelde ze opgewekt over het fantastische recept van mevrouw Brassel.
Het ging alles heel ongedwongen, alsof er geen moord op zijn ontknoping wachtte.
Vledder schoof naar het randje van zijn fauteuil.
'Hoe,' vroeg hij met nauwelijks ingehouden ongeduld, 'hoe kwam je er nu achter dat de moordenaar toch een lid van de familie was?'
'Hampelmann.'
Vledder keek hem niet-begrijpend aan. 'Hampelmann?'
De Cock knikte. 'Hampelmann, het Duitse woord voor harlekijn.' 'Het zegt mij niets,' zei Vledder wat wrevelig. 'Ik weet alleen dat Jan Brets, en later ook Reinier Kamperman, toen we hen vonden er nogal vreemd bij lagen. De eerste indruk was inderdaad die van een levensgrote harlekijn.' De Cock zuchtte.
'Heel juist, harlekijn, in het Duits Hampelmann. De lijken van Brets en Kamperman waren met opzet in die houding gelegd.' 'Maar waarom?'
De Cock plooide zijn gezicht in een brede grijns. 'Als symbool.'
'Symbool… symbool van wat?'
'Gerechtigheid.'
'Gerechtigheid?'
'Ja, Dick, gerechtigheid, en om dat te begrijpen, moeten we een poosje in de geschiedenis teruggaan.'
Enige jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd een zekere Hein-rich Gosler door de nazi's gearresteerd. De vrouw van die Gosler, een joodse, vluchtte met haar beide kinderen naar Holland en wel naar Haarlem, waar haar broer, Jacob Hampelmann, die al een paar jaar eerder was gevlucht, een antiekzaakje dreef. In de verwachting nog iets voor haar man te kunnen doen, ging mevrouw Gosler na ongeveer een maand weer naar Duitsland terug. Vermoedelijk is ze vrij kort daarna opgepakt. Men heeft in ieder geval nooit meer iets van het echtpaar Gosler gehoord. Men neemt aan dat ze in een of ander kamp zijn omgekomen. De beide kinderen, Friedrich en Liselotte, bleven in Haarlem bij oom Hampelmann, die de kinderen moedig door de oorlogsjaren hielp en hen met grote persoonlijke opofferingen een uitstekende opvoeding gaf. Het spreekt vanzelf dat de kinderen
zeer aan oom Hampelmann waren gehecht.'
De Cock pauzeerde even en wreef met zijn hand langs zijn ogen.
'Nu ongeveer acht jaar geleden,' ging hij verder, 'ontmoetten Jan Brets en Reinier Kamperman elkaar in een van onze onvolprezen opvoedingsgestichten. De beide jongens, zeventien en achttien jaar oud, waren door de kinderrechter in het gesticht geplaatst. Jan Brets omdat hij de omgeving van Utrecht onveilig had gemaakt en Rei-nier Kamperman voor een serie inbraakjes in Haarlem, waaronder een mislukte kraak in het antiekzaakje van Jacob Hampelmann. Brets en Kamperman wisselden ervaringen uit en Kamperman vertelde van de antiquair Hampelmann, die — zo was de gangbare mening — er heel warmpjes bijzat. Alleen was die Hampelmann, zo kwalificeerde Reinier het, zo waakzaam als de pest. Daardoor was zijn vorige kraak ook mislukt. De oude man was wakker geworden.
Jan Brets wist daar wel een middeltje op. Als hij de oude onder handen nam, werd hij nooit meer wakker. En zo beraamden die twee in het opvoedingsgesticht heel koelbloedig een roofmoord op antiquair Hampelmann. Het eerstvolgende weekendverlof, wegens goed gedrag verleend, liftten ze beiden naar Haarlem, kochten onderweg een fikse hamer en sloegen 's nachts de oude Hampelmann de hersens in. De gehele buit bedroeg elf gulden en drie cent.'
Mevrouw De Cock schudde verbijsterd het hoofd. 'Verschrikkelijk,' riep ze.
'Inderdaad, verschrikkelijk. Friedrich en Liselotte waren er kapot van. Toen het gebeurde waren ze beiden niet thuis. Friedrich had dienst in een hotel, waar hij destijds in opleiding was en Li-selotte logeerde bij Pierre Brassel, toen nog haar verloofde. Brets en Kamperman werden spoedig gepakt en legden een volledige bekentenis af. Uit het onderzoek bleek dat de oude man zich bijzonder krachtig tegen zijn aanvallers had verzet. Brets had echter zo lang met de hamer op de bejaarde antiquair ingeslagen, dat de oude man uiteindelijk bezweek.
Toen Friedrich Gosler de bijzonderheden vernam, was hij razend en zwoer een heilige eed zijn oom, hoe dan ook, te wreken.' 'De kiem voor de latere moorden,' onderbrak Vledder. 'Precies,' verzuchtte De Cock, 'de kiem voor de latere moorden.' Er viel een stilte. Het was alsof de wraakgevoelens van Frie-drich Gosler bezit van hen hadden genomen, alsof de moorden opnieuw werden overdacht. Mevrouw De Cock verschoof in haar stoel. 'Ik kan mij de gevoelens van die Friedrich Gosler wel indenken,' zei ze ernstig, 'en wanneer hij op dat moment die twee knapen in handen had gekregen, zou ik een emotionele moord wel aanvaardbaar hebben gevonden. Maar nu… acht jaar later… ' De Cock beet nadenkend op zijn onderlip. 'Je hebt gelijk. Toen wel. Maar Brets en Kamperman gingen de gevangenis in en onderwijl bekoelde de woede van Gosler. Hij hield die twee echter nauwlettend in het oog en zo vernam hij dat van de aanvankelijke straf uiteindelijk niet veel overbleef. Na een paar jaar liepen de beide moordenaars van zijn oom weer vrij rond.
Friedrich Gosler was over dit soort gerechtigheid niet tevreden. Hij sprak erover met zijn zuster en met zijn zwager, Pierre Bras-sel. Ze waren het er alledrie over eens dat er aan oom Hampel-mann geen recht was geschied en Friedrich opperde het idee van moord als een wat verlate executie.' Vledder keek op.
'Dat klinkt mij bekend in de oren.' De Cock knikte.
'Dat klopt ook wel. Pierre Brassel versprak zich een keer. Dat was tijdens onze eerste ontmoeting in de recherchekamer. Hij vroeg zich toen hardop af, waarom hij risico's zou nemen voor een moord, die uiteindelijk niet meer was dan een wat verlate… ' De Cock glimlachte. 'Kun je het je nog herinneren? Het laatste woord slikte Brassel in. Dat woord was executie.' Mevrouw De Cock gebaarde. 'Het idee van Gosler, werd dat direct aangenomen?' 'Nee, Pierre Brassel was er tegen. Hij voelde er niets voor. Begrijp goed, hij was in feite een buitenstaander. Hij stond veel nuchterder tegenover de wraakgedachte van broer en zus Gos-ler. Hij vond het maar een dwaas idee om hun leven, hun positie, in de waagschaal te stellen voor een moord op een Brets en een Kamperman, in zijn ogen maar een paar inferieure wezens, de aandacht van een gentleman niet waard. Hij wist zijn zwager te overreden van de verlate executie af te zien.' 'Ma… maar,' stotterde Vledder, 'dat begrijp ik niet. Het plan werd ten slotte toch uitgevoerd?'
'Ja, maar dat had een andere oorzaak,' verzuchtte De Cock. 'Een andere oorzaak?'
'Kanker.'
Hij zweeg even. In zijn gedachten drong zich het beeld op van de zieke man in de fauteuil. Hij zag weer de fletse ogen, de ingevallen wangen en de scheefgezakte mond, die van gerechtigheid sprak.
'Ja,' ging hij verder, 'Friedrich Gosler kreeg kanker en een openhartige arts vertelde hem dat hij nog maar een half jaar te leven had.'
De Cock streek met zijn hand over zijn gezicht. 'De rest laat zich raden. Gosler besloot dat laatste halve jaar van zijn leven te gebruiken om zijn geliefde oom recht te doen. Hij riep de hulp in van zijn zwager, Pierre Brassel.' Mevrouw De Cock keek haar man onderzoekend aan. 'En,' vroeg ze aarzelend, 'was Brassel nu wel bereid zijn medewerking te verlenen?'
'De positie van Brassel,' zei hij bedachtzaam, 'was wat moeilijk. In principe was hij het wel met zijn zwager eens, er was aan oom Hampelmann geen recht geschied. Hij was alleen veel minder geneigd om ter wille van de wraakgedachte risico's te nemen. Bovendien was hij van nature veel humaner. Brassel was van mening dat een misdadiger zich kon reclas-seren, dat Jan Brets na al die jaren niet per se nog dezelfde man hoefde te zijn als de inbreker Brets, die destijds oom Hampel-mann had neergeslagen. Hij bepleitte bij zijn zwager een test.' 'Een test?' vroeg Vledder.
Читать дальше