Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen
Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Herfsttij der Middeleeuwen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Onder de geestelijken en godgeleerden zelf onderscheidt Gerson een groep van onwetende praters en ruziemakers, wien elk gesprek over den godsdienst een last en een fabel is; alles wat hun wordt meegedeeld van verschijningen en openbaringen, verwerpen zij met groot gelach en verontwaardiging. Anderen vallen in het andere uiterste en nemen alle inbeeldingen van ijlhoofdige menschen, droomen en wonderlijke gedachten van zieken en krankzinnigen, als openbaringen aan. [538]Het volk weet tusschen die uitersten het juiste midden niet te bewaren: zij gelooven alles, wat zieners en waarzeggers voorspellen, maar, komt een ernstig geestelijke, die dikwijls echte revelaties heeft gehad, eens bedrogen uit, dan beschimpen de wereldsche lieden allen, die van geestelijken wandel zijn, noemen hem een bedrieger en een "papelard", en willen voortaan naar geen geestelijken meer luisteren, die zij voor boosaardige huichelaars houden. [539]
Het is steeds weer het plotseling uitblijven van de religieuze spanning in een met godsdienstigen inhoud en vormen oververzadigd gedachtenleven. Door de heele Middeleeuwen heen vindt men talrijke gevallen van spontaan ongeloof, waarbij niet te denken valt aan een afwijking van de kerkleer op grond van theologische bespiegeling, maar enkel aan een onmiddellijke reactie. Al beteekent het niet veel, wanneer dichters of geschiedschrijvers, de enorme zonden van hun tijd ziende, uitroepen: men gelooft niet meer aan hemel en hel, [540]bij meer dan een was het latente ongeloof bewust en vast geworden, zoo zelfs dat het algemeen bekend was, en zij er zelf voor uitkwamen. "Beaux seigneurs,—zegt de kapitein Bétisac tot zijn makkers, [541]—je ay regarde à mes besongnes et en ma conscience je tiens grandement Dieu avoir courrouchié, car jà de long temps j'ay erré contre la foy, et ne puis croire qu'il soit riens de la Trinité, ne que le Fils de Dieu se daignast tant abaissier que il venist des chieulx descendre en corps humain de femme, et croy et dy que, quant nous morons, que il n'est riens de âme.... J'ay tenu celle oppinion depuis que j'eus congnoissance, et la tenray jusques à la fin."—Hugues Aubriot, prévôt van Parijs, is een allervurigst papenhater; hij gelooft niet aan het altaarsacrament, spot ermee, houdt geen Paschen, gaat niet te biecht, [542]Jacques du Clercq verhaalt verschillende gevallen van edelen, die hun ongeloof toonden en geheel bij kennis de laatste sacramenten weigerden. [543]Jean de Montreuil, proost van Rijssel, schrijft aan een zijner geleerde vrienden, meer in den luchtigen trant van een verlichten humanist dan als een waarlijk vrome: "Ge kent onzen vriend Ambrosius de Miliis; ge hebt dikwijls gehoord, hoe hij van den godsdienst, van het geloof, van de heilige schrift en van alle kerkelijke voorschriften dacht, zóó namelijk, dat Epicurus er katholiek bij moest heeten. Welnu, deze man is thans geheel bekeerd." Maar hij werd dan ook tevoren toch geduld in dien kring van vroege humanisten vol vromen zin. [544]
Aan de eene zijde van deze spontane gevallen van ongeloof staat het litteraire paganisme der Renaissance en het beschaafde en behoedzame Epicurisme, dat reeds in de 13 eeeuw, naar Averroës genoemd, in zoo wijde kringen had gebloeid. Aan de andere zijde staat de hartstochtelijke negatie bij de arme, onwetende ketters, die allen, hoe zij ook heeten, Turlupins of Broeders van den vrijen geest, de grenzen van de mystiek naar het pantheïsme hadden overschreden. Doch deze verschijnselen moeten in een later verband ter sprake komen. Voorloopig hebben wij nog te blijven in de sfeer van de uiterlijke geloofsverbeelding en de uiterlijke vormen en gebruiken.
Voor het dagelijksch besef van den grooten hoop maakte de aanwezigheid van een zichtbaar beeld het intellectueel bewijs van de waarheid van het afgebeelde volkomen overbodig. Tusschen hetgeen men in kleur en vorm afgebeeld voor zich zag: de personen der Drieëenheid, de vlammende hel, de tallooze heiligen, en het gelooven daaraan lag geen vraag: zou het waar zijn? Al die voorstellingen werden onmiddellijk als verbeeldingen tot geloof; zij stonden in den geest vast omlijnd en bont gekleurd, met al de realiteit, die de Kerk in het geloof eischen kon, en nog wat daarenboven.
Doch waar het geloof direct berust op een beeldvoorstelling, kan het nauwelijks qualitatieve onderscheidingen maken tusschen den aard en den graad van heiligheid der verschillende geloofselementen. Het eene beeld is zoo reëel en zoo ontzagbaar als het andere, en dat men God te aanbidden heeft en de heiligen slechts te vereeren, leert de afbeelding zelf niet, als niet de Kerk met haar leering er voortdurend toe vermaant. Nergens dreigde de overwoekering van de vrome gedachte door de bonte verbeelding zoo aanhoudend en zoo sterk, als op het gebied der heiligenvereering.
Het strenge standpunt van de Kerk was zuiver en hoog genoeg. Gegeven de voorstelling van het persoonlijk voortbestaan, was de vereering der heiligen natuurlijk en zonder bedenking. Het is geoorloofd, hun lof en eer toe te kennen "per imitationem et reductionem ad Deum". Op dezelfde wijze mag men ook vereering schenken aan beelden, relieken, heilige plaatsen en aan God gewijde dingen, voorzoover het ten slotte leidt tot vereering van God zelf. [545]Ook de technische onderscheiding van den heilige en den gewonen gezaligde, en de normeering van het instituut der heiligheid door de officieele canonisatie hadden, schoon een bedenkelijke formaliseering, toch niets wat tegen den geest van het christendom streed. De Kerk bleef zich bewust van de oorspronkelijke gelijkwaardigheid van heiligheid en zaligheid, en van het ontoereikende der heiligverklaring. "Het is te gelooven,—zegt Gerson,—dat er oneindig meer heiligen gestorven zijn en dagelijks sterven, dan zij die gecanoniseerd zijn." [546]De geoorloofdheid der beelden zelf tegenover de uitdrukkelijke woorden van het tweede gebod werd betoogd met het beroep, dat vóór de menschwording van Christus het verbod noodzakelijk was geweest, omdat God toen enkel geest was, maar dat Christus de oude wet had opgeheven door en wegens zijn komst op aarde. Aan de rest van het tweede gebod: "Non adorabis ea neque coles", wenschte de Kerk onvoorwaardelijk vast te houden. "Wij aanbidden de beelden niet, doch brengen eer en adoratie aan den afgebeelde, dat wil zeggen aan God, of aan zijn heilige, wiens beeld het is." [547]De beelden dienen alleen, om aan de eenvoudigen, die de schrift niet kennen, te toonen, wat zij moeten gelooven. [548]Zij zijn de boeken der onwetenden: [549]men kent die gedachte uit het gebed aan Maria, dat Villon voor zijn moeder maakte:
"Femme je suis pourette et ancienne, Qui riens ne sçai; oncques lettre ne leuz; Au moustier voy dont suis paroissienne Paradis paint, où sont harpes et luz, Et ung enfer où dampnez sont boulluz: L'ung me fait paour, l'autre joye et liesse".... [550]
Dat door het openleggen van het boek der bonte beelden aan den dolenden geest evenveel stof tot afwijking van de leer werd geboden, als de persoonlijke schriftverklaring kon meebrengen, heeft de Kerk nimmer verontrust. Zij heeft altijd licht geoordeeld over de zonde van hen, die uit onwetendheid en eenvoudigheid tot aanbidding der beelden vervielen. Het is hun reeds genoeg, zegt Gerson, als zij maar de bedoeling hebben om te doen, zooals de Kerk doet in het eeren der beelden. [551]
De zuiver dogmenhistorische vraag, in hoeverre de Kerk haar verbod van directe vereering of zelfs aanbidding der heiligen, niet als voor bidders maar als bewerkers van het gevraagde, altijd zuiver heeft weten te handhaven, kan hier blijven rusten. De cultuurhistorische vraag is, in hoeverre zij erin slaagde, het volk daarvan af te houden, met andere woorden welke realiteit, welke voorstellingswaarde de heiligen hadden in het laat-middeleeuwsche volksbesef. En hier is maar één antwoord mogelijk: de heiligen waren zoo wezenlijke, zoo materieele en zoo gemeenzame figuren in het alledaagsche geloofsleven, dat zich aan hen al de meer oppervlakkige en zinnelijke godsdienstige impulsen verbonden. Terwijl de innigste gemoedsbewegingen uitstroomden naar Christus en Maria, kristalliseerde zich in de heiligenvereering een heele schat van gemoedelijk, naïef en alledaagsch godsdienstig leven. Alles werkte mede, om aan de populaire heiligen een wezenlijkheid voor den geest te geven, die hen voortdurend midden in het leven bracht. De volksverbeelding heeft hen vast: zij hebben hun bekende gedaante en hun attributen, men kent hun ijselijke martelie en hun verbazende wonderen. Zij gaan gekleed en uitgerust als het volk zelf. Men kon mijnheer Sint Rochus of Sint Jacob iederen dag in levende pestlijders of pelgrims ontmoeten. Het zou van belang zijn, na te gaan, tot hoe lang de kleederdracht der heiligen de mode van den dag heeft meegemaakt. Zeker die der geheele vijftiende eeuw. Maar waar is het punt, waarop de kerkelijke kunst hen onttrekt aan de levende volksverbeelding, door hen te hullen in rhetorische drapeering? Het is niet alleen een kwestie van Renaissance-gevoel voor historisch costuum; het is, dat de volksverbeelding zelf hen begint los te laten, of althans zich niet meer kan doen gelden in de kerkelijke kunst. Tijdens de contrareformatie zijn de heiligen veel treden hooger geklommen, naar de Kerk het wilde: weg uit de aanraking met het volksleven.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.