Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen
Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Herfsttij der Middeleeuwen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
De gevoels- en gedachteninhoud van de heiligenvereering was voor zulk een groot deel vastgelegd in de kleuren en vormen der beelden, dat de onmiddellijk aesthetische opvatting voortdurend dreigde, de religieuze gedachte op te heffen. Tusschen het aanschouwen van den glans van het goud, van de pijnlijk getrouwe weergave van de stoffen der kleedij, van den vromen blik der oogen, en de levende voorstelling van den heilige in het bewustzijn, was nauwelijks meer plaats voor de overdenking, wat de Kerk toestond en wat zij verbood, dien heerlijken wezens aan hulde en innigheid te bieden. De heiligen leefden in den geest des volks als goden. Wanneer dat gevaar voor de volksvroomheid gevreesd wordt door de angstvallig rechtgeloovige kringen der Windesheimers, verbaast het ons niet. Doch wel sprekend is het, wanneer die gedachte plotseling opgaat aan een geest als Eustache Deschamps, den oppervlakkigen, banalen hofdichter, die juist in zijn begrensdheid zulk een voortreffelijke spiegel is van het gewone geestesleven van zijn tijd.
"Ne faictes pas les dieux d'argent, D'or, de fust, [575]de pierre ou d'arain, Qui font ydolatrer la gent.... Car l'ouvrage est forme plaisant; Leur painture dont je me plain, La beauté de l'or reluisant, Font croire à maint peuple incertain Que ce soient dieu pour certain, Et servent par pensées foles Telz ymages qui font caroles [576]Es moustiers où trop en mettons; C'est tresmal fait: a brief paroles, Telz simulacres n'aourons. ............................................................ Prince, un Dieu croions seulement Et aourons parfaictement Aux champs, partout, car c'est raisons. Non pas faulz dieux, fer n'ayment, Pierres qui n'ont entendement: Telz simulacres n'aourons." [577]
Zou het niet op te vatten zijn als een onbewuste reactie tegen de heiligenvereering, wanneer in de late Middeleeuwen zoo sterk geijverd wordt voor de vereering van den beschermengel? In de heiligenvereering was het levende geloof veel te veel gekristalliseerd; men had behoefte aan een meer liquiden staat van het vereeringsgevoel en het beschermingsbesef. Dat kon zich hechten aan de nauwelijks verbeelde engelfiguur, terugkeeren tot de onmiddellijkheid van het bovennatuurlijke. Het is alweer Gerson, de nauwgezette ijveraar voor zuiverheid in het geloof, die de vereering des beschermengels herhaaldelijk aanbeveelt. [578]Doch ook hier dreigt alweer die zucht tot uitwerking der bijzonderheden, die het vrome gehalte der vereering slechts schaden kon. De "studiositas theologorum" zegt Gerson, stelt aangaande de engelen allerlei vragen: of zij ons ooit verlaten, of zij van te voren weten, of wij uitverkoren zijn of verdoemd zullen worden, of Christus een beschermengel had, en Maria, of de Antichrist er een hebben zal. Of onze goede engel tot onze ziel kan spreken zonder de beelden van phantasmen, of zij de aanspoorders zijn tot het goede, gelijk de duivelen tot het kwade. Of zij onze gedachten zien. Wat hun getal is. Die studiositas, besluit Gerson, blijve den godgeleerden overgelaten, maar elke curiositas zij verre van allen, die zich meer moeten bevlijtigen tot devotie dan tot subtiele speculatie. [579]
De Hervorming heeft een eeuw later de heiligenvereering bijna weerloos gevonden, terwijl zij tegen het heksen- en duivelgeloof zelfs geen aanval deed, ja niet doen wilde, daar het haar zelf nog bevangen hield. Was dit niet, doordat de heiligenvereering voor een groot deel tot caput mortuum geworden was, doordat bijna alles wat de gedachtensfeer der heiligenvereering betrof, in het beeld, de legende, het gebed zoo volkomen was uitgedrukt, dat er geen huiverend ontzag meer achter stond? De heiligenvereering had haar wortels in het onverbeelde en onzegbare verloren, die zoo vreeselijk sterk waren in de demonologische gedachtensfeer. En wanneer de Contrareformatie een gezuiverde heiligenvereering opnieuw gaat kweeken, moet zij den geest bewerken met snoeimes en bemesting.
VII
DE GODSDIENSTIGE PERSOONLIJKHEID
Het volk leefde gewoonlijk in de sleur van een geheel veruiterlijkten godsdienst bij een zeer vast geloof, dat wel angsten en verrukkingen bracht, maar den ongeleerde geen vragen en geestelijken strijd oplegde, zooals het Protestantisme zou doen. De gemoedelijke oneerbiedigheid en nuchterheid van allen dag werd afgewisseld door de innigste ontroeringen van hartstochtelijke vroomheid, die telkens spasmodisch het volk aangrijpen. Men moet die voortdurende tegenstelling van sterke en zwakke religieuze spanning niet willen begrijpen, door de kudde te scheiden in vromen en wereldlingen, alsof een deel des volks blijvend hoog godsdienstig leefde, terwijl de anderen slechts uiterlijk vroom waren. Onze voorstelling van het laat-middeleeuwsche Noord-nederlandsche en Nederduitsche piëtisme zou ons licht op een dwaalspoor kunnen brengen. In de moderne devotie der Fraterhuizen en Windesheimers hadden zich inderdaad piëtistische kringen uit het wereldsche leven afgezonderd; bij hen was de religieuze spanning blijvend genormaliseerd; zij vormden als vromen bij uitstek een tegenstelling tot den grooten hoop. Doch Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden hebben dat verschijnsel in den vorm van een georganiseerde beweging nauwelijks gekend. Toch hebben daar de stemmingen, die aan de moderne devotie ten grondslag lagen, evengoed hun werking gehad als in het stille land van den IJsel. Doch daar in het Zuiden kwam het niet tot zulk een afscheiding; de hooge devotie bleef er deel van het algemeene godsdienstleven; zij openbaarde zich er bij oogenblikken, heviger en korter. Het is het verschil, dat tot den huidigen dag Romaansche volken van de Noordelijke scheidt: de Zuidelijken nemen een tegenstrijdigheid minder zwaar, voelen minder den eisch, er de volle consequentie uit te trekken, kunnen gemakkelijker de gemeenzaam spottende houding van het dagelijksch leven verbinden met de hooge exaltatie van het begenadigde oogenblik.
De geringschatting voor de geestelijkheid, die als onderstrooming door de heele middeleeuwsche cultuur heenloopt naast de hooge vereering voor den priesterstand, is ten deele te verklaren uit de verwereldlijking der hoogere geestelijkheid en de verregaande declasseering der lagere, en ten deele uit oude heidensche instincten. Het onvolkomen gekerstende volksgemoed had nooit geheel den afkeer afgelegd van den man, die niet vechten mocht en kuisch moest leven. De ridderlijke hoogmoed, geworteld in dapperheid en liefde, stiet evenzeer als het ruwe volksbesef het geestelijk ideaal van zich. De ontaarding der geestelijken zelf deed de rest, en zoo hadden hoogere en lagere standen zich reeds eeuwen verlustigd in de figuur van den onkuischen monnik en den smullenden vetten paap. Een latente haat tegen de geestelijkheid was altijd aanwezig. Hoe heftiger een prediker uitvoer tegen de zonden van zijn eigen stand, hoe liever het volk hem hoorde. [580]Zoodra de preeker, zegt Bernardinus van Siena, tegen de geestelijken te velde trekt, vergeten de hoorders de rest; er is geen beter middel, om de aandacht gaande te houden, als het volk slaperig wordt of het te warm of te koud krijgt. Dan wordt alles terstond wakker en welgemoed. [581]Terwijl juist de hevige godsdienstige beroering door de reizende volkspredikers in de veertiende en vijftiende eeuw uitgaat van een herleving der bedelorden, zijn het aan den anderen kant juist de bedelmonniken, wier verbastering hen tot het gewone voorwerp van spot en verachting maakt. De onwaardige priester der novellenlitteratuur, die als een armzalige loondienaar voor drie grooten de mis leest, of bij wien men als biechtvader geabonneerd is "pour absoudre du tout", pleegt een bedelmonnik te zijn. [582]De vrome Molinet rijmt spottend in een nieuwjaarswensch:
"Prions Dieu que les Jacobins Puissent manger les Augustins, Et les Carmes soient pendus Des cordes des Frères Menus." [583]
Het dogmatische armoede-begrip, zooals het in de bedelorden belichaamd was, voldeed den geest niet meer. In plaats van de symbolisch-formeele Armoede begon men de sociaal-reëele ellende te zien; Pierre d'Ailly stelt tegenover de mendicanten de "vere pauperes", de echte armen, en het is geen toeval, dat de verernstiging van het geloof bij de moderne devoten hen in zekere tegenstelling tot de bedelorden bracht.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.