Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen
Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Herfsttij der Middeleeuwen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
De kerkgang is een belangrijk element in het gezelschapsleven. Men komt er pronken in zijn fraaisten dos, men komt er wedijveren in rang en deftigheid, en in hoofsche vormen en beleefdheid. Vroeger is al vermeld, [511]hoe het kussen van het "paesbord", "la paix", de vaste aanleiding was tot den meest stotenden beleefdheidsstrijd. Als er een jonkertje binnenkomt, staat mevrouw op en kust hem op den mond, terwijl de priester de hostie wijdt en het volk te bidden ligt. [512]Praten en rondwandelen onder de mis moeten zeer gewoon zijn geweest. [513]Het gebruik van de kerk als plaats van samenkomst, waar de jongelieden naar de meisjes komen kijken, is zoo algemeen, dat enkel de moralisten er zich over ergeren. De jeugd komt zelden in de kerk, roept Nicolaas van Clemanges uit, [514]dan om de vrouwen te zien, die er haar hoovaardige kapsels en haar décolleté komen vertoonen. De eerbare Christine de Pisan dicht zonder ergernis:
"Se souvent vais ou moustier, C'est tout pour veoir la belle Fresche com rose nouvelle." [515]
Het bleef niet bij de kleine liefdediensten, waartoe de dienst den vrijer gelegenheid gaf: de beminde het wijwater te geven, haar de "paix" te reiken, een kaarsje voor haar aan te steken en naast haar te knielen, niet bij wat teekens en lonkjes. [516]In de kerk zelf komen de lichtekooien haar afspraken zoeken. [517]In de kerken zelf en op heiligendagen zijn ontuchtige prentjes te koop, die de jeugd bederven; en geen preeken helpt tegen het kwaad. [518]Meer dan eens wordt de kerk en het altaar door ontuchtige daden bezoedeld. [519]
Evenzeer als het gewone kerkbezoek was de bedevaart de aanleiding tot allerlei vermaak en vooral tot verliefde besognes. Zij worden in de litteratuur dikwijls als gewone pleizierreisjes behandeld. De ridder de la Tour-Landry, die het ernstig meent met zijn onderricht aan zijn dochters in goede en deugdzame manieren, spreekt van vermaaklievende dames, die gaarne naar tournooien en pelgrimages gaan, en vertelt waarschuwende exempelen van vrouwen, die een bedevaart ondernamen als voorwendsel tot een samenkomst met den geliefde. "Et pour ce a cy bon exemple comment l'on ne doit pas aler aux sains voiaiges pour nulle folie plaisance." [520]Juist zoo beschouwt ze Nicolaas van Clemanges: men gaat op feestdagen naar verafgelegen kerken van heiligen ter beevaart, minder om zijn gelofte te lossen dan om des te vrijer af te dwalen. Het is een bron van velerlei misdrijven; daar bij de heilige plaatsen zijn steeds de verfoeilijke koppelaarsters aanwezig, om de meisjes te verlokken. [521]Het is het gewone geval in de Quinze joyes de mariage : de jonge vrouw wil wel eens een verzetje en bepraat haar man, dat het kind ziek is, omdat zij de bedevaart nog niet heeft volbracht, waartoe zij in 't kraambed de gelofte deed. [522]De voorbereiding tot het huwelijk van Karel VI met Isabella van Beieren wordt ingeleid met een pelgrimage. [523]Geen wonder, dat de ernstige mannen der moderne devotie in de bedevaarten weinig nut zien. Die vele bedevaarten doen, worden zelden heilig, zegt Thomas a Kempis, en Frederik van Heilo wijdt aan de zaak een afzonderlijk tractaat Contra peregrinantes . [524]
In al deze ontwijdingen van het geloof door de onbeschaamde vermenging met het zondige leven ligt meer naïeve gemeenzaamheid met den godsdienst dan regelrechte onvroomheid. Enkel een samenleving, die geheel doortrokken is van het godsdienstige, en die het geloof als iets vanzelfsprekends aanvaardt, kent al deze excessen en ontaarding. Het waren dezelfde menschen, die de dagelijksche sleur van een half verliederlijkte godsdienstpraktijk volgden, en die dan plotseling onder het vlammende woord van een preekenden bedelmonnik vatbaar waren voor de uitersten van heilige ontroering.
Zelfs een botte zonde als het vloeken komt enkel op uit een sterk geloof. Want in zijn oorsprong als bewuste eed is de vloek het teeken van een tot in de nietigste dingen aanwezig besef van de tegenwoordigheid van het goddelijke. Alleen het besef van waarlijk den hemel te tarten geeft aan den vloek zijn zondige bekoring. Eerst waar elk besef van te zweren en elke vrees voor de vervulling van den vloek geweken is, verslapt het vloeken tot de eentonige ruwheid van later tijden. In het laatst der Middeleeuwen heeft het nog dien prikkel van driestheid en hoogmoed, die het maakt tot een adellijke sport. "Wat,—zegt de edelman tot den boer—: je geeft je ziel aan den duivel, en je verloochent God, terwijl je geen edelman bent?" [525]Deschamps constateert, dat het vloeken reeds afdaalt tot de geringe lieden:
"Si chetif n'y a qui ne die: Je renie Dieu et sa mère." [526]
Men wedijvert in pittige en nieuw gevonden vloeken; wie het liederlijkst te vloeken weet, wordt als meester geëerd. [527]Eerst vloekte men, zegt Deschamps, overal in Frankrijk op zijn Gasconsch en Engelsch, daarna op zijn Bretonsch, en nu op zijn Bourgondisch. Hij rijmt twee balladen aaneen van de gebruikelijke vloeken, om ze tot vromen zin te wenden. En de Bourgondische vloek: "Je renie Dieu", is de ergste van allen; [528]men verzacht hem tot: "Je renie de bottes". De Bourgondiërs hadden den naam van aartsvloekers; trouwens Frankrijk in het algemeen, klaagt Gerson, lijdt, zoo christelijk als het is, meer dan andere landen onder die afschuwelijke zonde, die de oorzaak is van pestilentie, oorlogen en hongersnood. [529]Zelfs de monniken doen met bastaardvloeken mee. [530]Hij wil, dat alle autoriteiten en alle standen, door scherpe verordeningen en lichte straffen, die dan ook werkelijk uitgevoerd kunnen worden, het kwaad helpen uitroeien. En inderdaad verscheen in 1397 een koninklijke ordonnantie, die de oude verordeningen tegen het vloeken van 1269 en 1347 hernieuwde; niet met lichte en uitvoerbare straffen evenwel, maar met de oude bedreigingen van lippen kloven en tong afsnijden, waaruit de heilige verontwaardiging over de godslastering sprak. In het register, dat de ordonnantie bevat, staat er aan den rand bij aangeteekend: "Al deze vloeken zijn heden ten dage, 1411, overal in het rijk zeer algemeen in gebruik, zonder eenige straf." [531]Pierre d'Ailly dringt bij het concilie van Constanz [532]opnieuw met nadruk aan op de bestrijding van het kwaad.
Gerson kent de beide uitersten, waartusschen de zonde van het vloeken zich beweegt. Hij kende uit zijn ervaring als biechtvader de jongelieden, die onbedorven, eenvoudig en kuisch, gekweld werden door een scherpe verzoeking, om woorden van godverloochening en godslastering te spreken. Hij beveelt hun aan, om zich niet geheel aan de beschouwing van God en zijn heiligen over te geven; zij zijn er niet sterk genoeg toe. [533]Hij kent ook de gewoontevloekers, zooals de Bourgondiërs, wier daad, hoe verfoeilijk ook, toch niet de schuld van meineedigheid bevat, daar er in het geheel geen bedoeling is, om te zweren. [534]
Het punt, waar de gewoonte om de dingen van het geloof lichtvaardig te behandelen, overgaat in bewuste ongodsdienstigheid, is niet te bepalen. Er is zonder twijfel in het laatst der Middeleeuwen een sterke neiging, om de vroomheid en de vromen te bespotten. Men is gaarne esprit fort, en spreekt tegen het geloof bij wijze van scherts. [535]De novellisten doen frivool en onverschillig, zooals in het verhaal der Cent nouvelles nouvelles , waar de pastoor zijn hond in gewijde aarde begraaft, en hem toespreekt: "mon bon chien, a qui Dieu pardoint." De hond gaat dan ook "tout droit au paradis des chiens." [536]Men heeft een grooten afkeer van gehuichelde of beuzelachtige vroomheid: het woord "papelard" ligt hun in den mond bestorven. Het veelgebruikte spreekwoord: "De jeune angelot vieux diable" of in fraai schoollatijn: "Angelicus juvenis senibus sathanizat in annis" is Gerson een doorn in het oog. Zoo bederft men de jeugd, zegt hij: men prijst in de kinderen een onbeschaamd gelaat, vuile taal en vloeken, onkuischheid in blik en gebaar. Maar, zegt hij: ik zie niet, wat er van den jongeling, die den duivel speelt, te hopen valt in de grijsheid. [537]
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.