Christiaan Thierens - Wij, weekdieren op drift

Здесь есть возможность читать онлайн «Christiaan Thierens - Wij, weekdieren op drift» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: unrecognised, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Wij, weekdieren op drift: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Wij, weekdieren op drift»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Wij, weekdieren op drift is de levensechte geschiedenis van enkele notoire en minder notoire burgers die gevangen worden in de stroom van hun gevoelens – van sympathie, eerzucht, passie, haat, afgunst, berouw, idealisme … En dat terwijl de hoofdpersoon streeft naar de pure Rede zoals in de Verlichting. De kalender zegt 1980, en de cast bestaat uit een homoseksuele dichter, zijn jonge vriendin, een ambitieuze schooldirecteur, een zieke veteraan van het verzet, een twijfelende syndicalist, een jaloerse echtgenote en vele talentrijke beunhazen. Kleppers, of kwallen? Het hangt ervan af hoe sterk ze staan in de intriges van het samenspel.

Wij, weekdieren op drift — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Wij, weekdieren op drift», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Wij praatten nog zowat in het wilde weg over het bal van Theo R. Ik vermoedde dat ik ongeveer de helft van het gezelschap zou kennen, want tenslotte was ik al lang bij hen ingeburgerd. Via de bar van de tennisclub, bijvoorbeeld. Jean-Marie, Eustache en Frederik zouden ongetwijfeld eregasten zijn, en samen met hen zou een hele schare uitgelezen pappenheimers opdagen met wie ik al vaak de dolste dingen beleefd had.

Ik geloof dat Quentin uiteindelijk echt zin begon te krijgen in het evenement. Dat kwam waarschijnlijk omdat wij na een tijdje alleen over de prettige kanten waren beginnen praten en misschien opzettelijk de schaduwzijde vermeden hadden, namelijk het doelbewust inpalmen van die mannen van aanzien.

Voor mij was dit natuurlijk eenvoudig. De meesten zou ik wel kennen of herkennen, en de anderen zouden vanzelf op mij afkomen, zoals dat trouwens steeds het geval was. Maar dán moest Quentin hoe dan ook tot het middelpunt van de belangstelling gebracht worden, dán moest hij met zijn troeven voor de dag komen, en dat was moeilijker. Ikzelf kon hem wel aan mijn vrienden voorstellen; ik kon ook vragen aan Guy dat die zich wat zou ontfermen over Quentin – hij kon bijvoorbeeld de jonge dichter zo veel mogelijk bij de serieuzere conversaties betrekken. Maar het succes van de avond, met het oog op later, lag natuurlijk in de handen van Quentin zelf. Je kon een paard wel naar de drinkbak leiden, maar drinken moest het zelf doen.

DE Montgomery Salons stonden wijd en zijd bekend als het absolute neusje van de zalm. Ze waren gelegen in de drukste en voornaamste straat van het stadscentrum, en het gebouw had een gevelbreedte van zowat twintig meter, wat enorm was voor een burgerhuis – ook voor een heel chique burgerhuis – in die buurt.

Van op de oude voetpaden kon men reeds een glimp opvangen van de weelde waarin de bedoening gehuld was. Aan weerszijden van de ingang stonden twee kolossale arduinen zuilen met daarop een zwaar stenen fronton, dat naar ik meende een tafereel uit het leven van de Griekse god Dionysos – of Bacchus? – voorstelde. Juist achter die zuilen was een tuintje van exotische planten en palmen aangelegd, maar dat was dan al binnen in het gebouw, in de hal.

Een reusachtige paleishal was dat, waarvan men trouwens het grootste deel ook vanop de straat kon zien, aangezien de glazen deuren van de salons winter en zomer openstonden – de buitendeuren althans. Het was al marmer, trappen, spiegels en rood fluweel dat men zag, en men had de indruk dat achter de gevel tientallen gelagkamers en balzalen moesten verscholen gaan.

Ik had nog nooit een stap op dit marmer gezet, maar uit de lovende woorden van mijn gegoede vrienden had ik kunnen afleiden dat wat men van buiten kon waarnemen, slechts een schaduw was van de vorstelijke praal die binnen tentoongespreid werd.

Toen Guy’s sportwagen die zaterdagavond stilhield in de omgeving van de Montgomery, werd ik op slag bij de keel gegrepen door mijn opwinding. Ook mijn twee gezellen – Guy aan het stuur en Quentin op de achterbank – staarden gefascineerd naar het schouwspel van het gebouw dat zelfs op een afstand als een grote meteoor oplichtte in de nacht.

Enkele tellen bleven wij stil in de auto zitten. Wij hadden moeten parkeren op een honderdtal meter van onze bestemming, omdat de directe omgeving al in beslag genomen was door diverse limousines en sleeën van gigantische afmetingen en luxe. Ik had al vaker samenkomsten van deze mensen bijgewoond, maar nooit eerder was ik zo geïmponeerd geweest door dit wagenpark van glimmend staal en chroom. Guy’s Mercedes leek een bromvlieg achter een stoet van libellen.

De Montgomery Salons, nog half dichtbij en half in de verte, waren een onweerstaanbaar lichtbaken dat ieders aandacht trok. Iedereen die, toevallig of niet, in de Hoofdstraat wandelde, moest een ogenblik vol eerbied stilstaan voor de uitgesneden ramen waarachter tientallen kristallen kroonluchters fonkelden. Het was een magneet van verblindend licht in de nachtelijke straat waaraan geen enkele wandelaar kon ontsnappen.

Wij stapten uit en gingen met ons drieën naar het gebouw, Quentin tussen Guy en mij. Wij zeiden geen woord. Zonder het goed te beseffen, namen wij een trage, statige pas aan, en wij lieten onze stille gedachten de vrije loop – ongetwijfeld voor de laatste maal die avond. Over een paar tellen zouden wij opgeslorpt zijn in de verdovende draaikolk van een uitbundige feestroes.

Wat mijn gezellen dachten, kon ik onmogelijk weten. Ik vermoedde dat Quentin weer met Jules in zijn hoofd zat. Hij had in de auto slechts even met Guy gepraat, voldoende weliswaar om kennis te maken, en ik had de indruk dat zijn adem al stonk naar whisky. Hij had zich waarschijnlijk wat moed ingedronken – hopelijk niet te veel, dacht ik bij mijzelf, want dan werd hij zwaarmoedig en dan was er geen land meer met hem te bezeilen. Dan was het al Jules en ellende wat de klok sloeg. Maar dit was kennelijk niet het geval, want hij had toch een paar verstandige dingen in de auto gezegd die niet schitterden van brutale originaliteit. En het scheen te klikken met Guy. Voor één keer had hij dus maat weten te houden, zo leek het.

Guy had achter het stuur gezeten en hij was dan ook een ­beetje kortaf geweest. Af en toe had hij van terzijde naar mij gekeken met zijn typische, trotse glimlach, en ik wist dat hij zich uitstekend voelde. Hij zag er trouwens ook feestelijk uit. Dat kon niet anders met een dergelijk avondprogramma. Ik vermoedde dat hij in zijn geest alle personen verzamelde en misschien wel rangschikte, die hij hoopte te ontmoeten. Ik wist dat ik op hem kon rekenen. Zeker vanavond.

Wij stonden voor de gapende, hel verlichte hal van het etablissement. Twee gedegen portiers in smetteloos blauw livrei kwamen met een licht houterige buiging op ons af. Hun onderdanige blik zei genoeg. Guy overhandigde zijn kaartje en wij wachtten een ogenblik, terwijl wij met een tikkeltje stress naar elkaar glimlachten. Ik gaf zowel Guy als Quentin een speelse por tussen de ribben – misschien om hun zwijgen te verbreken. De ene kneep als represaille in mijn oor, de andere schrok ontzet terug.

Een portier wenkte en opende een glazen deur. Onmiddellijk golfde een wervelende, warme stroom van tientallen stemmen over onze hoofden. De stad, het centrum, de Hoofdstraat, alles wat buiten lag was ineens verdwenen, ineens vergeten. Wij traden een andere wereld binnen, los van onze alledaagse sleur. En ergens op de achtergrond speelde een strijkje Weense walsen afgewisseld met bekende Bohemer muziek.

THEO R. zat in een rolstoel aan de voet van een marmeren trap, en aan zijn rechterzijde stond zijn trouwe en geduldige verpleegster, die voor de gelegenheid een marineblauw pakje droeg, wat haar een militair aura gaf. De Slovaakse dame zag er onaantastbaar uit, en immuun voor elk mogelijk incident dat haar werkgever of patiënt zou kunnen overkomen. Alsof hij op de troon in een ereloge zat, aanschouwde de gastheer het gebeuren dat zich in de zaal vóór hem afspeelde – de grootste zaal van de Montgomery, met de meeste en de kostbaarste kroonluchters. Het leek een defilé.

In het begin, toen de eerste gasten arriveerden, was hij niet bijster opgewekt geweest. Het had hem uitermate bitter gestemd, het had hem inderdaad verveeld en misnoegd dat hij, Theo R., de grote baas van het galabal, op zijn eigen avond diende te verschijnen in een rolstoel.

Hij had zijn dokter nochtans fortuinen beloofd om ervoor te zorgen dat hij goed te been zou zijn en zich niet als een slachtoffer zou dienen te presenteren. De dokter had echter weer eens geantwoord – alsof hij er genoegen in schepte, dat verwaande mispunt – dat er vooralsnog geen beterschap in zijn slepende ziekte te bemerken viel, en dat de rolstoel onvermijdelijk zou zijn, ongeacht het geld dat te zijner beschikking gesteld mocht worden. Die boodschap was alleszins duidelijk, hoe gebrekkig het taalgebruik van de Koreaanse medicus ook mocht zijn.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Wij, weekdieren op drift»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Wij, weekdieren op drift» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Emmy Laybourne - Savage Drift
Emmy Laybourne
William Krueger - Vermilion Drift
William Krueger
Clive Cussler - Arctic Drift
Clive Cussler
Jeff Shelby - Drift Away
Jeff Shelby
Rachel Maddow - Drift
Rachel Maddow
Pfarrer Christian Sieberer - Weg
Pfarrer Christian Sieberer
Christiaan Thierens - Parva Mundi
Christiaan Thierens
James Axler - Downrigger Drift
James Axler
Джек Лондон - The Human Drift
Джек Лондон
Отзывы о книге «Wij, weekdieren op drift»

Обсуждение, отзывы о книге «Wij, weekdieren op drift» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x