– Maar wie staat er dan in ’s hemels naam achter de toonbank(а кто стоит тогда, во имя неба = Боже мой , за прилавком)?
Een winkelier ligt op sterven. De hele familie staat rond het bed. Zijn vrouw vraagt snikkend: „Kun je mij nog horen? Iedereen is er. We zijn allemaal bij je”.
Fluisterend vraagt de zieke:
– Is Jaaper er?
– Ja.
– En Johan?
– Ja.
– En Mies?
– Ja.
– En Toine?
– Ja.
– En Felix?
– Ja.
– En Wilma?
– Ja.
Met veel moeite verzamelt de winkelier zijn laatste krachten en gaat rechtop zitten. Dan zegt hij woedend: „Maar wie staat er dan in ’s hemels naam achter de toonbank?”
Een vrouw die op sterven ligt zegt tegen haar man(женщина, которая лежит при смерти, говорит своему мужу) :
– Beloof me(обещай мне; beloven ) dat je volgende echtgenote(что твоя следующая супруга; echt – брак, супружество; genoot – товарищ, компаньон /о женщине: genote/ ) nooit mijn kleren zal dragen(никогда не будет носить мою одежду).
– Wat een onzin(что за бессмыслица/чушь; zin – смысл ) , – troost haar man(утешает ее муж) – Ten eerste ben jij volgende week weer op de been(во-первых, ты будешь на следующей неделе снова на ногах; op de been zijn – быть на ногах, бодрствовать; подняться после болезни ) en ten tweede is ze veel kleiner dan jij(а во-вторых, она гораздо меньше, чем ты).
Een vrouw die op sterven ligt zegt tegen haar man:
– Beloof me dat je volgende echtgenote nooit mijn kleren zal dragen.
– Wat een onzin, – troost haar man, – Ten eerste ben jij volgende week weer op de been en ten tweede is ze veel kleiner dan jij.
Huwelijksreis
(Свадебное путешествие)
Man(/один/ мужчина) : – Waarom ga je eigenlijk nu al weer scheiden(почему ты собираешься, собственно /говоря/, уже снова разводиться)?
Vriend(/его/ друг) : – We kregen ruzie over de huwelijksreis(мы поссорились: «получили ссору» из-за/относительно свадебного путешествия; krijgen – получать, приобретать, доставать )
Man: – Hoezo(как так/почему)?
Vriend: – Ik wilde naar de Bahama’s en zij wilde mee(я хотел на Багамы, а она хотела вместе со мной: «хотела вместе»).
Man: – Waarom ga je eigenlijk nu al weer scheiden?
Vriend: – We kregen ruzie over de huwelijksreis.
Man: – Hoezo?
Vriend: – Ik wilde naar de Bahama’s en zij wilde mee.
Trouwen
(Выйти замуж/жениться)
– Heb je alles goed overwogen, Tineke(имеешь ты все хорошо взвешенным = ты все хорошо взвесила/обдумала, Тинеке; overwegen – обдумывать, взвешивать; wegen – весить; взвешивать ) ? – vraagt haar moeder(спрашивает ее мать) . – Je wilt dus met die oude miljonair trouwen(ты хочешь, значит, за этого старого миллионера выйти замуж) en de rest van je leven(и остаток твоей жизни) naast hem doorbrengen(рядом с ним провести; doorbrengen – проводить /время/ )?
– Dat heb ik niet gezegd, ma(я этого не говорила, ма) . Ik zei: de rest van zijn leven(я сказала: остаток его жизни; zeggen – говорить, сказать ).
– Heb je alles goed overwogen, Tineke? – vraagt haar moeder. – Je wilt dus met die oude miljonair trouwen en de rest van je leven naast hem doorbrengen?
– Dat heb ik niet gezegd, ma. Ik zei: de rest van zijn leven.
Een scherpschutter komt thuis van zijn werk(снайпер приходит домой со своей работы; scherp – острый; schutter – стрелок; schieten – стрелять ) . Zijn vrouw doet de deur open(его жена открывает дверь; opendoen – открывать: «делать открытым» ) . Scherpschutter tegen zijn vrouw(снайпер /говорит/ своей жене) :
– Ik heb je gemist(я скучал по тебе/я не попал в тебя; missen – упустить /шанс/; промахнуться, ошибиться; не удаваться; быть лишенным чего-либо; ik zal hem missen – я буду по нему скучать )!
Een scherpschutter komt thuis van zijn werk. Zijn vrouw doet de deur open. Scherpschutter tegen zijn vrouw:
– Ik heb je gemist!
File
(Вереница /машин/, затор, пробка)
Een man komt te laat op zijn werk(мужчина приходит слишком поздно на свою работу)
– Sorry baas, – zegt de man(извини, шеф, говорит мужчина) , – maar ik stond in de file(но я стоял в заторе; staan – стоять ).
– Oh, zegt de baas, – was het soms een lange file(это был, наверное, длинный/долгий затор; soms – иногда, порою; неужели, разве; что ли )?
Man:
– Geen idee, ik stond helemaal vooraan…(понятия не имею: «никакой идеи», я стоял совершенно впереди = впереди всех)
Een man komt te laat op zijn werk.
– Sorry baas, – zegt de man, – maar ik stond in de file.
– Oh, zegt de baas, – was het soms een lange file?
Man:
– Geen idee, ik stond helemaal vooraan…
Milaan, Barselona, Moskou
(Милан, Барселона, Москва)
Een reiziger(один путешественник/пассажир; reizen – путешествовать ) staat aan de incheckbalie(стоит у регистрационной стойки; balie – стойка (регистрации и т. д. ) op de luchthaven(в аэропорту; lucht – воздух; haven – гавань, порт ) . Hij heeft drie koffers bij(у него при себе три чемодана: «он имеет три чемодана при /себе/»; bijhebben – иметь при себе ) en zegt tegen de baliebediende(и говорит служащему; bediende – служащий; bedienen – обслуживать ) :
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу