Robert Jordan - De Naderende Storm
Здесь есть возможность читать онлайн «Robert Jordan - De Naderende Storm» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Фэнтези, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De Naderende Storm
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De Naderende Storm: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Naderende Storm»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De Naderende Storm — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Naderende Storm», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
De man draaide zich om. Hij was geen onbekende. Helemaal niet. Het was Tam. Zijn vader.
Rhand wankelde achteruit. Was dit een verschijning? Een verdorven truc van de Duistere? Maar nee, het was Tam. De vriendelijke ogen van de man waren onmiskenbaar. Hoewel hij een kop kleiner was dan Rhand, had Tam altijd massiever geleken dan de wereld om hem heen. Zijn brede borst en stevige benen konden niet in beweging worden gezet. Niet omdat hij zo sterk was; Rhand had op zijn reizen veel sterkere mannen ontmoet. Kracht was iets voorbijgaands. Tam was echt. Zeker en standvastig. Alleen al naar hem kijken was een geruststelling.
Maar geruststelling botste met wie Rhand was geworden. Zijn werelden ontmoetten elkaar – de man die hij was geweest, de man die hij was geworden – als een straal water op een withete steen. Het een brak, het andere veranderde in stoom.
Tam stond aarzelend in de deuropening, verlicht door twee flakkerende lampen op poten. Rhand begreep Tams aarzeling. Ze waren niet echt vader en zoon. Rhands echte vader was Janduin geweest, stamhoofd van de Taardad Aiel. Tam was gewoon de man die Rhand had gevonden op de hellingen van de Drakenberg. Gewoon de man die hem had grootgebracht. Gewoon de man die hem alles had geleerd wat hij wist. Gewoon de man van wie Rhand hield en die hij aanbad, voor altijd, ongeacht hun bloedband. ‘Rhand.’ Tams stem klonk onhandig.
‘Alsjeblieft,’ zei Rhand door zijn schok heen, ‘ga toch zitten.’ Tam knikte. Hij sloot de buitendeuren en liep naar een van de stoelen toe, waarop hij plaatsnam. Rhand ging ook zitten. Ze staarden door de kamer heen naar elkaar. De stenen muren waren kaal; Rhand wilde ze liever niet getooid hebben met tapijten of schilderijen. Het vloerkleed was geel en rood, en zo groot dat het tot aan alle vier de wanden reikte.
De kamer voelde te volmaakt aan. Een vaas met versgeplukte daralelies en calimabloesems stond op de plek waar hij hoorde. Stoelen in het midden, te netjes gerangschikt. De kamer zag er niet bewoond uit. Net als zoveel andere plekken waar hij verbleef was dit geen thuis. Hij had niet echt meer een thuis gehad sinds hij uit Tweewater was vertrokken.
Tam zat in de ene stoel, Rhand in een andere. Rhand besefte dat hij de toegangssleutel nog in zijn hand had, dus zette hij die voor zich neer op het kleed dat gevlekt werd door het zonlicht. Tam keek naar Rhands stomp, maar hij zei niets. Hij verstrengelde zijn handen, waarschijnlijk wensend dat hij iets had om aan te werken. Tam praatte altijd gemakkelijker over onbehaaglijke dingen wanneer hij iets met zijn handen kon doen, of het nu het nakijken van de riemen van een tuig of het scheren van een schaap was. Licht, dacht Rhand, die plotseling de neiging kreeg om Tam in een omhelzing te knellen. Vertrouwdheid en herinneringen overspoelden hem. Tam die brandewijn voor Beltije leverde bij herberg de Wijnbron. Het genoegen dat Tam schepte in zijn pijp. Zijn geduld en goedmoedigheid. Zijn onverwachte Reigerzwaard. Ik ken hem zo goed. En toch heb ik de laatste tijd nauwelijks aan hem gedacht.
‘Hoe...’ begon Rhand. ‘Tam, hoe ben je hier gekomen? Hoe heb je me gevonden?’
Tam grinnikte zachtjes. ‘Je stuurt de laatste paar dagen onophoudelijk boodschappers naar alle grote steden om ze op te roepen hun legers te verzamelen voor de oorlog. Je zou wel blind, doof en dronken moeten zijn om niet te weten waar jij zat.’
‘Maar mijn boodschappers zijn niet naar Tweewater gegaan!’
‘Ik was niet in Tweewater,’ zei Tam. ‘Sommigen van ons hebben meegevochten met Perijn.’
Natuurlijk, dacht Rhand. Nynaeve moest contact hebben gelegd met Perijn – de kleuren wervelden – omdat ze zo bezorgd was om hem en Mart. Tam was zeker met haar mee terug gekomen. Voerde Rhand dit gesprek echt? Hij had de hoop opgegeven ooit nog naar Tweewater terug te keren, zijn vader ooit nog te zien. Het voelde fijn, ondanks de onbehaaglijkheid. Tams gezicht bevatte meer rimpels dan vroeger, en de paar vastberaden vleugen zwart in zijn haar hadden het eindelijk opgegeven en waren zilver verkleurd, maar hij was nog dezelfde.
Zoveel mensen om Rhand heen waren veranderd – Mart, Perijn, Egwene, Nynaeve – dat het een wonder was om iemand uit zijn oude leven te ontmoeten die nog hetzelfde was. Tam, de man die Rhand had geleerd de leegte op te zoeken. Tam was een rots die hem sterker toescheen dan de Steen zelf.
Rhands stemming verduisterde een beetje. ‘Wacht. Zet Perijn mensen uit Tweewater in?’
Tam knikte. ‘Hij had ons nodig. Die jongen voert evenwichtskunsten uit waar een koorddanser van onder de indruk zou zijn. Met de Seanchanen en de mannen van de Profeet, niet te vergeten de Witmantels en de koningin...’
‘De koningin?’ vroeg Rhand.
‘Ja,’ zei Tam. ‘Hoewel ze geen koningin meer zegt te zijn. Elaynes moeder.’
‘Dus ze leeft nog?’ vroeg Rhand.
‘Ja, maar niet dankzij de Witmantels,’ antwoordde Tam afkerig. ‘Heeft ze Elayne gezien?’ vroeg Rhand. ‘Je had het over Witmantels. Waar is hij Witmantels tegengekomen?’ Tam wilde antwoord geven, maar Rhand stak zijn hand op. ‘Nee, wacht. Ik kan wel een verslag aan Perijn vragen. Ik wil onze tijd samen niet verspillen door jou als boodschapper te laten optreden.’ Tam glimlachte flauwtjes. ‘Wat is er?’ vroeg Rhand.
‘Ach, jongen,’ zei hij hoofdschuddend, met zijn brede werkhanden voor zich verstrengeld, ‘ze hebben het echt gedaan. Ze hebben een koning van je gemaakt. Wat is er met die slungelige knul gebeurd, die altijd met van die grote ogen om zich heen keek tijdens Beltije?
Waar is die onzekere jongen die ik al die jaren heb opgevoed?’
‘Die is dood,’ zei Rhand meteen.
Tam knikte langzaam. ‘Dat zie ik. Je... weet het dus... Van...’
‘Dat je mijn vader niet bent?’ gokte Rhand. Tam knikte en sloeg zijn blik neer.
‘Dat weet ik al sinds de dag dat ik uit Emondsveld vertrok,’ antwoordde Rhand. ‘Je sprak erover in je koortsdromen. Ik heb een tijdlang geweigerd het te geloven, maar uiteindelijk raakte ik overtuigd.’
‘Ja,’ zei Tam. ‘Ik begrijp wel hoe. Ik...’ Hij klemde zijn handen om elkaar. ‘Ik was nooit van plan tegen je te liegen, mijn zoon. Of, nou, zo zou ik je eigenlijk niet moeten noemen, wel?’ Jij mag me zoon noemen, dacht Rhand. Jij bent mijn vader. Wat sommige mensen ook zeggen. Maar hij kreeg de woorden niet over zijn lippen.
De Herrezen Draak kon geen vader hebben. Een vader zou een zwakte zijn waar misbruik van kon worden gemaakt, meer nog dan van een vrouw als Min.
Maar de Herrezen Draak moest een mythische figuur zijn, een schepsel bijna zo groot als het Patroon zelf. Hij had nu al moeite genoeg om mensen te laten gehoorzamen. Wat zou er gebeuren als bekend werd dat hij zijn vader bij zich hield? Als bekend werd dat de Herrezen Draak vertrouwde op de kracht van een schaapherder? De stille stem in zijn hart schreeuwde.
‘Je hebt het goed gedaan, Tam,’ hoorde Rhand zichzelf zeggen. ‘Door de waarheid voor me te verzwijgen heb je waarschijnlijk mijn leven gered. Als de mensen hadden geweten dat ik een vondeling was, en nog wel gevonden op de Drakenberg; nou, dat nieuws zou zich hebben verspreid. Dan was ik misschien als kind wel vermoord.’
‘O,’ zei Tam. ‘Nou, dan ben ik blij dat ik het heb gedaan.’ Rhand pakte de toegangssleutel – ook die stelde hem gerust – en stond op. Tam sloot zich gehaast bij hem aan, zich steeds meer gedragend als een gewone werknemer of dienaar. ‘Je hebt de wereld een grote dienst bewezen, Tam Altor,’ zei Rhand. ‘Door mij te beschermen en groot te brengen, heb je een nieuwe Eeuw ingeluid. De wereld staat bij je in het krijt. Ik zal ervoor zorgen dat je voor de rest van je leven wordt verzorgd.’
‘Dat stel ik op prijs,’ zei Tam, ‘maar het is niet nodig. Ik heb alles wat ik nodig heb.’
Verborg hij een grijns? Misschien was het een hoogdravende toespraak geweest. De kamer voelde bedrukkend warm, dus Rhand draaide zich om, liep over het mooie kleed en gooide de balkondeuren weer open. De zon was inderdaad ondergegaan, en de duisternis was over de stad gevallen. Een frisse oceaanbries blies over hem heen toen hij naar de borstwering stapte, de nacht in. Tam kwam naast hem staan.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De Naderende Storm»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Naderende Storm» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De Naderende Storm» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.