“Goed dan.” Het gesprek bracht hen tot de top van de heuvel waar de robot stond tussen het huisraad uit het dorp. Hier rapporteerden ze gedetailleerd de resultaten van de proef. Fagin hoorde het zwijgend aan.
“Mooi werk,” zei hij aan het eind. “Je hebt iets, zo niet alles, geleerd. Dat van die stabiliteit is een goede vraag. Je moest maar een houten geraamte bouwen — oh, de grootte en de bouw van een wand voor een hut, maar plat op de grond. De zakken gaan dan aan de hoeken vast: telkens als een hoek lager komt dan de andere, zal de opwaartse druk toenemen, dus het geraamte moet redelijk stabiel worden.” “Maar hout zinkt. Hoe kan je daar nu een boot van maken?”
“Reken het maar als een deel van het gewicht dat de zakken — laten we ze drijvers noemen — moeten dragen. Je hebt dan meer drijvers nodig, maar daar moet je je niet druk over maken. Je kunt beter meteen beginnen. Je krijgt het misschien zelf af, want er is genoeg hout. Daarna kun je er drijvers aan vastmaken zodra je er een hebt. Elke dag is er wel een kadaver bij de verdediging van de kudde, dus er komt vanzelf schot in.
“Terwijl je dat doet, kun je het volgende probleem overdenken. De bathyscaaf blijft niet in zee, maar drijft naar de wal.”
“Maar dat is geen probleem, het is een oplossing . Nu hoeven we alleen zuid langs het strand te gaan tot we hem vinden. Je zei dat je wist dat hij ten zuiden van ons lag.”
“Zo is het. Het probleem zit in het feit dat Snel, met de mensen van zijn stam op de kust schijnt te staan wachten. Strikt genomen heeft Easy Snel niet herkend, ten dele omdat ze jullie nog niet uit elkaar kan houden, en verder omdat ze te ver zijn, maar ik kan me moeilijk indenken wie het anders moest zijn. Dit werpt de vraag op of Snel ons aanbod aanvaardt, of dat hij de bathyscaaf en die erin zitten wil houden voor zijn eigen plannetjes. Het is nog wat te vroeg voor een antwoord van hem, geloof ik. Maar als we dat vandaag niet krijgen, moeten we maar aannemen dat we alleen staan, en daarnaar handelen.”
“Hoe dan?”
“Aan dat probleem moet je maar meteen beginnen. Welke oplossing je ook vindt, ik vermoed dat de boot er altijd wel in zal voorkomen. Maak die dus zover af als je kunt.”
De Leraar zweeg en zijn leerlingen togen aan het werk. Zoals Fagin zei, er lag hout genoeg in de buurt, want het kamp lag hier nog niet lang. Veel hout was natuurlijk ongeschikt als constructiehout, met de brosheid van veel planten op Tenebra. Maar sommige soorten hadden takken of stengels die zowel lang als redelijk taai waren, en het tweetal wist er in een uur zoveel van te vinden, als ze hoopten dat genoeg was. Het eigenlijke afsnijden met hun stenen messen duurde wat langer, en het samenbinden tot een geraamte, waarvan de stevigheid alle betrokkenen bevredigde, duurde het langst. Kant en klaar was het een rechthoek van vier en een half bij zes meter, bestaande uit zowat veertig houten staken die een mens zou beschrijven als juffers, loodrecht op elkaar samengebonden tot een behoorlijk solide rooster. Nick noch Betsey vonden het een prettige vloer; de tussenruimten waren groot genoeg om hun voeten door te laten, en daarmee konden ze nog minder grijpen dan een mens met de zijne. Ze besloten echter dat dit eerder een ongemak was dan een ernstig gebrek, en wijdden zich aan het probleem van de huidenjacht.
De Leraar keurde alles goed toen ze hem verslag uitbrachten. Hij was wat afweziger dan het tweetal besefte, want Raeker had zijn aandacht elders nodig. De bathyscaaf was tot binnen vijftig meter van het strand gedreven en daar vastgelopen, volgens Easy. Over de oorzaak van het afdrijven had ze niets kunnen opmerken, en geen van de geleerden die zoveel spoelen vol gegevens over de planeet hadden vergaard wist er iets beters van te maken. Easy zelf scheen zich er niet druk om te maken; ze oefende zich nu in de taal, over de smalle vloeistofstrook die de bathyscaaf buiten bereik van Snel hield. Zelfs de schrale troost van het gesprek te horen was Raeker niet gegund. De microfoons van de buitenste luidsprekers waren — nogal logisch — naast de vensters geplaatst, zodat het meisje een positie had gekozen waar ze moest roepen om op de Vindemiatrix te worden gehoord. Ze nam niet de moeite om te roepen. Meestal dacht ze niet aan Raeker of, om pijnlijk eerlijk te zijn, aan haar vader. Ze had geen belangstelling voor de biologie, geologie, of de feitelijk nog ongeschreven klimatologie van Tenebra. Ze had persoonlijk belang bij de reddingsactie, maar nu was die in een stadium, waarin ze alleen steeds dezelfde gegevens kon verwachten. Hier echter waren levende wezens, mensen waarmee ze kon praten — min of meer tenminste. En praten deed ze dan ook, en zelden kon iemand daarboven lang genoeg haar aandacht trekken om iets te weten te komen.
Ze hoorde inderdaad dat Snel onder de aanwezigen op het strand was en Raeker stuurde het bericht plichtmatig door naar Nick. Maar op vragen zoals of Snel het voorstel wilde volgen dat hij nu wel van Nicks gevangene had gehoord, of hoe hij de scaaf zo gauw had kunnen vinden, kwam geen bevredigend antwoord. Raeker kon niet uitmaken of dat lag aan Easy’s onvolledig beheersen van de taal, haar gebrek aan belangstelling voor de vragen zelf, of een opzettelijk ontwijken ervan door Snel. De hele toestand was ergerlijk, voor iemand die de laatste jaren de zaken op Tenebra redelijk onder controle had gehouden. Nu was hij afgesneden van de meeste van zijn agenten, wat je de krachten van de rebellie zou kunnen noemen hadden vrij spel, en de enige mens op de planeet verwaarloosde haar werk door te roddelen. Natuurlijk, zijn gezichtspunt was misschien wat bekrompen. Er kwam verbetering tegen het midden van de Tenebraanse namiddag. Jim en Jane keerden terug, veel eerder dan verwacht, als een versterking van de scheepsbouwers. Hun verslag meldde een gemakkelijke tocht op hoge snelheid, zodat ze het ene gebied al op de eerste dag bereikten en onderzochten, en het andere gebied afwerkten in zowat de helft van de verwachte tijd, terugkeer inbegrepen. In hun eigen gebied hadden ze niets gevonden. In het zuiden hadden ze licht gezien, maar ze namen aan dat John en Nancy dat zouden doen, en ze besloten zich aan hun eigen reisplan te houden en het begeerde verslag te maken. Natuurlijk was het hun totaal onmogelijk een bepaalde uitdrukking bij de robot te lezen, en Raeker wist zijn gevoel buiten zijn stem te houden, zodat ze er geen idee van hadden in hoeverre hun verslag onbevredigend was. Even speelde Raeker met de gedachte hen weer uit te sturen om dat licht te onderzoeken. Maar hij bedacht dat ten eerste John en Nancy dat wel zouden doen, zoals Jim zei, en dat ten tweede de plaats van de scaaf nu zo goed als bepaald was, dus hij besloot dat het stel zich nuttiger kon maken met de leerbereiding. Hun gebleken gebrek aan initiatief leek zijn besluit te onderschrijven. Hij zei iets in die geest, en beide namen dadelijk hun speren en gingen op jacht.
“Misschien is je iets opgevallen, Nick,” zei Raeker toen ze weg waren.
“Wat dan, Leraar?”
“Ze zagen het licht ten zuiden van hun gebied. Dat geeft sterk de indruk dat het strand naar het westen buigt als je het zuidwaarts volgt. En omdat de holen van Snel in dezelfde richting liggen, is het redelijk waarschijnlijk dat ze dichter bij de kust liggen dan we dachten. Dat verklaart misschien hoe Snel het schip zo gauw vond.”
“Misschien,” gaf Nick toe. “Je aarzelt. Waar zit het gat in mijn redenering?”
“Nou, ik ben nogal wat dagen met de mensen van Snel op jacht geweest, en zodoende heb ik heel wat terrein bestreken in de buurt van de holen zonder zelf de zee te zien of er door iemand over te horen spreken. Ik kan moeilijk aannemen dat het licht van je schip over een honderd kilometer zichtbaar is, en zoiets is nodig om beide feiten te verenigen.”
“Hmm. Daar had ik aan moeten denken. Misschien moet dat licht toch maar onderzocht worden. Wel, we weten meer als John en Nancy terugkomen.”
Читать дальше