Ender deed een stap achteruit en liet de angst die hij voelde in zijn ogen doorschemeren. ‘Bonzo, doe me niks,’zei hij. ‘Alsjeblieft.’
Dat was precies waar Bonzo op stond te wachten, erkenning dat hij de macht in handen had. Voor andere jongens was het misschien genoeg geweest dat Ender zich had vernederd; voor Bonzo was dat alleen maar een teken dat hij de overwinning kon binnenslepen. Hij zwaaide zijn been naar achteren alsof hij Ender een schop wilde verkopen, maar veranderde die beweging op het laatste moment in een sprong. Ender zag dat hij zijn gewicht verplaatste en zakte dieper door zijn knieën zodat Bonzo wat meer uit evenwicht zou raken als hij Ender probeerde vast te grijpen voor een worp.
Bonzo’s gespierde harde ribben smakten tegen Enders gezicht en zijn handen kletsten tegen Enders rug waar ze houvast probeerden te vinden. Maar Ender draaide zich om en Bonzo’s handen glibberden weg. Een tel later stond Ender andersom, nog steeds tussen Bonzo’s armen. Op zo’n moment zou de klassieke zet zijn om Bonzo met zijn hiel een trap in zijn kruis te verkopen. Maar wilde zo’n schop enig effect hebben dan moest hij wel goed raak zijn en Bonzo rekende er al op. Hij stond al op zijn tenen en drukte zijn heupen naar achteren om zijn kruis buiten het bereik van Enders voet te brengen. Zonder hem te kunnen zien, wist Ender dat dat zijn gezicht dichterbij zou brengen, bijna in Enders haar; dus gaf hij hem geen schop maar sprong hij recht omhoog van de vloer, met de krachtige afzet van een soldaat die tegen een wand kaatst, en gaf Bonzo een kopstoot midden in zijn gezicht.
Ender draaide zich vliegensvlug om en zag nog net Bonzo achteruit wankelen met een bloedende neus en hijgend van schrik en pijn. Ender wist dat hij op dit moment uit het washok zou kunnen weglopen en zo een eind aan het gevecht kon maken. Zoals hij ook uit de strijdzaal was weggegaan nadat er bloed was gevloeid. Maar dan zou het gevecht gewoon weer overnieuw gevoerd moeten worden. En nog een keer en nog een keer tot het uiteindelijk afgelopen was met de vechtlust. De enige manier om definitief een eind aan het gesodemieter te maken was om Bonzo zo te bezeren dat zijn angst voortaan zijn haat zou overtreffen.
En dus liet Ender zich met zijn rug tegen de wand zakken, sprong vervolgens op en duwde zich af met zijn armen. Zijn voeten troffen Bonzo’s buik en borst. Ender draaide zich om in de lucht en landde op handen en voeten; hij maakte een koprol en schoof door tot onder Bonzo’s staande gestalte. Deze keer was zijn schop in Bonzo’s kruis hard en raak.
Bonzo gaf geen kik. Hij reageerde helemaal niet, alleen zijn lijf wipte een klein stukje omhoog. Het leek wel of Ender een schop tegen een meubelstuk had gegeven. Bonzo zakte in elkaar, viel opzij en belandde languit onder het hete water van de douche. Hij deed geen enkele poging om onder de gloeiend hete straal vandaan te komen.
‘Sodeju!’schreeuwde iemand. Bonzo’s vrienden kwamen aanrennen om de kranen dicht te draaien. Ender krabbelde langzaam overeind. Iemand duwde hem een handdoek in zijn handen. Het was Dink. ‘Kom mee, weg hier,’zei Dink. Hij trok Ender mee. Achter hun rug hoorden ze de zware voetstappen van volwassenen die kwamen aanrennen over een ladder. Nu zouden de leraren komen. De medische staf. Om de wonden van Enders vijand te verzorgen. Waar waren ze vóór het gevecht? Dan hadden er misschien helemaal geen wonden hoeven zijn.
Ender was er nu volkomen zeker van. Hij zou nimmer ergens hulp vinden. Waarvoor hij zich ook gesteld zou zien, nu of later, niemand zou hem ervoor behoeden. Peter was misschien een klootzak, maar Peter had wel gelijk, had altijd gelijk; de macht om pijn te doen is de enige macht die telt, de macht om te doden en te vernietigen, want als je niet kunt doden ben je altijd onderworpen aan mensen die dat wel kunnen en niets en niemand zal je ooit redden.
Dink bracht hem naar zijn kamer en zei dat hij op zijn brits moest gaan liggen. ‘Heb je ergens pijn?’vroeg hij. ‘Je hebt hem finaal gesloopt. Ik dacht dat je er geweest was, zoals hij op je af kwam. Maar je nam hem verschrikkelijk te grazen. Als hij nog langer weerstand had geboden had je hem vermoord.’
‘Hij wilde mij vermoorden.’
‘Ik weet het. Ik ken hem. Niemand kan zo haten als Bonzo. Maar dat is afgelopen. Als ze hem hiervoor niet koudzetten en naar huis sturen dan durft hij je nooit meer aan te kijken. Jou of iemand anders. Hij is een kop groter dan jij en bij jou vergeleken leek hij wel een kreupele koe die haar pruim stond te herkauwen.’
Maar Ender bleef maar voor zich zien hoe Bonzo eruit zag toen Ender hem die schop in zijn kruis gaf. Die lege, dode blik in zijn ogen. Toen was het al met hem gedaan. Toen was hij al bewusteloos. Zijn ogen waren wel open maar hij dacht niet meer en bewoog niet meer, hij had alleen die dooie, domme trek op zijn gezicht, die afschuwelijke blik in zijn ogen, net zoals Stilson eruitzag toen ik met hem had afgerekend.
‘Maar ze zetten hem wel koud hoor,’zei Dink. ‘Iedereen weet dat hij is begonnen. Ik zag hem opstaan en de bevelhebbersmess uitlopen. Duurde even een paar seconden voor ik besefte dat jij er ook niet was en toen nog een minuutje om uit te vissen waar je kon zijn. Ik had toch gezegd dat je nooit alleen mocht zijn.’
‘Het spijt me.’
‘Ze zullen hem vast koudzetten. Herrieschopper. Hij met zijn stinkende eer.’
Tot Dinks verbazing barstte Ender ineens in tranen uit. Nog kletsnat van water en zweet lag hij op zijn rug en snikte het uit en de tranen stroomden onder zijn gesloten oogleden uit en verdwenen in het water op zijn gezicht.
‘Mankeer je echt niks?’
‘Ik wilde hem helemaal niet bezeren!’jammerde Ender. ‘Waarom kon hij me niet gewoon met rust laten!’
Hij hoorde zijn deur zachtjes opengaan en toen weer dicht. Hij wist meteen dat het een briefje voor een wedstrijdgevecht was. Hij deed zijn ogen open in de verwachting het duister van de vroege ochtend nog voor 06.00 uur te zullen aantreffen, maar het licht was al aan. Hij lag spiernaakt op bed en toen hij zich bewoog bleek zijn hele bed kletsnat. Zijn ogen waren dik en pijnlijk van het huilen. Hij keek naar de klok op zijn lessenaar. Die stond op 18.20 uur. Het is nog dezelfde dag. Ik heb vandaag al een wed strijd gevecht gehad, ik heb vandaag twee gevechten gehad — de schoften weten wat ik heb meegemaakt en toch doen ze me dit aan.
WILLIAM BEE, GRIFFIOENLEGER; TALO MOMOE, TIJGERLEGER; 19.00
Hij ging op de rand van zijn bed zitten. Het briefje trilde in zijn hand. Ik kan dit niet, zei hij zwijgend. En toen hardop: ‘Ik kan dit niet.’
Hij kwam vermoeid overeind en zocht zijn flitspak. Toen herinnerde hij zich dat hij dat in de wasmachine had gedaan voor hij onder de douche ging. Dat was daar nog.
Met het papiertje in zijn hand liep hij zijn kamer uit. Het avondmaal was bijna afgelopen en er liepen een paar mensen in de gangen maar niemand zei iets tegen hem, ze keken alleen maar — misschien uit ontzag voor wat er in de middagpauze in het washok was voorgevallen, of misschien vanwege de grimmige, verschrikkelijke trek op zijn gezicht. De meeste van zijn jongens waren in de slaapzaal.
Hoi, Ender. Gaan we vanavond nog oefenen?
Ender gaf het papiertje aan Kouwe Soep. ‘Die vuile smeerlappen,’zei hij. ‘Twee tegelijk?’
‘Twee legers!’schreeuwde Gekke Tom.
‘Ze struikelen over elkaars benen,’zei Erwt.
‘Ik moet me nog wassen,’zei Ender. ‘Laat de jongens zich klaarmaken, en verzamel ze, dan voeg ik me daar voor de poort bij jullie.’
Hij liep de slaapzaal uit. Achter zijn rug brak een luid geroezemoes uit. Hij hoorde Gekke Tom krijsen: ‘Twee van die strontlegers! We maken ze in!’
Het washok was leeg. Helemaal opgeruimd. Niets meer te bekennen van het bloed uit Bonzo’s neus dat zich met het douchewater had vermengd. Allemaal verdwenen. Hier was nooit iets akeligs gebeurd.
Читать дальше