Ender was van plan om meteen te gaan douchen, maar hij was zo moe. Nog in zijn flitspak liet hij zich even op zijn brits vallen om net na aanvang van de middagpauze wakker te schrikken. Daar ging zijn plannetje om deze morgen nog wat meer kennis over de kruiperds op te doen. Net genoeg tijd om zich te wassen, wat te eten en naar het leslokaal te lopen.
Hij stroopte zijn flitspak af dat stonk van het zweet. Zijn lijf voelde koud aan en zijn gewrichten waren vreemd slap. Had niet zomaar midden op de dag in slaap moeten vallen. Ik begin slordig te worden, raak een beetje vermoeid. Mag ik niet laten gebeuren.
En dus holde hij in looppas naar de gymzaal en dwong zichzelf om drie maal langs het touw omhoog te klimmen voor hij naar het washok ging om zich te douchen. Het kwam niet bij hem op dat zijn afwezigheid in de bevelhebbersmess opgemerkt zou worden, dat hij, als hij tijdens de middagpauze ging douchen terwijl zijn manschappen hun eerste maal van die dag naar binnen zaten te schransen, volkomen alleen en hulpeloos zou zijn.
Zelfs toen hij ze het washok hoorde binnenkomen schonk hij er geen aandacht aan. Hij liet het water over zijn hoofd stromen, over zijn lijf; het gedempte geluid van voetstappen was nauwelijks hoorbaar. Hij dacht dat de middagpauze misschien al afgelopen was. Hij begon zich nog een keer in te zepen. Misschien had iemand wel tot laat in de ochtend geoefend.
En misschien ook wel niet. Hij draaide zich om. Ze waren met zijn zevenen en ze stonden vlak bij de douches of tegen de metalen wasbakken geleund naar hem te kijken. Bonzo stond vooraan. De meesten stonden te lachen, de neerbuigende grijns van de jager voor zijn in het nauw gedreven slachtoffer. Maar Bonzo lachte niet.
‘Hoi,’zei Ender.
Niemand gaf antwoord.
En dus draaide Ender de douchekraan dicht, ook al zat hij nog vol zeep en stak hij zijn hand uit om zijn handdoek te pakken. Die was er niet. Een van de jongens had hem in zijn handen. Het was Bernard. Als nu Stilson en Peter er ook nog bij kwamen was het plaatje compleet. Ze misten Peters grijns en Stilsons duidelijke stompzinnigheid.
Ender herkende de handdoek als een openingszet. Niets zou hem zwakker doen lijken dan in zijn nakie achter een handdoek aanrennen. Dat was wat ze wilden, hem vernederen, hem in laten storten. Nou, hij was niet van plan om dat spelletje mee te spelen. Hij weigerde zich zwak te voelen omdat hij nat en koud en bloot was. Hij zette zich schrap, met zijn gezicht naar hen toe en zijn armen langs zijn lijf. Hij keek Bonzo strak aan.
‘Jij bent aan zet,’zei Ender.
‘Dit is geen spelletje,’zei Bernard. ‘We zijn je zat, Ender. Jij studeert vandaag af. In een kist.’
Ender keek niet naar Bernard. Bonzo was degene die hem dood wenste, ook al hield hij zijn mond. De anderen deden alleen maar mee voor de lol, om te zien hoe ver ze zouden durven gaan. Bonzo wist precies hoe ver hij zou gaan.
‘Bonzo,’zei Ender zacht. ‘Je vader zou trots op je zijn.’
Bonzo verstijfde.
‘Hij zou het machtig vinden om te zien hoe jij hier met je zes vrienden komt vechten tegen een jongen die kleiner is dan jij en naakt onder de douche staat. Gô, wat een eer, zou hij zeggen.’
‘Niemand is hier gekomen om met je te vechten,’zei Bernard. ‘We komen je alleen maar overhalen om een beetje eerlijker in de competitie te spelen. Af en toe eens een paar wedstrijden verliezen, bijvoorbeeld.’
De anderen moesten lachen, maar Bonzo lachte niet en Ender ook niet.
‘Nou je kunt trots zijn, Bonito, mooie jongen. Jij kunt als je thuis komt tenminste tegen je vader zeggen: ik heb op mijn dertiende Ender Wiggin afgetuigd toen die amper tien jaar was. Met maar zes vrienden om me te helpen en al was hij bloot en nat en in zijn eentje, toch wisten we hem op een of andere manier klein te krijgen — Ender Wiggin is zo gevaarlijk en zo verschrikkelijk, we moesten ons echt inhouden om niet met zijn tweehonderden te komen.’
‘Hou je bek, Wiggin,’zei een van de jongens.
‘We zijn hier niet gekomen om naar de lulkoek van dat ettertje te luisteren,’zei een van de anderen.
‘Stil jullie,’zei Bonzo. ‘Koppen dicht en opzij.’Hij begon zijn uniform uit te trekken. ‘Bloot en nat en in mijn eentje, Ender, dan zijn we quitte. Ik kan het niet helpen dat ik groter ben dan jij. Jij bent zo’n genie, je bedenkt maar iets om mij aan te kunnen.’Tegen de anderen zei hij: ‘Hou de deur in de gaten. Laat niemand binnen.’
Het washok was niet groot en overal zaten buizen en kranen. Het was in zijn geheel gelanceerd als een lage-omloopbaan-satelliet, volgepropt met de waterzuiveringsapparatuur; bij het ontwerp was met ruimte gewoekerd. Het was duidelijk wat voor tactiek ze zouden moeten volgen: de tegenstander net zo lang tegen het sanitair smijten tot hij zich ergens zo aan bezeert dat hij opgeeft.
Toen Ender Bonzo’s houding zag, zonk de moed hem in de schoenen. Bonzo had ook een cursus handgemeen gedaan. En waarschijnlijk korter geleden dan Ender. Zijn armen waren langer, hij was sterker en hij haatte Ender als de pest. Hij zou niet zachtzinnig te werk gaan. Hij heeft het op mijn kop gemunt, dacht Ender. Hij zal in de eerste plaats proberen om mijn hersens te beschadigen. En als dit gevecht lang gaat duren, wint hij het ook wel. Hij is zoveel sterker dat hij me makkelijk aankan. Als ik hier levend vandaan wil komen zal ik snel en definitief moeten winnen. In zijn herinnering voelde hij weer de misselijk makende manier waarop Stilsons botten het begeven hadden. Maar dit keer zullen het mijn botten zijn die bezwijken, tenzij ik hem meteen te grazen kan nemen.
Ender deed een stap achteruit, kantelde de douchekop zodat hij naar voren wees en draaide de hete kraan wijd open. Bijna onmiddellijk begonnen dikke wolken stoom op te stijgen. Toen draaide hij de volgende kraan open en de volgende.
‘Ik ben niet bang voor heet water,’zei Bonzo. Zijn stem klonk zacht.
Maar het was Ender niet om het hete water te doen. Het ging hem om de hitte. Zijn hele lijf zat nog onder de zeep en dat werd nu weer nat doordat hij begon te zweten, zodat zijn lijf glibberiger zou worden dan Bonzo zou verwachten.
Ineens klonk er een stem uit de deuropening. ‘Hou op daar!’Even dacht Ender dat het een leraar was die een eind aan de strijd kwam maken, maar het was alleen Dink Meeker maar. Bonzo’s vrienden grepen hem bij de deur en hielden hem tegen. ‘Hou op, Bonzo!’riep Dink. ‘Doe hem niks!’
‘Waarom niet?’vroeg Bonzo en hij lachte voor het eerst. Aha, dacht Ender, hij vindt het heerlijk als iemand erkent dat hij de boel onder controle heeft, dat hij de macht in handen heeft.
‘Omdat hij de beste is, daarom! Wie moet er anders tegen de kruiperds vechten! Dat is het enige dat belangrijk is, stomme idioot, de kruiperds!’
Bonzo lachte niet langer. Dat was precies wat hij onverdraaglijk vond aan Ender, dat Ender voor andere mensen echt belangrijk was en Bonzo eigenlijk niet. Die woorden doen me de das om, Dink. Bonzo wil niet horen dat ik misschien de wereld kan redden.
Waar zijn de leraren? dacht Ender. Beseffen ze dan niet dat de eerste treffer in dit gevecht gelijk goed raak kan zijn? Dit is wel even wat anders dan het gevecht in de strijdzaal, daar kon niemand kracht genoeg zetten om een ander ernstig letsel toe te brengen. Maar hier is er zwaartekracht en de vloer en de wanden zijn hard en zitten vol metalen uitsteeksels. Als er nu geen eind aan gemaakt wordt hoeft het niet meer.
‘Als je hem wat doet ben je een smerige kruiperd vriend!’riep Dink. ‘Je bent een verraaier, als je hem wat doet verdien je de doodstraf!’Ze ramden Dinks kop tegen de deur en hij viel stil.
De stoom van de douches maakte het schemerig in het washok en het zweet stroomde langs Enders lijf. Nu, voor de zeep van me afspoelt. Nu, nu ik nog te glibberig ben om goed grip op me te krijgen.
Читать дальше