Tigerishka’s stervormige pupillen vernauwden zich tot puntjes terwijl ze naar zijn ogen staarde. ‘Ik jou laten drinken, jij niet praten? Niet zeggen een woord?’
Paul knikte plechtig.
Uit de doos haalde ze een slappe witte fles met een inhoud van ongeveer een kwart liter en hield die tegen zijn lippen. ‘Ik knijp zacht, jij zuigt,’ zei ze, en veegde met de rug van haar andere poot over zijn wang en kin. Het gevoel keerde snel erin terug en tegelijk troostte een koel sijpelen zijn droge en pijnlijke keel. Na een tijdje keerde zijn smaak terug: melk. Melk met een zwakke muskusachtige bijsmaak. Hij vroeg zich af of het katten of kunstmatige melk was, voor mensen verteerbaar of niet, maar besloot dat hij op Tigerishka’s oordeel moest vertrouwen.
Toen zijn eerste dorst was gelest reikte hij met zijn hand omhoog om het knijpen over te nemen. Dit gebaar werd niet afgewezen maar evenmin verslapte meteen haar greep op de fles, zodat hij een paar ogenblikken tegen de rand van zijn hand het fluweel van haar vetkussentjes en de veerkrachtige zijde van haar bont voelde, en door het laatste de harde kromme van een ingetrokken klauw. Toen trok ze haar poot terug, en zei alleen: ‘Zachtjes, denk eraan.’ Toen de fles plat geknepen was gaf hij hem terug, en zei zonder nadenken: ‘Dank je —’ maar voor de woorden gevormd waren had ze zijn lippen licht aangeraakt en was de prop weer aangebracht.
Hij vroeg zich suf af of de prop pure suggestie was of een onvoelbare folie, of een of andere ogenblikkelijke electroforetische verzadiging van het weefsel — kataforese, noemden de doktoren het ook nog — of god weet wat — maar toen werden zijn lichaam en geest vlug beslopen door een lethargie die het denken bemoeilijkte. Vermoeidheid of verdovende middelen? Dat was te moeilijk om over na te denken.
Slaperig besefte hij dat de onzichtbare binnenhuiszon van de schotel nu een schemerlicht verspreidde. Door de mist van de slaap voelde hij de bevrijdende aanraking van Tigerishka’s vacht met zijn linkerpols en enkel, zodat hij alleen nog aan zijn rechterenkel zat gekluisterd.
Hij rolde zich op in een baarmoederlijke houding en dwaalde naar een diepere slaap.
Het laatste waarvan hij zich bewust was was Tigerishka’s neutrale: ‘Trusten, aap.’
De Zwerver vertoonde voor de vijfde maal zijn yin-yang gezicht aan de aarde. Hij had nu een volle dag in de nachthemel van de aarde gehangen. Voor de meteorologen in het internationale observatiestation aan de Zuidpool, diep in de ononderbroken nacht van de winter van het zuidelijk halfrond, had de Zwerver een volledige baan rond de zonloze hemel gemaakt, steeds op dezelfde hoogte boven de ijzige horizon, en nu hing hij opnieuw waar hij voor het eerst was verschenen boven de Queen Maud Bergrug en Mary Byrd Land. Grote groene aurora’s werden aan de sneeuw ontlokt en gloeiden eromheen.
De vreemde planeet gaf een geweldige nieuwe stoot aan diverse bovennatuurlijke geloven en vele soorten manie.
In India, dat tot dan toe was ontsnapt aan de strengere aardbevingen en maar zeer weinig schade had geleden van de getijden, werd hij aanbeden door grote groepen gelovigen tijdens nachtenlange riten. Sommigen identificeerden hem als de onzichtbare planeet Ketu, die eindelijk door de slang was uitgespuwd. Brahmanen beschouwden hem kalm en opperden dat hij misschien het aanbreken van een nieuwe kalpa voorspelde.
In Zuid Afrika werd hij het strijdsymbool voor een bloedige en geslaagde opstand tegen de Boeren.
In protestantse landen werd het boek Openbaringen opgeslagen in duizenden Bijbels die nooit eerder waren gelezen of zelfs geopend.
In Rome bestreed de nieuwe paus, een door de Jezuïeten opgeleide sterrenkundige, bijgelovige interpretaties van de gebeurtenissen, terwijl de paparazzi films en lenzen voor hun kamera’s kochten die het hen mogelijk maakten filmsterren en andere beroemdheden te fotograferen, gebarend tegen de Zwerver, of met de Zwerver als achtergrond — terwijl Ostia tegen overstromingen vocht, en de nieuwe getijden van de Middellandse Zee de Tiber opdrongen.
In Egypte werd een katachtig wezen dat met een schotel landde aangezien voor de welwillende godin Bast door een vrijwillige Britse banneling, theosofist van beroep, en de cultus van de kattenverering kreeg zijn tweede kans en benutte die ten volle. Volgens de theosofist was de Zwerver zelf Basts vernielzieke tweelingbroer: Sekhet, het Oog van Ra.
Deze ontwikkeling kreeg een vreemde echo in Parijs, waar twee katachtigen die in Tigerishka’s fout vervielen uit de dierentuinen alle tijgers, leeuwen, luipaarden en andere grote katachtigen loslieten. Sommige van de dieren verschenen in de cafés aan de linkeroever van de Seine. Een soortgelijke verlossing deed zich voor in de Tiergarten in Berlijn, waar de dieren werden bedreigd door een overstroming.
Vreemd, heel vreemd, om te bedenken dat Don Merriam nu knus lag te slapen in zijn kamertje aan boord van de Zwerver, evenals Paul in een gezonde slaap verkeerde aan boord van de schotel van Tigerishka.
Hoewel de Zwerver enerzijds talrijke panieken en maniakale uitbarstingen veroorzaakte, dienden zijn plotselinge verschijning en bijbehorende rampen anderzijds als een soort van schoktherapie. In de gevaarlijke afdelingen van krankzinnigengestichten deden zich letterlijke uitbarstingen van genezing van de geest voor. Het verwezenlijkt zien van het onmogelijke, waarvan zelfs de doktoren en verpleegsters zich doodschrokken, bevredigde een of andere fundamentele behoefte van psychotici. En privéneurozen en psychosen werden voor hun eigenaren opeens nietig en onbetekenend in het aangezicht van een kosmische stoornis.
Aan anderen schonk de Zwerver op het laatste ogenblik het vermogen de waarheid onder ogen te zien, zij het dat ze er niet tegen konden vechten. Toen Fritz Scher, nu tot aan zijn middel in zeewater, uit het raam keek naar de dageraad, trokken de wolken in het westen een beetje op, zoals een gordijn, en onder de wolken scheen de Zwerver hem recht in het gezicht. Eindelijk werden de zaken hem duidelijk toen een nieuwe golf hem omgooide en van het raam wegvoerde. Terwijl hij zich nutteloos aan de glanzende zijkanten van zijn getijdenvoorspellende machine trachtte vast te klampen terwijl het getij hem er langs sleurde, benutte hij zijn laatste ademtochten om keer na keer uit te roepen: ‘Vermenigvuldig alles met tachtig!’
* * *
Barbara Katz voelde het bed onder haar op zijn poten verschuiven, toen de donkere hotelkamer op de derde verdieping meeschommelde met het gebouw er omheen. Zij beheerste de opwelling om op te springen en ze drukte zich dichter tegen de oude KKK aan, reikte toen over hem heen naar Helen aan zijn andere zij. Een uur tevoren had de oude man liggen rillen van de kou. Deze middag was het de hitte geweest die hem last bezorgde, maar nu de ijzige wateren van de Atlantische Oceaan Florida overspoelden was het de koude.
Benjy, die aan het raam stond, waar zijn gezicht spookachtig werd verlicht door de Zwerver, berichtte: ‘Het water is nu boven de ramen van de eerste verdieping en stijgt snel. Hier komt een zomerhuisje aan. Hoor je die dreun? Klinkt knapperig.’
‘Ga in je bed, Benjy, en ga wat slapen,’ riep Hester uit haar hoek. ‘Als deze tent eraan gaat, dan gaat ie. Als het water klopt aan de deur, kan je niet zeggen: “Buiten blijven!” ’
‘Ik ben niet zo kalm als jij, Hes,’ vertelde hij haar. ‘Ik had bij de auto moeten blijven, om zeker te weten dat ze hem boven op die heuvel lieten staan. Het water zal er nu wel dichtbij zijn.’
‘Ze kunnen er maar beter met hun tengels afblijven!’ riep Barbara zacht maar meevoelend over haar schouder. ‘Die parkeerplaats is inbegrepen bij de vijfduizend dollar die we voor deze kamer betalen.’
Van de andere kant van KKK riep Helen met bijna onmerkbaar gegiechel in haar stem: ‘Ik vraag me af of die duitendieven eraan denken de geldkist mee naar boven te nemen. Anders zijn ze de boel kwijt!’
Читать дальше