Maar ik zou de school in ieder geval al afmaken — en wilde ik nu wel zo graag naar Heidelberg? Die student met de littekens was een knoeier geweest met zijn valse trots op zijn littekens uit namaakgevaar.
Stel, dat ik het vasthield en de grote prijs won, £50,000 of US 140.000 —
Weet je hoeveel belasting een vrijgezel betaalt over $140.000 in het Land van de Dapperen en het Vaderland van de Vrijen?
$103.000, dit betaalt hij.
Dan heeft hij $37.000 over.
Wilde ik $10.000 verwedden tegen de kans om $37.000 te winnen — een kans van 1 op 15?
Kerel, dat is bijkopen met een kleine straat. Het principe is hetzelfde of het nu om 37 mille gaat of om twee boeren bij een inzet van een kwartje.
Maar als ik het nu klaarspeelde om op de een of andere manier aan de fiscus te ontkomen, en dus $10.000 verwedde om $140.000 te winnen? Dan stond de mogelijke winst in dezelfde verhouding — en $140.000 was geen zakcentje tijdens mijn studie, maar een fortuin dat elk jaar vier of vijfduizend dollar zou opbrengen.
Ik zou Uncle Sam er niet mee ‘beduvelen’; de Verenigde Staten had niet meer aanspraak op dat geld (als ik het won) dan ik op het Heilige Roomse Rijk had. Wat had Uncle Sam voor mij gedaan? Hij had mijn vaders leven opgeknapt met twee oorlogen, waarvan we er één niet mochten winnen — en het daardoor voor mij moeilijk gemaakt om de universiteit te bezoeken, nog helemaal afgezien van wat een vader in geestelijke ontastbaarheden voor zijn zoon waard is (dat wist ik niet en ik zou het nooit weten) — toen had hij mij van school gehaald en me uitgezonden om weer een niet-oorlog te voeren en me bijna laten sneuvelen en me beroofd van mijn meisjesachtig lachen.
Dus waarom zou Uncle Sam in aanmerking komen om $103.000 in te pikken en mij aan het kortste eind te laten trekken? Om het aan Polen te ‘lenen’? Of het aan Brazilië te geven? Mij niet gezien!
Er was wel een manier om het allemaal te houden (als ik won) en net zo wettig als een huwelijk. Een jaar in het goeie, ouwe, belastingvrije Monaco gaan wonen. En daarna kon je het overal mee naar toe nemen.
Misschien naar Nieuw Zeeland. In de Herald Tribune hadden de gebruikelijke koppen gestaan, alleen nog een beetje erger dan anders. Het zag er naar uit dat de jongens die de leiding van deze planeet hebben op het punt stonden die grote oorlog te gaan voeren, die met de intercontinentale raketten en de H-bommen.
Als je zover naar het zuiden ging als Nieuw Zeeland, zou er misschien nog iets over zijn nadat de fallout verdwenen was. Ze zeggen dat Nieuw Zeeland erg mooi is en ze zeggen dat een hengelaar daar een forel van twee kilo te klein vindt om mee naar huis te nemen.
Ik had eens een forel van bijna een kilo gevangen.
En toen deed ik een vreselijke ontdekking. Ik wilde helemaal niet terug naar school, winnen of niet winnen. Garages voor drie auto’s en zwembaden noch enig ander statussymbool of ‘zekerheid’ konden me nog iets verdommen. Er was geen zekerheid in deze wereld en alleen stomme idioten en muizen dachten dat die er wel kon zijn.
Ergens in de rimboe had ik al dergelijke idealen van me afgeschud. Ik was te vaak beschoten en ik had mijn belangstelling verloren in supermarkten en villawijken en vanavond is het ouderavond, vergeet het niet, lieve, je hebt het beloofd.
O, ik was niet van plan me in een klooster terug te trekken, ik wilde nog steeds —
Wat wilde ik eigenlijk?
Ik wilde een witte raaf. Ik wilde een harem overvol schone odalisken die minder waren dan het stof onder de wielen van mijn zegewagen, minder dan het roest dat mijn zwaard nooit zou bevlekken. Ik wilde ruw rood goud in klompen zo groot als je vuist en de vent die mijn claim probeerde af te pakken kon voor de honden geworpen worden! Ik wilde kwiek opstaan om een paar lansen te breken en dan een veelbelovend meisje uitzoeken voor mijn droit de seigneur — ik wilde de Kasteelheer tarten en zorgen dat hij met zijn poten van mijn meisje afbleef! Ik wilde het purperen water tegen de huid van de Nancy Lee horen kabbelen in de koelte van de morgenwacht en geen enkel ander geluid of beweging behalve de trage wiekslag van de albatros die ons de laatste duizend kilometer had vergezeld.
Ik wilde de wervelende manen van Barsoom. Ik wilde Storisende en Poictesme en Holmes die me wakker schudde om te vertellen: ‘Het spel gaat beginnen!’ Ik wilde de Mississippi afzakken op een vlot en aan de menigte ontkomen in gezelschap van Graaf Bilgewater en de Verdwenen Dauphin.
Ik wilde Prester John, en het zwaard Excalibur dat door een lelieblanke arm uit het meer omhooggeheven werd. Ik wilde meevaren met Odysseus en met Tros van Samothrace en lotus eten in een land waar het altijd namiddag scheen te zijn. Ik wilde de aanraking van romantiek en het gevoel van het wonderlijke dat ik als kind gehad had. Ik wilde de wereld zoals ze me beloofd hadden dat die zijn zou — in plaats van de bezoedelde, ellendige rotzooi die er van gemaakt is.
Ik had één kans gehad — gisterenmiddag gedurende tien minuten. Helena van Troje, wat je ware naam ook moge zijn — en ik had het geweten... en ik had het door mijn handen laten glippen.
Misschien krijg je nooit meer dan éen kans.
De trein reed Nice binnen.
In het kantoor van American Express ging ik naar de Bank-afdeling en naar mijn kluis, haalde mijn lot er uit en vergeleek het met de Herald Tribune — XDY 34555, já! Om mijn beven te laten ophouden vergeleek ik de andere loten ook en die waren scheurpapier net zoals ik gedacht had. Ik legde ze terug in de doos en vroeg naar de directeur.
Ik had een financieel probleem en American Express is een bank, niet alleen een reisbureau. Ik werd het kantoor van de directeur binnengeleid en we stelden ons aan elkaar voor.
‘Ik wilde advies vragen,’ zei ik. ‘Ziet U, ik heb een van de winnende Sweepstakeloten.’
Hij begon te grinniken. ‘Gefeliciteerd! U bent de eerste sinds een hele tijd die hier met goed nieuws komt en niet met een klacht.’
‘Dank u. Eh, mijn probleem is het volgende. Ik weet dat een lot dat een paard getrokken heeft aardig wat waard is tot de rennen. Het hangt natuurlijk van het paard af.’
‘Natuurlijk,’ stemde hij toe. ‘Welk paard hebt u getrokken?’
‘Nogal een goede, Geluksster — en dat maakt het juist zo moeilijk. Als ik H-bom getrokken had of een van de drie favorieten — nu ja, u begrijpt het wel. Ik weet niet of ik het verkopen moet of het vast moet houden omdat ik de kansen niet ken. Weet u wat er voor Geluksster geboden wordt?’
Hij legde zijn vingers tegen elkaar. ‘Meneer Gordon, American Express geeft geen tips over paardenrennen en we behandelen de verkoop van Sweepstake-loten ook niet. Maar — Hebt u het lot bij u?’
Ik haalde het tevoorschijn en overhandigde het hem. Het had aan pokerspelletjes meegedaan en had zweetvlekken en was gekreukt. Maar het gelukkige nummer was onmiskenbaar.
Hij keek er naar. ‘Hebt u uw ontvangstbewijs?’
‘Dat heb ik niet bij me.’ Ik wilde beginnen uit te leggen dat ik het adres van mijn stiefvader gegeven had — en dat mijn post doorgezonden was naar Alaska. Hij viel me in de rede.
‘Dat is wel in orde.’ Hij raakte een schakelaar aan. ‘Alice, wil je M’sieur Renault vragen even binnen te komen?’ Ik begon me af te vragen of het inderdaad in orde was. Ik was zo pienter geweest om namen en nieuwe ontvangstbewijzen van de oorspronkelijke eigenaars te vragen en ze hadden allemaal beloofd me hun ontvangstbewijs te sturen als ze dat ontvingen — maar er hadden me geen bewijzen bereikt. Misschien in Alaska — ik had dit lot nagekeken toen ik in de kluis was; het was gekocht door een sergeant die nu in Stuttgart was. Misschien zou ik hem wat moeten betalen of misschien zou ik hem zijn arm moeten breken.
Meneer Renault zag er uit als een vermoeide schoolmeester.
Читать дальше