Bram knipperde met zijn ogen. ‘Ja,’ zei hij toen. ‘Het volgende. Ik heb meer dan zevenduizend falans geheerst vanuit het Reparatiecentrum. Hoe beoordeel jij mijn —’
Ik weet wat je gedaan hebt. De data, Bram, de data! Je hebt niet eens geprobeerd ze verborgen te houden!’
‘Jij hebt gepraat met te veel soorten. Jij hebt te verre reizen gemaakt. Hoe had ik kunnen liegen? Je zou er misschien achtergekomen zijn.’
‘Persoonlijk,’ liet Acoliet weten, ‘snap ik hier geen bal van.’
Louis was de Kzin bijna vergeten. Hij zei: ‘Fluister en hij hebben… hoe lang, Bram? Honderden falans? Ze hebben in elk geval heel lang naar de mysterieuze meester-beschermheer gezocht. Maar het duurde te lang, zelfs al konden ze gebruik maken van de telescoopschermen in het Reparatiecentrum. Ringwereld is gewoon te groot! Maar als je weet waar een beschermheer zal opduiken, kun je zorgen dat je daar eerder bent dan hij. Een ramp lokt beschermheren aan. Zoals Bram. Je moet nog wel iets doen aan dat ARM-moederschip, vergeet je het niet?’
‘Nee,’ zei Bram.
‘Fluister en Bram ontdekten op een gegeven moment dat er een grote massa op Ringwereld dreigde te storten. Dat was alles wat ze nodig hadden, want daar zou Saturnus iets aan moeten doen. Hij zou dus naar het Reparatiecentrum komen. Fluister en Bram zouden hem opwachten. Akkoord, Bram?’
Stilte.
‘Misschien wist Saturnus hoe hij de inslag kon voorkomen. Bram en Fluister zouden dus even afwachten, snap je? Kijken of hij ertoe in staat was. Maar Bram wist dat er iets mis was…’
‘Louis, wij dachten dat het zijn gewoonte was. Zijn eerste stap was dat hij zijn eigen veiligheid begon te regelen. Wij, wij konden het niet. Wij konden het niet.’
Brams vingers boorden zich nu zo diep in de schouder van Louis dat er bloed verscheen.
‘Jullie hebben hem gedood voordat hij klaar was,’ zei Louis.
‘We waren bijna te laat! We hebben elkaar beslopen. Fluister en ik hadden die enorme ruimten goed verkend en overal vallen aangebracht — maar hij ook.’ Bram sprak nu tegen Acoliet, want hij wist dat deze verzot was op verhalen over duels. ‘Anne werd voor de rest van haar leven kreupel. Ik begrijp nog steeds niet hoe hij in het donker mijn heup en mijn been heeft kunnen verbrijzelen. We hebben hem gedood.’
‘En toen?’ vroeg Louis.
‘Hij wist het ook niet! Louis, we hebben al zijn spullen doorzocht, hij had niets van belang bij zich!’
‘Wat hij ook bij zich had, hij heeft niet de kans gekregen er gebruik van te maken. Maar Fluister en jij hadden helemaal geen idee!’
‘Acoliet —’ begon Bram.
‘Jullie hebben toegestaan dat Vuist-van-God een gat in Ringwereld sloeg!’
‘Acoliet! Er wacht me een vijand op in de controlekamer van de meteorenafweer. Hier is je dolk. Ga mijn vijand doden.’ ‘Ja,’ zei Acoliet.
Bram ontlokte zijn excentrieke fluit een paar schrille trillers. De Kzin stapte naar voren en flitste weg. Louis probeerde hem te volgen, maar Brams greep op zijn schouder gaf geen centimeter mee.
‘Jij bloedzuigend bastaardkind!’ zei Louis.
‘Jij weet waar ik moet zijn, maar de rest beslis ik zelf. Kom.’ Bram en Louis gingen op de stapschijf staan en flitsten weg.
31. De troon van Ringwereld
Ze kwamen de schemering in de controlekamer van de meteorenafweer binnengeflitst, maar Louis kreeg een flinke zet en vloog nog een eindje verder. Hij probeerde zijn val te breken door in elkaar te duiken. Hij ving een glimp op van Bram — die een krankzinnige riedel hoboachtige fluitmuziek stond weg te geven. Iets monsterlijks en donkers besprong Louis, en iets veel snellers schoot op Louis en zijn aanvaller af.
Louis landde op zijn rechterschouder — precies daar waar de vampier-beschermheer zijn smerige klauwen in de spieren en bloedvaten ter plekke had geboord. Louis slaakte een kreet en het zich over de vloer rollen, en de eerste aanvaller belandde grotendeels boven op hem. De tweede weerde een reflextrap van een oranje-behaard been af en stond toen op de stapschijf. Hij speelde een stukje fluit-hobo-muziek en was verdwenen.
De eerste aanvaller tilde hem half op en sleepte hem een meter of drie dieper de schaduwen in. ‘Louis?’
Louis had het gevoel dat zijn schouder in brand stond. Hij haalde een paar keer diep adem. Zijn neus vulde zich met Kzin geur. ‘Acoliet,’ zei hij.
Ik ben van plan Bram te doden,’ zei de Kzin.
‘Misschien is hij al dood. (De geur van een Kzin plus nog iets. Wat?) Heeft die ander geprobeerd je te doden? Jij werd verondersteld te sterven om hem af te leiden. Bram wilde je wel offeren. Mij ook, denk ik.’
Ik rook hem pas toen hij sprong. Hij moet me voor een makke prooi hebben gehouden.’ ‘Ben je beledigd?’ ‘Louis, waar is Bram?’
‘Geen idee. Bram beheerst de stapschijven. Hij moet er alleen al in het Reparatiecentrum een stuk of twintig hebben verspreid.’
‘Ja, en hij legt verbindingen door commando’s te fluiten. Maar die ander is erdoor geglipt voordat Bram de verbinding heeft kunnen veranderen, denkt u ook niet?’
‘Wat ik denk,’ zei Louis, ‘is dat Bram is weggeflitst en dat hij de verbinding vervolgens heeft verplaatst naar de Mons Olympus, of de randmuur, of de hel zelf. En dat die ander Brams eerste commando heeft gekopieerd en daardoor het volgende ongedaan heeft gemaakt.’
In dat geval missen we nu een heroïsch gevecht.’
Wat rook hij toch? Bloemen — een vage bloesemgeur. Het luchtje leidde hem af en belemmerde zijn denkvermogen. De geur van de Kzin was veel krachtiger… en zijn oranje vacht vertoonde een paar harde bobbels. Wacht even: dat daar was een stenen werpmes, dat daar een metalen staaf met beitelvormig punten aan weerskanten.
‘Je kunt Bram waarschijnlijk niet doden,’ zei Louis. ‘En trouwens, hij was toch je leraar?’
‘Louis, behoor ik mijn leraar niet te doden?’
Hè?
Ik zal het in gedachten houden.’ Louis ging rechtop zitten.
‘Nee, u niet, Louis! Naar u ben ik gekomen om wijsheid te leren, maar Bram heeft me zijn dienaar gemaakt. Ik heb van Bram geleerd door naar hem te luisteren tot ik gereed was om nog meer te leren door mezelf te bevrijden. Kijk, ik heb nu deze twee.’
Wapens van Saturnus.
‘Heel geschikt,’ zei Louis, ‘maar Bram —’
Bram viel van het plafond naar beneden. Het was tien meter tot de vloer, en hij kwam met een harde bonk neer, liet zich opzij rollen en sprong toen overeind met een mes van een halve meter lang in de hand. Hij probeerde het steviger in zijn greep te krijgen, toen een tweede mensvormige gestalte naar beneden gestort kwam. Nummer twee zwaaide beide armen naar voren en Bram sprong opzij voor het ratelende geluid dat over de vloer op hem af kwam. Kraaienpoten? Bram zwiepte met zijn variantmes, maar zijn vijand dook weg, liet zich over de vloer rollen en sprong een paar meter verder weer op. Hij scheen te bestaan uit knobbelige gewrichten die nog groter waren dan die van Bram; een van zijn armen hield hij tegen zijn borst geklemd, de andere hield een mes vast.
Louis had nog steeds moeite om zijn gedachten op een rij te krijgen.
Bram moest een stapschijf ondersteboven aan het plafond vastgemaakt hebben. Had hij het trucje van de Martianen overgenomen? Nu had de vampier-beschermheer bijna de eerste stapschijf bereikt en zijn grotere aanvaller lag maar een paar flinke sprongen op hem achter, toen Acoliet uit zijn dekking kwam en zijn puntige ijzeren staaf in Brams rug dreef.
Bram draaide zich niet om, maar zijn vaart werd geremd. De staaf stak vlak naast zijn navel naar buiten en Bram greep het uiteinde vast. Hij begon eraan te trekken en te wrikken, en toen hij zich plotseling bukte kreeg Acoliet een jaap over zijn voorhoofd door het andere uiteinde.
In elk geval was de afgedwongen vertraging voldoende: de ander kon zich op Bram storten. Hij hakte in op Brams pols, op de voet die naar zijn gezicht trapte, de elleboog, de andere voet, de andere arm…
Читать дальше