Zijn oogluikjes sloegen dicht. Hij voelde de verzengende hitte van de wind op Manipool. Hij zag de cactusachtige vormen, slangachtige vaalgrijze planten die zich zover ’t oog reikte over het zand slingerden. Hij zag de voertuigen van de bewoners weer voor zijn geest.
‘Ze waren beleefd tegen ons. Ze waren al eerder bezocht, kenden de hele contactroutine. Zelf geen ruimtevaart, maar alleen omdat ze daar niet in geïnteresseerd waren. Ze spraken enkele talen. Malcondotto kon met ze praten. Het talentalent; hij sprak een Siriaans dialekt, en zij konden hem volgen. Ze waren hartelijk, op een afstand… vreemd. Ze namen ons mee.’
Een dak over zijn hoofd met daarin groeiende wezens. Geen lagere wezens echter. Geen lichtgevende zwammen. Dit waren vertebraten die aan het gebogen dak ontsproten. Kuipjes gistende gelei met andere levende wezens groeiden in hen. Kleine roze gevorkte dingen met trappelende benen. Burris zei: ‘Vreemde plek. Maar niet vijandig. Ze plukten aan ons, gaven ons zo nu en dan een por. We praatten. We verrichtten waarnemingen. Na een poosje kregen we in de gaten dat we hun gevangenen waren.’
Elise’s ogen waren heel glanzend. Ze keken de woorden na die uit zijn mond rolden.
‘Een geavanceerde wetenschappelijke cultuur, zonder enige twijfel. Bijna postwetenschappelijk. Zeker postindustrieel. Malcondotto dacht dat ze fusie-energie gebruikten, maar daar hebben we geen zekerheid over gekregen. Na de derde of vierde dag hadden we geen gelegenheid meer om dat te controleren.’
Ze was helemaal niet geïnteresseerd, besefte hij ineens. Ze luisterde nauwelijks. Waarom was ze dan gekomen? Waarom had ze dan dingen gevraagd? Het verhaal dat de kern van zijn bestaan raakte zou haar moeten aangaan, en toch stond ze daar maar, met een rimpel op haar voorhoofd, hem met grote ogen aanstarend, niet luisterend. Hij keek haar woedend aan. De deur zat op slot. Ze had geen andere keus dan te luisteren. And thus spake on that ancient man, the bright-eyed Mariner .
‘Op de zesde dag kwamen ze Marcp ophalen.’
Een rimpeling van aandacht. Een scheurtje in die gladde spiegel van sensuele vriendelijkheid.
‘We zagen hem niet meer levend terug. Maar we voelden dat ze met hem iets ergs gingen doen. Marco voelde het ’t eerst. Hij was altijd al een beetje helderziende.’
‘Ja. Ja, dat is zo. Een beetje.’
‘Hij ging weg. Malcondotto en ik gaven ons over aan bespiegelingen. Er gingen een paar dagen voorbij en toen kwamen ze ook Malcondotto halen. Marco was niet teruggekomen. Malcondotto praatte met ze voordat ze hem meenamen. Hij kwam te weten dat ze een soort… experiment op Marco hadden uitgevoerd. Een mislukking. Ze begroeven hem zonder hem aan ons te laten zien. Toen gingen ze zich met Malcondotto bezighouden.’
Ze is me weer ontglipt, besefte hij. Ze geeft er gewoon niets om. Een sprankje belangstelling toen ik haar vertelde hoe Prolisse stierf. En daarna… nulla .
Ze heeft geen andere keus dan te luisteren.
‘Dagen. Ze kwamen mij halen. Ze lieten me Malcondotto zien, dood. Hij zag er zo uit… zo’n beetje zoals ik er nu uitzie. Anders. Erger. Ik begreep niet wat ze tegen me zeiden. Een drenzend gezoem, een snaterend en raspend geluid. Wat voor geluid zouden cacteeën maken als ze konden praten? Ze brachten me terug en lieten me nog even in mijn sop gaarkoken. Ik veronderstel dat ze hun eerste twee experimenten nog eens nagingen, dat ze probeerden te weten te komen waar ze fout waren gegaan, welke organen niet met zich lieten sollen. Ik wachtte een miljoen jaar tot ze weer kwamen. Ze kwamen. Ze legden me op de tafel, Elise. De rest zie je.’
‘Ik hou van je,’ zei ze.
‘?’
‘Ik verlang naar je, Minner. Ik brand.’
‘Het was een eenzame tocht terug. Ze zetten me in mijn schip. Ik kon het nog bedienen, zo goed en zo kwaad als ’t ging. Ze lieten me een soort revalidatie ondergaan. Ik ging op weg naar dit zonnestelsel. Het was een verschrikkelijke reis.’
‘Maar je bent weer op Aarde.’
Hoe komt het dan dat je uit de hel bent?
Hoezo, dit is de hel, en ik ben er niet uit .
Hij zei: ‘Ja, ik ben er gekomen. Ik zou je hebben opgezocht, Elise, nadat ik geland was, maar je moet begrijpen dat ik niet vrij was in mijn doen en laten. Eerst hadden ze me bij m’n keel. Toen lieten ze los en ik vluchtte. Je moet me vergeven.’
‘Ik vergeef je. Ik hou van je.’
‘Elise —’
Ze raakte iets aan bij haar keel. De gepolymeriseerde ketens van haar kleding gaven de geest. Zwarte flarden stof lagen aan haar voeten en ze stond naakt voor hem.
Zoveel vlees. Barstend van leven. De warmte die ze uitstraalde was overweldigend.
‘Elise —’
‘Raak me aan. Met dat vreemde lichaam van je. Met die handen. Ik wil dat kronkelende ding voelen dat je aan elke hand hebt. Ze voelen strelen.’
Haar schouders waren breed. Haar borsten zaten goed verankerd door die sterke pijlers en strakke kabels. De heupen van de Aardmoeder, de dijen van een courtisane. Ze stond heel dicht bij hem en ze huiverde van vurigheid, en vervolgens deed ze een stap achteruit om zich ten volle aan hem te tonen.
‘Dit is niet goed, Elise.’
‘Maar ik hou van je! Voel je de kracht niet?’
‘Ja. Ja.’
‘Je bent alles wat ik heb. Marco is dood. Jij zag hem ’t laatst. Jij bent mijn schakel tot hem. En jij bent zo —’
Je bent Helena, dacht hij.
‘— mooi.’
‘Mooi? Ben ik mooi?’
Chalk had dat gezegd, Duncan de corpulente. Ik durf te beweren dat een heleboel vrouwen zich aan je voeten zouden willen werpen… het groteske heeft zijn aantrekkingskracht.
‘Alsjeblieft, Elise, bedek je.’
Nu was er razernij in de zachte warme ogen. ‘Je bent niet ziek! Je bent sterk genoeg!’
‘Misschien.’
‘Maar je wilt me weigeren?’ Ze wees naar zijn middel. ‘Die monsters — die hebben je niet vernietigd. Je bent nog steeds een… man.’
‘Misschien.’
‘Dus —’
‘Ik heb zoveel meegemaakt, Elise.’
‘Ik dan niet?’
‘Jij hebt je man verloren. Dat is zo oud als de wereld. Wat er met mij gebeurd is, is brandnieuw. Ik wil niet —’
‘Ben je bang?’
‘Nee.’
‘Laat me dan je lichaam zien. Doe je kamerjas uit. Daar is ’t bed!’
Hij aarzelde. Ze kende beslist zijn schuldig geheim; hij had haar jarenlang begeerd. Maar je gaat geen geintjes uithalen met de vrouw van een vriend en zij was Marco’s vrouw. Nu was Marco dood. Elise keek hem woedend aan, aan de ene kant smachtend van verlangen en aan de andere kant half frigide van woede.
Helena. Ze is Helena.
Ze wierp zich tegen hem aan.
De mollige heuvels huiverden in het intieme contact, de stevige buik perste zich tegen hem aan, haar handen omklemden zijn schouders. Ze had een behoorlijke lengte. Hij zag de flits van haar tanden. Ze begon hem te kussen waarbij ze zijn mond bijna verslond ondanks de starre onbeweeglijkheid daarvan.
Haar lippen zuigen mijn ziel naar boven: zie waar bij vliegt!
Zijn handen lagen op de satijnen zachtheid van haar rug. Zijn nagels sneden in haar vlees. De kleine tentakels bewogen zich in kleine cirkels. Ze duwde hem naar achteren, naar het bed, het bidsprinkhaanwijfje dat haar man verslindt. Kom, Helena, kom, geef me mijn ziel terug .
Ze tuimelden op het bed. Haar zwarte haar plakte door het zweet tegen haar wangen. Haar borsten gingen wild op en neer; haar ogen hadden de glans van jade. Ze klauwde naar zijn kamerjas.
Er zijn vrouwen die gebochelden zoeken, vrouwen die geamputeerden zoeken, vrouwen die verlamden zoeken, de stervenden. Elise zocht hem. De hete vloed van sensualiteit spoelde over hem heen. Zijn jas ging uit en hij stond naakt voor haar.
Hij liet haar naar hem kijken zoals hij er nu uitzag.
Читать дальше