Onder de woede flakkerde de warme gloed van zelfvertrouwen op en bracht die langzaam tot een resoluut sudderen. Het was niet hetzelfde als het gulden standaardzelfvertrouwen dat ik altijd van de Ruiter kreeg, maar het was absoluut meer dan een ingeving. Dit klopte, dat wist ik zeker. Als ik niet het soort harde bewijs had dat ik normaal gesproken kreeg, jammer dan. Starzak had de situatie laten escaleren tot op een punt waar ik geen twijfels meer had en daardoor zichzelf boven aan mijn lijst gezet. Ik zou hem vinden en van hem een nare herinnering maken, een druppel opgedroogd bloed in mijn kleine rozenhouten kistje.
En aangezien ik toch voor het eerst door emotie werd voortgedreven, liet ik een kleine, tere vlam van hoop opflakkeren. Het was heel goed mogelijk dat de Zwarte Ruiter zou terugkeren wanneer ik met Starzak zou afrekenen en alle dingen zou doen die ik nog nooit in mijn eentje had gedaan. Ik wist helemaal niet hoe die dingen werkten, maar op de een of andere manier klopte het wel, toch? De Ruiter had me altijd voortgedreven, zou hij dan niet weer kunnen opduiken wanneer ik het soort situatie creëerde dat hij nodig had? En stond Starzak niet pal voor m’n neus praktisch te smeken om met hem af te rekenen?
En als de Ruiter niet terugkwam, waarom zou ik dan geen begin maken met mezelf te worden? Ik deed tenslotte het zware werk, kon ik niet mijn roeping blijven volgen, zelfs in mijn lege hoedanigheid?
Alle antwoorden flikkerden in een boos ‘ja’ op. En even maakte ik pas op de plaats en wachtte ik automatisch op het gewoontegetrouwe, genotvolle sissende antwoord uit de schaduwachtige inwendige hoek, maar dat kwam uiteraard niet.
Maakte niet uit. Ik kon dit best in m’n eentje.
Ik had de laatste tijd vaak ’s avonds gewerkt, dus voor Rita kwam het niet als een verrassing toen ik na het eten tegen haar zei dat ik weer naar kantoor moest. Natuurlijk kwam ik niet zomaar van Cody en Astor af, die met me mee wilden en iets interessants wilden doen, of anders tenminste thuisblijven en verstoppertje spelen. Maar met een beetje vleien en een paar vage dreigementen wist ik me los te rukken en glipte de deur uit de nacht in. Mijn nacht, mijn laatst overgebleven vriend, met zijn krachteloze halve maan die aan een slome, zwoele hemel stond.
Starzak woonde in een buurt met een hek, maar een bewaker met minimumloon in een hutje draagt er eerder toe bij dat de waarde van onroerend goed wordt opgedreven dan dat hij iemand met Dexters ervaring en honger buiten de deur kan houden. Ik moest weliswaar een aardig eindje lopen nadat ik mijn auto in de straat van het wachthuisje had achtergelaten, maar wat beweging vond ik wel lekker. Ik had het de laatste tijd ’s avonds te vaak laat gemaakt en te veel vervelende ochtenden gehad, het voelde goed om met de benenwagen op een doel af te gaan dat de moeite waard was.
Ik cirkelde langzaam door de buurt, vond Starzaks huis en kuierde erlangs alsof ik niemand anders was dan een buurman op een gezond avondwandelingetje. In de voorkamer brandde licht en op de oprit stond één auto, waar onderaan een kentekenplaat uit Florida was bevestigd, die uit Manatee County kwam. Er wonen slechts driehonderdduizend mensen in Manatee County, en er reden minstens twee keer zoveel auto’s rond die pretenderen dat ze daar vandaan kwamen. Het is een autoverhuurtruc, bedacht om het feit te verhullen dat de bestuurder in een huurwagen reed, dus een toerist was en een legitiem doelwit voor elk roofdier dat op zoek was naar een gemakkelijke prooi.
Ik voelde een warm verwachtingsvol golfje door me heen gaan. Starzak was thuis en omdat hij een huurauto had, werd het aannemelijker dat hij degene was geweest die zijn auto in het kanaal had gereden. Ik liep langs het huis, alert op elk signaal dat ik had opgemerkt. Ik zag niets en hoorde alleen het vage geluid van een tv ergens in de buurt.
Ik liep om het huizenblok heen en vond een huis waar geen licht brandde en de stormluiken open waren, een duidelijk teken dat daar niemand thuis was. Ik liep door de donkere tuin naar de hoge heg die hem van Starzaks huis afschermde. Ik glipte door een gat in het struikgewas, schoof het schone masker over mijn gezicht, trok handschoenen aan en wachtte tot mijn ogen en oren waren gewend. En tegelijkertijd schoot het door me heen hoe belachelijk ik eruitzag als iemand me zou zien. Daar had ik me nog nooit zorgen over gemaakt, de Ruiter heeft een uitstekende radar en waarschuwde me altijd voor onwelkome ogen. Maar nu, zonder mijn innerlijke hulp, voelde ik me naakt. En terwijl dat gevoel door me heen spoelde, trok dat een ander met zich mee: pure, hulpeloze stompzinnigheid.
Wat was ik aan het doen? Ik overtrad nagenoeg elke regel waarnaar ik had geleefd, was hier spontaan naartoe gekomen, zonder mijn normale, zorgvuldige voorbereidingen, zonder enig feitelijk bewijs, en zonder de Ruiter. Het was waanzin. Ik vroeg erom om ontdekt te worden, opgesloten of door Starzak in stukken gehakt te worden.
Ik sloot mijn ogen en luisterde naar de nieuwbakken emoties die door me heen gorgelden. Gevoel, wat een authentieke, menselijke pret. Nog even en ik kon meedoen aan de bowlingcompetitie. Een chatroom online opzoeken en rebbelen over newagezelfhulp en alternatieve kruidengeneeskunde voor aambeien. Welkom bij het menselijk ras, Dexter, dat eindeloos futiele en zinloze menselijk ras. We hopen dat je zult genieten van een kort en pijnlijk verblijf.
Ik opende mijn ogen. Ik kon het opgeven, aanvaarden dat Dexters tijd erop zat. Of… ik kon hiermee doorgaan, welke risico’s ik ook nam, en dat ding dat altijd mij was geweest laten gelden. Actie ondernemen waardoor de Ruiter zou terugkeren of me op een pad begeven waar ik zonder hem moest leven. Als Starzak niet absoluut waterdicht was, dan zat hij er toch dichtbij, ik was hier en dit was een noodgeval.
De keus was tenminste duidelijk en dat had ik al een hele tijd niet meegemaakt. Ik haalde diep adem en bewoog me zo stilletjes als ik kon door de heg Starzaks tuin in.
Ik bleef in de schaduwen en liep naar de zijkant van het huis waar een deur was naar de garage. Die was op slot, maar Dexter lacht om sloten, en om deze open te krijgen had ik van de Ruiter geen hulp nodig. Ik stapte de donkere garage in en deed zachtjes de deur achter me dicht. Langs de muur stond een fiets en een werkbank, daarboven hing een keurige set gereedschap. Ik sloeg dat in mijn hoofd op en liep door de garage naar de deur die op het huis uitkwam en bleef daar een poosje met mijn oor tegen de deur staan.
Boven de lichte zoem van de airconditioning uit hoorde ik een tv, maar verder niets. Voor de zekerheid luisterde ik nog wat langer en deed toen heel voorzichtig de deur open. Die was niet op slot en ging soepel en geruisloos open, en ik was zo stilletjes en donker als de schaduwen in Starzaks huis.
Ik glipte door een gang naar de paarse gloed van de tv, terwijl ik mezelf tegen de muur perste, me er pijnlijk van bewust dat als hij om een of andere reden achter me zou zijn, ik fel tegen het licht afstak. Maar toen ik de tv in het oog kreeg, zag ik een hoofd boven de rugleuning van de bank uitsteken en wist dat ik hem had.
Ik hield mijn vijfentwintig kilo sterke vislijnlus paraat in mijn hand en deed een stap dichterbij. De reclame kwam en het hoofd bewoog iets. Ik verstarde, maar toen keek hij weer naar recht naar voren en sloop ik door de kamer naar hem toe, mijn lus schoot om zijn nek en trok vlak boven zijn adamsappel strak.
Even sloeg hij hoogst bevredigend om zich heen, waardoor de lus alleen maar strakker ging zitten. Ik keek toe hoe hij spartelde en naar zijn keel greep, en hoewel het wel prettig was, voelde ik niet dezelfde kille, woeste vreugde die ik normaal op zulke momenten ervoer. Toch was het beter dan naar de reclame kijken en ik liet hem begaan tot zijn gezicht paars werd en het spartelen overging in een hulpeloos trillen.
‘Zit stil en houd je mond,’ zei ik, ‘dan laat ik je ademen.’
Читать дальше