Albert Baantjer - De Cock en de dood van de Helende Meesters

Здесь есть возможность читать онлайн «Albert Baantjer - De Cock en de dood van de Helende Meesters» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Город: Baarn, Год выпуска: 2003, ISBN: 2003, Издательство: De Fontein, Жанр: Детектив, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

De Cock en de dood van de Helende Meesters: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Cock en de dood van de Helende Meesters»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Een ongeruste patiënte meldt de verdwijning van haar plastisch chirurg bij het speurdersduo De Cock en Vledder.

De Cock en de dood van de Helende Meesters — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Cock en de dood van de Helende Meesters», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

“Eruit.”

De Cock ging.

12

Vledder keek zijn oudere collega geamuseerd aan.

“Had je ruzie?” Vroeg hij gniffelend.

“Ik ben weer eens zijn kamer afgejaagd.”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Je leert het nooit. Je stelt je altijd zo dwars op. Toon je vriendelijk ondergeschikt. Ik heb nooit narigheid met Buitendam.”

De Cock grinnikte vreugdeloos.

“Jacques van Loppersum,” legde hij uit, “kent meester Weishuizen, onze officier van justitie. Die twee hebben regelmatig contact. Gisteren tijdens mijn onderhoud met Van Loppersum heb ik de rechtspleging in ons land met de staatsloterij vergeleken. Meester Weishuizen vond dat ongepast en droeg Buitendam op om mij over die uitlating een reprimande te geven.”

Vledder lachte.

“Het is niet waar?”

De Cock knikte.

“Bezweer het je.”

“Hoe heb je gereageerd?”

“Ik heb gezegd dat meester Weishuizen de hand in eigen boezem moest steken. Na al die justitiële blunders zou hij zich beschaamd moeten terugtrekken in plaats van uitlatingen van politiemensen op een goudschaaltje te wegen.”

Vledder lachte opnieuw.

“Prachtig. Toen stuurde Buitendam jou zijn kamer af.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Dat gebeurde pas toen ik de kwaliteit van zijn eigen management in twijfel trok.”

Vledder gniffelde opnieuw.

“Het wordt nooit meer goed tussen jullie. Onze positie in dit bureau wordt op den duur onhoudbaar. Zullen we samen overplaatsing aanvragen?”

“Nooit,” reageerde De Cock fel. “Buitendam of geen Buitendam, Weishuizen of welke officier van justitie ook, ik blijf bureau Warmoesstraat trouw.”

Vledder glunderde.

“En ondanks jouw geknoei met dat apparaatje van Handige Henkie blijf ik je steunen.”

“Dank je.”

“We zouden bijna vergeten dat we nog gedompeld zitten in een onderzoek naar twee afzichtelijke moorden. Ik moet je eerlijk bekennen dat ik nog geen idee heb in welke richting wij het moeten zoeken. Ik kan me niet herinneren dat wij ooit zo’n bizarre moordzaak hebben behandeld. Voorlopig houd ik het op die…eh, die…”

Vledder stokte. De telefoon op het bureau van De Cock rinkelde. De jonge rechercheur boog zich voorover en greep de hoorn. Na enkele seconden hield hij zijn hand voor het spreekgedeelte.

“Het is Jan Rozenbrand, de wachtcommandant. Bij hem voor de balie staat een jongeman, die jou wil spreken.”

“Een jongeman?”

Vledder knikte.

“Die zegt een bekentenis te willen doen.”

“Voor bekentenissen,” grijnsde De Cock, “sta ik altijd open. Laat hem komen.”

De jongeman die de grote recherchekamer binnenkwam, maakte een slungelachtige indruk. De Cock schatte hem op rond de twintig jaar, misschien nog wel iets jonger. Hij droeg een blauwe spijkerbroek en daarop een wit T — shirt met TDEN MILJOEN in speelse rode letters. Hij had mooi golvend donkerblond haar en een knap gezicht. Bij het bureau van de oude rechercheur bleef hij staan en keek hem met zijn grijsgroene ogen schattend aan.

“Bent u rechercheur De Cock?”

De grijze speurder knikte.

“De Cock met…eh, met ceeooceekaa.” Hij wuifde voor zich uit.

“Dat is mijn collega Vledder.” Hij gebaarde naar de stoel naast zijn bureau. “Gaat u zitten.”

De jongeman nam plaats.

De Cock strekte zijn rechterarm en wees naar de rode letters.

“Wat betekent dat?”

“Die letters?”

“Ja.”

“Heb ik op mijn shirt laten drukken.”

“Waarom?”

De jongeman trok een grijns.

“Er zijn mensen die vinden dat met tien miljoen inwoners Nederland nog een leefbaar land is. Ik ben het daarmee eens…tien miljoen is genoeg.”

De Cock glimlachte.

“Er zijn er meer…veel meer.”

De jongeman trok zijn gezicht strak.

“Dat is jammer.”

De Cock glimlachte.

“Waar wilt u met de rest heen?”

“Emigreren naar een land waar nog ruimte is. Hier kan niets meer bij.”

De Cock pauzeerde even. Zonder zelf een oordeel te geven, liet bij het onderwerp verder rusten.

“Waarom wilde u mij spreken?”

De jongeman schonk hem een bescheiden glimlachje.

“Om mijn hart te luchten.”

“Waarover?”

De jongeman aarzelde even.

“De moord op Henry van Nimwegen.”

De Cock keek de jongeman scherp aan. In het knappe gezicht zocht hij naar gelijkenissen.

“U bent…?”

“Sander…Sander van de Koningshof.”

De Cock glimlachte.

“Zoon van Irene van Moerkapelle.”

“Inderdaad.”

“U wilde niet dat uw moeder omgang met die Henry van Nimwegen had.”

Sander schudde zijn hoofd.

“Dat was niet goed. Henry van Nimwegen deugde niet. Moeder wil dat zelf niet inzien, maar volgens mij was zij met hem diep ongelukkig geworden.”

De Cock keek hem schuins aan.

“Daarom bedacht u een plannetje om hem naar een andere wereld te helpen.”

Sander knikte.

“Ik,” beaamde hij rustig, “bedacht een plannetje.”

“En voerde het uit?”

Sander schudde zijn hoofd.

“Dat hoefde niet. Iemand was mij voor.”

“Hoe weet u dat?”

“Ik stond op de Herengracht toen hij uit zijn huis werd gedragen en met de ambulance werd afgevoerd.”

De Cock kneep zijn ogen half dicht.

“U stond op de Herengracht?”

“Ja.”

“Wat deed u daar?”

“Ik was van plan om gewoon bij Henry van Nimwegen aan te bellen en als hij opendeed zou ik een mes tussen zijn ribben steken…een paar maal, tot hij stierf.”

“Zo simpel?”

“Ja.”

“Zou u dat hebben gedurfd?”

“Absoluut.”

De Cock boog zich iets naar hem toe.

“Hebt u gebeld?”

Sander knikte.

“Een paar maal.”

“En?”

“Er werd niet opengedaan.”

“Hebt u iemand uit het pand zien komen?”

Sander schudde zijn hoofd.

“Toen op mijn bellen niet werd gereageerd, vermoedde ik dat de heer Van Nimwegen nog niet thuis was gekomen. Ik besloot om het na een poosje opnieuw te proberen. Ik heb een kleine wandeling gemaakt. Toen ik na misschien een uurtje opnieuw bij 106 het pand kwam, stond daar die ambulancewagen van de Geneeskundige Dienst.”

“En zag u iemand wegdragen.”

Sander knikte.

“Het kon volgens mij niemand anders dan Henry van Nimwegen zijn. Sinds dat moment heb ik mij schuilgehouden.”

“Voor wie?”

“Voor de recherche. Ik was ervan overtuigd dat ik binnen enkele uren zou worden gearresteerd.”

De Cock keek hem niet-begrijpend aan.

“Op basis waarvan?”

Sander zuchtte.

“Ik had Henry van Nimwegen een brief geschreven, waarin ik dreigde hem te vermoorden als hij zijn relatie met mijn moeder niet verbrak.”

“Hebt u die brief op de post gedaan?”

Sander keek op. Iets geprikkeld.

“U mag rustig ‘je’ tegen mij zeggen of ‘jij’. Dat ‘u’ klinkt net alsof u mij in de maling neemt.”

“Heb je die brief op de post gedaan?”

Sander schudde zijn hoofd.

“Ik heb hem aan de heer De Mirambeau gegeven met het verzoek de brief aan Henry van Nimwegen te overhandigen.”

De Cock pakte een dossier uit een lade van zijn bureau en bladerde even.

Als u de verhouding ,” las hij hardop, “ met mijn moeder, Irene van Moerkapelle, niet laat doodbloeden, dan bloedt u een dezer dagen dood. Door mijn hand .”

Sander keek hem verbijsterd aan.

“U hebt die brief gevonden?”

De Cock ging op deze vraag niet in.

“Hoe was uw relatie tot de heer Simon de Mirambeau?”

Sander glimlachte.

“Ik vond hem een aardige man. Vriendelijk, hulpvaardig. Ik vertelde hem dat mijn moeder omgang had met Henry van Nimwegen en dat ik graag wat informatie over hem had. Bijvoorbeeld: hoe hij bij zijn collega’s bekendstond. De heer De Mirambeau luisterde geduldig en vertelde mij toen onomwonden dat zijn collega Henry van Nimwegen niet deugde en dat het beter was dat mijn moeder haar verhouding met hem verbrak.”

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «De Cock en de dood van de Helende Meesters»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Cock en de dood van de Helende Meesters» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «De Cock en de dood van de Helende Meesters»

Обсуждение, отзывы о книге «De Cock en de dood van de Helende Meesters» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x