Toen het gesprek even stokte, zei ze: ‘Dus Christel van Daele doodde Nanette.’
De Cock keek wat verstrooid op. ‘Hoe kom je daar zo ineens aan?’
Ze lachte wat schuchter.
‘Ik heb al die tijd sterk meegeleefd. Wanneer we samen waren, heb ik Dick helpen denken. Nietwaar, Dick?’
Vledder grijnsde zo’n beetje. ‘Ja,’ slikte hij, ‘ze hielp denken.’ ‘Wel, wat was het resultaat?’
Ze glimlachte. ‘Ik was niet zo gauw op Christel gekomen. Eigenlijk was zij degene die ik het minst verdacht.’
De rechercheur schoof zijn onderlip vooruit.
‘Heeft Dick je alles verteld? Bijvoorbeeld: hoe we broeder Laurens op de begrafenis van Nanette bij verrassing arresteerden, hoe…’
‘Ja, ja,’ zei Celine onderbrekend, ‘dat weet ik al. Maar Christel, dat hebt u alleen behandeld.’
De Cock zuchtte. ‘Christel, ja, Christel.’
Hij zocht wat respijt om zijn gedachten te ordenen.
‘Toen Pierre Popko,’ zo begon hij wat aarzelend, ‘mij in het ziekenhuis vertelde dat hij Nanette niet vermoordde, maar dat hij haar al levenloos had aangetroffen, begreep ik plotseling de ware toedracht. Christel van Daele was verantwoordelijk voor de dood van Nanette. Dat de experts later ook de vingerafdrukken van Christel in de flat aantroffen, was slechts een bevestiging. Christel was van het bestaan van de flat in Moerenburg op de hoogte. Allang. Lang voordat Nanette de idylle kwam verstoren, was de flat al de plaats waar zij en de schilder elkaar troffen. Zij bezat ook, net als Nanette, een sleutel van de flat. Pierre Popko was die bewuste donderdagmiddag na het vertrek van Nanette nog even langs De Drie Rooskens gekomen om te zeggen dat hij wat later naar de flat kwam dan gewoonlijk. Hij had in zijn atelier werk onderhanden dat hij per se wilde afmaken. Hij vroeg Christel dit aan Nanette te zeggen. Christel beloofde het. Ze verzweeg dat Nanette al weg was. Het leek haar ineens een unieke gelegenheid. Ze is die donderdagavond gewoon met haar sleutel de flat binnengegaan en heeft Nanette na een korte woordenwisseling gewurgd. Christel had sterke handen. Ze had jarenlang intensief de tennissport beoefend.’
Celine gebaarde ongeduldig. ‘Maar waarom?’
De Cock zuchtte opnieuw.
‘Zie je, ondanks de moord voel ik in mijn hart een diepe sympathie voor Christel van Daele. En dit niet alleen omdat zij een bijzonder mooie vrouw is. Christel hield van Pierre Popko. Al heel lang. Toen Nanette verscheen, stond ze haar geliefde af. Ze deed het met een bloedend hart. Het bezorgde haar veel verdriet. Ze kon niet tegen Nanette op. Nanette had een haast magische invloed op mannen. Christel hoopte alleen dat de roes voorbij zou gaan en Pierre Popko bij haar zou terugkeren. Ze bleef met de schilder bevriend.
Toen Nanette het voornemen koesterde om met Van Stuchteren te trouwen, was Pierre Popko totaal van streek. Hij nam Christel in vertrouwen en vertelde van Nanettes plannen. Christel was woest. Dit druiste zo sterk in tegen haar eigen gevoel van moraal, dat ze Nanette ter verantwoording riep.’
Hij zweeg even. ‘Toen dreigde Nanette.’
Celine keek De Cock met grote ogen aan. ‘Dreigde Nanette?’ ‘Ja, Nanette dreigde. Het werd haar doodvonnis. Ze zei dat als Christel haar plannen ook maar een strobreed in de weg zou staan, zij van de schilder Pierre Popko net zo’n menselijk wrak zou maken als van Floor de Bougaerde.’
Celine hijgde. ‘Morfine.’
‘Ja, morfine.’
De ogen van Celinge begonnen te flikkeren. ‘Wat een slang!’ Over haar wangen vloog een blos van verontwaardiging. De Cock glimlachte wat triest.
‘Een slang in de gedaante van een engel.’