Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen
Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Herfsttij der Middeleeuwen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Doch de hoogere qualiteit in het algemeen van het proza zit in zijn formeele elementen; nieuwe gedachte heeft het evenmin. Froissart is het volledige type van den geest, die in het woord niet denkt, maar enkel verbeeldt. Hij heeft nauwelijks gedachten, enkel voorstellingen van feiten. Hij kent slechts een paar zedelijke motieven en gevoelens: trouw, eer, hebzucht, moed, en die alleen in hun allereenvoudigsten vorm. Hij gebruikt geen theologie, geen allegorie, geen mythologie, ternauwernood eenige moraal; hij vertelt maar door, correct, moeiteloos, geheel adequaat aan het geval, maar toch inhoudloos en nooit treffend, met de mechanische uiterlijkheid, waarmee de bioscoop de werkelijkheid weergeeft. Zijn bespiegelingen zijn van ongeëvenaarde banaliteit: alles verveelt, niets is zekerder dan de dood, soms verliest men en soms wint men. Bij bepaalde voorstellingen treden met werktuigelijke zekerheid vaste uitspraken op: bij voorbeeld zoo dikwijls hij van Duitschers spreekt, zegt hij, dat zij hun gevangenen slecht behandelen en bijzonder hebzuchtig zijn. [928]
Zelfs wat men gewoonlijk van Froissart citeert als puntig gezegde, verliest veelal die kracht in den samenhang. Het geldt als een scherpe karakteristiek van den eersten hertog van Bourgondië, wanneer Froissart hem noemt "sage, froid et imaginatif, et qui sur ses besognes veoit au loin." Maar Froissart zegt het van iedereen! [929]Ook het bekende "Ainsi ot messire Jehan de Blois femme et guerre qui trop luy cousta," [930]heeft welbeschouwd in het verband niet de pointe, die men erin voelt.
Eén element mist Froissart: het rhetorische. Juist de rhetoriek was het die den tijdgenoot het gemis aan nieuwen inhoud in de literatuur vergoedde. Hij zwelgde in de praal van den versierden stijl; de gedachten schijnen hem nieuw door hun statigen dos. Zij dragen alle stijve brokaatgewaden. De begrippen van eer en plicht dragen het bonte pak van den ridderlijken waan. De natuurzin steekt in de plunje van de pastorale en de liefde in het knellendste van al, de allegorie van den Roman de la Rose . Geen enkele gedachte is naakt en vrij. Zij kunnen zich haast niet anders meer bewegen dan voortschrijdende in rustige maat, in eindelooze optochten.
Dit rhetorisch-versierende element ontbreekt overigens volstrekt niet in de beeldende kunst. Er zijn tal van partijen, die men geschilderde rederijkerij zou kunnen noemen. Zoo bijvoorbeeld op Van Eyck's Madonna van den kanunnik Van de Paele de Sint Joris, die den stichter aan de Maagd aanbeveelt. Hoe duidelijk heeft de kunstenaar willen antikiseeren in dat gouden harnas en den pronkhelm; hoe slap rhetorisch is het gebaar, waarmee de heilige optreedt. De aartsengel Michael op het Dresdensche triptiekje draagt denzelfden al te fraaien tooi. Ook het werk van Paul van Limburg vertoont dat bewust rhetorische element, in de overrijke, bizarre praal waarmee de drie koningen optreden, in het streven naar een exotische, theatrale uitdrukking, dat onmiskenbaar is.
De poëzie der vijftiende eeuw is op haar best, wanneer zij geen zwaarwichtige gedachte poogt uit te drukken, en ontslagen is van de taak, om het mooi te doen. Wanneer zij maar even een gezicht, een stemming oproept. Haar werking berust op haar formeele elementen: het beeld, den toon, het rythme. Vandaar dat zij weinig vermag in de werken van hoogen opzet en langen adem, waar de rythmische en toonqualiteiten ondergeschikt zijn, maar frisch kan zijn in de genres, waar de vorm hoofdzaak is: het rondeau, de ballade, die doorgaans op één lichte gedachte zijn gebouwd, en hun kracht ontleenen aan visie, toon en rythme. Het zijn de eenvoudig en onmiddellijk beeldende eigenschappen van het volkslied; daar waar het kunstlied zich het naast aansluit aan het volkslied, gaat er de meeste bekoring van uit.
In de veertiende eeuw heeft een kentering plaats in de verhouding van lyrische dichtkunst en muziek. In de oudere periode was het gedicht onverbrekelijk aan muzikale voordracht gebonden, zelfs niet alleen het lyrische; immers men neemt aan, dat ook de chansons de geste gezongen werden, elk vers van tien of twaalf syllaben op dezelfde wijs (juist als de Indische çloka). Het normale type van den middeleeuwschen lyrischen dichter is hij, die zoowel het gedicht als de muziek er op maakt. Dat doet in de veertiende eeuw nog Guillaume de Machaut. Hij is het tevens, die de meest gebruikelijke lyrische vormen voor zijn tijd fixeert: de balladen, het rondeau enz.; hij vindt den vorm van het débat. Machaut's rondeau's en balladen kenmerken zich door groote effenheid, weinig kleur, nog minder gedachte; en dat mochten zij, want zij waren maar de helft van 's dichters werk: het liedje op muziek is er te beter om, als het niet te expressief en te bont is, zooals dit simpele rondel:
"Au departir de vous mon cuer vous lais Et je m'en vois dolans et esplourés. Pour vous servir, sans retraite jamais, Au departir de vous mon cuer vous lais. Et par m'ame, je n'arai bien ne pais Jusqu'au retour, einsi desconfortés. Au departir de vous mon cuer vous lais Et je m'en vois dolans et esplourés." [931]
Deschamps is niet meer zelf de toondichter van zijn balladen, en hij is dan ook veel bonter en drukker dan Machaut, daardoor dikwijls belangwekkender, maar lager van poëtischen stijl. Natuurlijk sterft het ijle, lichte, bijna inhoudlooze, voor muziek bestemde gedicht niet af, wanneer de dichters er niet zelf meer de muziek op maken. Het rondel bewaart den trant, zooals bij voorbeeld dit van Jean Meschinot:
"M'aimerez-vous bien, Dictes, par vostre ame? Mais (mits) que je vous ame Plus que nulle rien (ding), M'aimerez-vous bien? Dieu mit tant de bien En vous, que c'est basme (balsem); Pour ce je me clame Vostre. Mais combien M'aimerez-vous bien?" [932]
Het zuivere, eenvoudige talent van Christine de Pisan leende zich bijzonder voor deze vluchtige effekten. Zij heeft even gemakkelijk verzen gemaakt als al haar tijdgenooten, zeer weinig gevarieerd in vorm en gedachte, effen en weinig gekleurd, stil en rustig, met een lichte, geestige melancholie. Het zijn echt litteraire gedichten, volkomen hoofsch van toon en gedachte. Zij doen denken aan die ivoren plaques der veertiende eeuw, die in zuiver conventioneele afbeelding steeds weer dezelfde motieven geven: een jachttafereel, een motief uit Tristan et Yseult of uit den Roman de la rose , gracieus, koel en bekoorlijk. Waar nu Christine met haar zachte hoofschheid tegelijk den toon van het volkslied treft, ontstaat soms iets heel zuivers.
Een weerzien:
"Tu soies le très bien venu, M'amour, or m'embrace et me baise Et comment t'es tu maintenu Puis ton depart? Sain et bien aise As tu esté tousjours? ça vien Coste moy, te sié et me conte Comment t'a esté, mal ou bien, Car de ce vueil savoir le compte.
—Ma dame, a qui je suis tenu Plus que aultre, a nul n'en desplaise, Sachés que desir m'a tenu Si court qu'oncques n'oz tel mesaise, Ne plaisir ne prenoie en rien Loings de vous. Amours, qui cuers dompte. Me disoit: "Loyauté me tien, Car de ce vueil savoir le compte."
—Dont m'as tu ton serment tenu, Bon gré t'en sçay, par saint Nicaise; Et puis que sain es revenu Joye arons assez; or t'apaise Et me dis se scez de combien Le mal qu'en as eu a plus monte Que cil qu'a souffert le cuer mien, Car de ce vueil savoir le compte.
—Plus mal que vous, si com retien, Ay eu, mais dites sanz mesconte, Quans baisiers en aray je bien? Car de ce vueil savoir le compte." [933]
Een gemis:
"Il a au jour d'ui un mois Que mon ami s'en ala.
Mon cuer remaint morne et cois, Il a au jour d'ui un mois.
"A Dieu, me dit, je m'en vois"; Ne puis a moy ne parla, Il a au jour d'ui un mois." [934]
Een overgave:
"Mon ami, ne plourez plus; Car tant me faittes pitié Que mon cuer se rent conclus A vostre doulce amistié. Reprenez autre maniere; Pour Dieu, plus ne vous doulez, Et me faittes bonne chiere: Je vueil quanque vous voulez." ............................................
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.