“Het idee dat hij het vuur gebruikt als een soort symbool is denk ik correct geconcludeerd,” zei Sloane. “In een zaak zoals deze kan ik je bijna wel garanderen dat het daarom draait. Ik denk dat dit iemand is die ofwel heel geïnteresseerd is in brand of die in het verleden al eens brand heeft gesticht. Misschien had die persoon vroeger wel een baan of een hobby die met vuur te maken had. Onderzoek heeft aangetoond dat zelfs kinderen die gefascineerd zijn door kampvuren of lucifers een bijzondere interesse hebben voor brandgerelateerde misdaden.”
“Kun je me iets vertellen over dit soort persoonlijkheden, iets wat ons kan helpen bij het zo snel mogelijk opsporen van deze dader?”
“Ik kan het allicht proberen,” zei Sloane. “Om te beginnen zal er sprake zijn van mentale problemen, maar niks heel ernstigs. Iets eenvoudigs als de neiging om heel agressief te reageren, zelfs in de meest banale situaties. Hij is waarschijnlijk niet erg hoog opgeleid. De meeste brandstichters hebben hun middelbare school niet afgemaakt. Sommigen zien het als een manier om zich te verzetten tegen een maatschappij die ze nooit zullen begrijpen en dwepen meestal met nonsens zoals ‘sommige mannen willen gewoon de hele wereld zien branden’. Anderen beweren dat ze wraak willen nemen, maar weten niet precies waar die wraak op gericht is. Ze voelen zich vaak vrij geïsoleerd of verstoten door de maatschappij. Het is heel goed mogelijk dat de persoon die je zoekt single is of vastzit in een liefdeloos huwelijk. Persoonlijk denk ik dat hij alleen woont in een kleine woning en dat hij veel tijd doorbrengt in zijn werkkamer, kelder of een garage of zo.”
“En wat gebeurt er als je dit allemaal toepast op iemand die er duidelijk niet voor terugdeinst om iemand te vermoorden?”
“Dan wordt het natuurlijk wat ingewikkelder,” gaf Sloane toe. “Maar ik denk dat bij zo iemand dezelfde regels gelden. Brandstichters vinden het meestal heel belangrijk dat mensen zien wat ze gedaan hebben. Ze zijn er als het ware trots op, net alsof het iets is wat zij zelf gecreëerd hebben. Wat betreft het feit dat jouw verdachte het stoffelijk overschot achterliet... dat is wel heel vreemd, ja. Volgens mij is dat net zoiets als wanneer brandstichters een kijkje komen nemen als de brandweer hun brand blust. De brandstichter ziet de brandweermannen hard werken en heeft het gevoel dat híj dat heeft bewerkstelligd, dat de brandstichter als het ware de brandweermannen onder controle heeft.”
“Dus je denkt dat de verdachte nog ergens in de buurt rondhangt en ons in de gaten houdt?”
Sloane dacht een ogenblik na en haalde toen haar schouders op. “Dat is zeker een mogelijkheid. Maar zijn werkwijze zoals jij die beschrijft, dus dat hij het lichaam tot op de kale botten verbrandt, doet me ook vermoeden dat deze persoon heel geduldig is en heel ordelijk. Ik denk niet dat hij het risico zou nemen om de plaats delict opnieuw te bezoeken.”
Geduldig en heel ordelijk, dacht Avery. Dat stemt overeen met zijn uitstekende planning, waarbij hij de dichte mist gebruikte om zich te verbergen zodat hij zijn slachtoffer kon aanvallen en het stoffelijk overschot kon dumpen.
Ze dacht aan de manier waarop de botten uitgestald lagen, bijna net zo schokkend en duidelijk als een laaiend vuur.
“Heb je je al een mening gevormd in deze zaak?” vroeg Sloane.
“Ik denk dat het een seriemoordenaar is. Voor zover we weten is dit zijn eerste slachtoffer, maar de schaamteloze manier waarop hij de resten heeft uitgestald verontrust me. En daar nog eens bovenop komt het allemaal erg ordelijk over: een slachtoffer uitkiezen, om die vervolgens op een heel specifieke manier te verbranden, en de resten op een bepaalde manier achter te laten. Dat lijkt sterk op het werk van een seriemoordenaar.”
“Dat ben ik helemaal met je eens,” zei Sloane.
“Ik wou alleen dat sommige van de mannen met wie ik samenwerk ook zo slim waren,” zei Avery met een grijns.
“En hoe gaat het met jóú, Avery? En geen onzin, graag.”
“Naar omstandigheden gaat het wel goed. Voor het eerst in mijn leven lijken mijn problemen normaal vergeleken met mijn verleden.”
“Wat bedoel je met ‘normale problemen’?” vroeg Sloane.
“Problemen met mijn dochter. Ingewikkelde relatieproblemen met een kerel.”
“Ah, de perikelen van een hardwerkende vrouw.”
Avery lachte, maar voelde dat Sloane hier dieper op in wilde gaan. Daarom slaakte ze inwendig een zucht van opluchting toen net op dat moment haar telefoon ging. Ze haalde haar mobieltje uit haar zak en zag het nummer van Connelly. “Ik moet wel opnemen.”
Sloane knikte begrijpend.
Avery liep het kantoor uit en beantwoordde het telefoontje op de gang.
“Black, niet naast je schoenen gaan lopen, maar je had gelijk. We kregen de resultaten van het gebitsonderzoek binnen. Het slachtoffer is Keisha Lawrence, negenendertig jaar oud en ze woonde op ongeveer anderhalve kilometer van dat terrein.”
“Wat weten we nog meer?” vroeg Avery, zonder aandacht te besteden aan het compliment.
“Voldoende om er wat vaart in te krijgen,” zei hij. “Ik heb wat mannen de opdracht gegeven om de zaak dieper uit te spitten, maar op dit ogenblik weten we zeker dat ze geen nauwe verwanten had in de omgeving. De enige interessante persoon is haar vriend, en een moeder die onlangs overleden is.”
“Heeft er al iemand contact opgenomen met de vriend?”
“Er is nu iemand naar hem op weg. Ik heb inmiddels zijn achtergrond nagetrokken. Die kerel heeft een strafblad voor huiselijk geweld en caféruzies. Een echt toppertje dus.”
“Zal ik ook eens met hem gaan praten?”
“Ja, breng die kerel eens een bezoekje. Ik neem contact op met Ramirez en haal hem van die klus bij de universiteit. Hij is helemaal de jouwe voor de rest van de dag.”
Hoorde ze daar een sarcastische toon in zijn stem? Ze was er vrijwel zeker van. Of was ze nu helemaal paranoïde geworden?
Je seksleven is helemaal niet zo belangrijk, dacht ze. Kom op, verman je.
“Schiet op, Black,” zei Connelly. “Zorg dat je die kerel te pakken krijgt voordat we nog een stapel botten vinden.”
Avery beëindigde het gesprek en haastte zich naar de parkeergarage om een auto te nemen. Ze dacht aan wat Sloane haar had verteld over brandstichters die vaak een kijkje gingen nemen hoe de brandweermannen hun vuur blusten omdat ze dan het gevoel kregen dat ze de brandweermannen onder controle hadden.
Misschien moeten we voyeurisme toevoegen aan onze lijst van kenmerken, dacht ze.
Brandstichters kregen dus een superieur gevoel van controle als ze brandweermannen hun vuur zagen blussen... Avery was echter geen brandweerman en ze hield al helemaal niet van het gevoel dat iemand controle had over haar.
Ze reed snel de garage uit en toen ze het pedaal wat dieper intrapte, hoorde ze het bevredigende piepende geluid van de banden. De vriend van Keisha Lawrence was hun eerste echte aanwijzing in deze zaak en Avery wilde hem een bezoekje brengen voordat iemand anders hiertoe de kans kreeg.
Avery parkeerde voor het appartement van Keisha’s vriend precies toen Ramirez uit zijn auto stapte. Hij glimlachte naar haar op een manier die anders aanvoelde dan gewoonlijk. Ze moest toegeven dat hun band hechter werd dan een eenvoudige werkrelatie.
“Hoe was het bij de universiteit?” vroeg Avery toen ze elkaar bij de trappen van het gebouw ontmoetten.
“Saai. Er was een of andere betoging aan de gang. Nou, en wat hebben we hier?”
“Een vriendje met een gewelddadig verleden. Hij heeft een nogal ruig strafblad met geweldsdelicten. Terwijl ik hierheen reed, kreeg ik bericht dat hij bijna de agent had aangevallen die hem het slechte nieuws kwam brengen.”
“Ah, dat gaat dus leuk worden,” zei Ramirez.
Читать дальше