“Wat wil je dan doen?” vroeg hij.
Vertederd door zijn naïeve vraag leunde ze naar voren en fluisterde ze iets in zijn oor, en ze genoot van zijn lichaam tegen het hare en de geur van zijn huid: “Laten we naar je flat gaan.”
Hij deed een stap achteruit en keek haar aan met diezelfde ernstige blik als voorheen, maar nu zag ze ook nog iets anders in zijn ogen. Het was iets wat ze af en toe eerder al eens had gezien, een zekere opwinding die het resultaat was van een fysieke behoefte.
“Weet je het zeker?” vroeg hij.
“Ik weet het zeker,” antwoordde ze.
Toen ze over het gras naar hun auto’s liepen, giechelden ze als verliefde tieners. Alles klopte gewoon, en Avery kon zich niet herinneren wanneer ze zich voor het laatst zo bevrijd, zo opgewonden en zo ontspannen had gevoeld.
***
Toen Ramirez de deur van zijn flat opende, voelden ze nog altijd dezelfde passie als ze bij de rivier hadden gevoeld. Een deel van Avery wilde hem daar ter plekke bespringen, nog voordat hij de deur van zijn flat kon sluiten. In de auto hadden ze niet van elkaar kunnen afblijven en nu ze eindelijk in zijn flat waren, voelde Avery dat ze op de rand van een belangrijke gebeurtenis stonden.
Ramirez sloot de deur en Avery was verbaasd toen hij niet meteen naar haar toekwam. In plaats daarvan liep hij door de woonkamer naar zijn bescheiden keuken en schonk een glas water in.
“Water?” vroeg hij.
“Nee, dank je,” zei ze.
Terwijl hij zijn glas leegdronk staarde hij uit het keukenraam. De avond was gevallen en de lichtjes van de stad vielen fonkelend door het raam naar binnen.
Avery liep naar hem toe en pakte speels het glas water uit zijn hand. “Is er iets?” vroeg ze.
“Ik wil er niet over praten,” zei hij.
“Heb je... Ben je van gedachten veranderd?” vroeg ze. “Wil je me niet meer omdat je zo lang op me hebt moeten wachten?”
“Jemig, nee” zei hij. Hij sloeg zijn armen om haar middel en ze merkte dat hij de juiste woorden zocht.
“We kunnen ook nog wat wachten,” zei ze en ze hoopte dat hij bezwaar zou maken.
“Nee,” zei hij snel. “Het is gewoon... Verdorie, ik weet het niet.”
Dit kwam voor Avery als een echte verrassing. Door zijn aanhoudende geflirt en verleidelijke praatjes de afgelopen maanden, had Avery verwacht dat hij gretiger zou zijn als het ogenblik was aangebroken. Maar nu leek het wel of hij heel onzeker was over zichzelf, hij leek zelfs bijna zenuwachtig.
Ze leunde naar voren en kuste hem op zijn wang. Hij zuchtte en leunde tegen haar aan.
“Wat is er dan?” vroeg ze met haar lippen tegen zijn wang.
“Gewoon, dit is serieus nu, weet je wel. Dit is niet zomaar een flirt. Dit is echt. Ik geef heel veel om je, Avery. Echt waar. En ik wil de zaken niet overhaasten.”
“We draaien er nu al vier maanden omheen,” zei ze. “Dat is volgens mij geen ‘overhaasten’.”
“Zit wat in,” zei hij. Hij kuste haar op haar wang en toen op het kleine stukje schouder dat haar T-shirt bloot liet. Zijn lippen vonden haar hals en toen hij haar daar zoende had ze het gevoel dat ze op de grond zou neerzijgen en hem met zich mee omlaagtrekken.
“Ramirez?” zei ze speels, nog altijd zonder zijn voornaam te gebruiken.
“Ja,” zei hij, terwijl zijn gezicht nog altijd over haar hals streek en hij haar met kusjes overlaadde.
“Neem me mee naar je slaapkamer.”
Hij trok haar dichterbij, tilde haar op en liet haar haar benen rond zijn middel slaan. Ze kusten elkaar en hij gehoorzaamde haar. Langzaam droeg hij haar naar de slaapkamer. Avery ging zo op in het hele gebeuren dat ze nauwelijks hoorde dat hij de deur achter zich dichttrok.
Toen hij haar op het bed legde, was ze zich alleen nog maar bewust van zijn handen, zijn mond en zijn perfecte lichaam dat ze op het hare voelde.
Hij onderbrak hun kussen en vroeg haar nog een keer: “Weet je het wel zeker?”
Met zijn vraag overtuigde hij haar juist nog meer. Hij gaf echt om haar en wilde wat ze samen hadden niet in gevaar brengen.
Ze knikte vol overtuiging en trok hem steviger op haar lichaam.
En toen was ze heel even niet langer de gefrustreerde rechercheur, de bezorgde moeder of de angstige dochter die zag hoe haar vader haar moeder vermoordde. Ze was alleen Avery Black... Een vrouw zoals alle andere vrouwen, een vrouw die kon genieten van de dingen die het leven haar te bieden had.
Ze was bijna vergeten hoe dat voelde en zwoor bij zichzelf deze gevoelens nooit meer te laten verdwijnen.
Avery opende haar ogen en staarde naar het onbekende plafond. Door het slaapkamerraam scheen het zachte licht van het ochtendgloren op haar bijna naakte lichaam. Het verlichtte ook de naakte rug van Ramirez naast haar. Ze draaide zich voorzichtig om en glimlachte. Hij lag te slapen op zijn zij, met zijn gezicht naar de andere kant.
Ze hadden die avond twee keer gevreeën, en in de twee uur ertussenin hadden ze een lichte maaltijd klaargemaakt en gepraat over hoe hun relatie het werk zou beïnvloeden als ze niet voorzichtig waren. Rond middernacht waren ze naast elkaar in slaap gevallen. Avery was rozig geweest en kon zich niet meer herinneren wanneer ze precies in slaap was gevallen, maar ze herinnerde zich nog wel zijn arm rond haar middel.
Dat wilde ze opnieuw, dat gevoel van veilig zijn en gewild zijn. Eventjes dacht ze erover om haar vingertoppen over zijn ruggengraat te laten glijden (en misschien over nog wat andere plaatsen), zodat hij wakker zou worden en haar weer zou vasthouden.
Ze kreeg er echter de kans niet toe. Het geluid van een binnenkomend bericht op haar telefoon klonk. Ook op die van Ramirez. Dit kon maar een ding betekenen: het ging over werk.
Ramirez zat meteen rechtop. Het laken gleed van hem af en ontblootte alles. Avery kon de verleiding niet weerstaan en keek stiekem naar zijn naakte lichaam. Hij greep zijn telefoon van het nachtkastje en met een wazige blik bekeek hij het bericht. Terwijl hij dat deed viste Avery haar eigen telefoon uit de hoop kleren op de grond.
Het bericht was van Dylan Connelly, hoofd van de dienst Moordzaken op politiebureau A1. Zoals gewoonlijk was het bericht kort en krachtig:
Lichaam gevonden. Vreselijk verbrand. Mogelijk hoofdtrauma.
Kom meteen naar het verlaten bouwterrein in Kirkley Street. Nu!
“Wat fijn om zo wakker te worden,” gromde Avery.
Nog altijd helemaal naakt stapte Ramirez uit bed en hurkte hij naast haar neer op de vloer. Hij trok haar dichterbij en zei: “Inderdaad, héél fijn om zo wakker te worden.”
Ze leunde tegen hem aan en voelde een zekere angst toen ze besefte hoe belachelijk gelukkig ze zich voelde. Ze gromde weer en stond op. “Verdorie,” zei ze. “We zullen te laat komen. Ik moet mijn auto nog oppikken en naar huis rijden om andere kleren aan te trekken.”
“Komt wel goed,” zei Ramirez, terwijl hij zich aankleedde. “Terwijl we naar jouw auto rijden, stuur ik wel een berichtje terug. En dan stuur jij nog weer wat later een antwoordje. Want jij hebt het bericht misschien helemaal niet gehoord en het kostte mij wat tijd om je wakker te bellen.”
“Dat klinkt als bedrog,” zei ze, terwijl ze haar T-shirt aantrok.
“Dat klinkt als slím,” zei hij.
Terwijl ze zich verder aankleedden lachten ze naar elkaar. Samen liepen ze naar de badkamer, waar Avery iets van haar haren probeerde te maken en Ramirez zijn tanden poetste. Ze haastten zich naar de keuken. Avery gooide snel wat muesli in twee kommen.
“Zoals je kunt zien,” zei ze, “ben ik een fantastische kok.”
Hij omhelsde haar van achteren en leek haar helemaal in te ademen. “Zullen we het redden?” vroeg hij. “We gaan ervoor zorgen dat dit werkt, toch?”
“Ja,” zei hij. “We gaan ervoor.”
Snel schrokten ze hun ontbijt naar binnen. Ze keken elkaar aan terwijl ze beiden probeerden elkaars reactie te peilen over wat er de vorige avond gebeurd was. Avery kon merken dat hij net zo gelukkig was als zij.
Читать дальше