Hij stak de hamer en de hondenriem weer in zijn zakken. Toen keek hij even omlaag naar het lichaam en stak er langzaam zijn hand naar uit. In de dichte mist was alleen het wegstervende geluid van de blaffende hond te horen.
Avery zette de laatste doos neer in de nieuwe flat van haar dochter, en ze kon wel janken. De verhuiswagen was vijf minuten geleden vertrokken en ze besefte dat er nu geen weg terug meer was. Rose had nu haar eigen flat. Avery’s maag trok samen: dit was helemaal anders dan toen ze in een studentenhuis zat, dicht bij haar vrienden en de beveiligingsmedewerkers van de campus.
Rose zou nu alleen wonen. Avery kon het nog niet accepteren. Nog maar heel kort geleden had Rose door Avery’s laatste zaak in gevaar verkeerd, en Avery voelde zich daar nog altijd ontzettend schuldig over. Avery vond het onverantwoord om Rose nu helemaal alleen te laten wonen na alles wat ze onlangs had meegemaakt. Ze had het gevoel dat ze gefaald had als moeder. Bovendien was ze heel bezorgd en bang. En dat zei wel wat, als een beroemde rechercheur Moordzaken dat vond.
Ze is achttien, dacht ze. Je kunt haar niet voor eeuwig bij je houden, vooral niet omdat je er toen ze opgroeide ook niet altijd was, of soms zelfs helemaal niet.
Hoe had Rose zo snel groot kunnen worden? Hoe was ze zo’n mooie, zelfstandige en bewuste vrouw geworden? In elk geval niet Avery’s verdienste, want die was het grootste deel van Rose’s leven niet eens in beeld geweest.
Los daarvan was ze toch trots toen ze haar dochter haar eigen borden zag uitpakken en deze in haar eigen kasten zag plaatsen. Ondanks haar bewogen kindertijd en haar moeilijke puberteit had Rose toch heel wat bereikt. De toekomst lachte haar toe en begon hier en nu met het opruimen van haar eigen goedkope borden in de kastjes in haar eerste eigen flat.
“Ik ben trots op je, meid,” zei Avery, terwijl ze door de doolhof van dozen naar Rose toe liep.
“Hoezo?” vroeg Rose.
“Omdat je alles overleefd hebt,” zei Avery met een lach. “Ik weet dat ik het je niet gemakkelijk gemaakt heb.”
“Inderdaad. Maar papa was oké. En dat bedoel ik niet rot tegenover jou.”
Avery voelde een steek van verdriet. “Dat weet ik.”
Avery wist dat het voor Rose moeilijk was om dit toe te geven. Avery wist dat haar dochter nog altijd op zoek was naar de basis van hun relatie. Het was al moeilijk genoeg dat ze als moeder en dochter van elkaar vervreemd waren en zich weer moesten verzoenen. Maar beiden waren de laatste tijd ook nog eens door een hel gegaan. Rose was gestalkt door een seriemoordenaar en ze had een tijdje in een safehouse moeten wonen en Avery had moeten herstellen van de posttraumatische stress na de redding van Rose, dus ze hadden allebei nog een hele weg te gaan. En zelfs zoiets eenvoudigs zoals Rose helpen met het verhuizen naar haar nieuwe flat was een grote stap in de richting van het herstel van de band die Avery zo graag met haar wilde.
En die stap vereiste een soort van normaal leven, wat echter niet altijd aan de orde was in de wereld van een door haar werk geobsedeerde rechercheur.
Ze liep naar Rose in de keuken en hielp haar met het uitpakken van de dozen waarop ‘keuken’ geschreven stond. Terwijl ze samenwerkten om alles op de juiste plaats te zetten, voelde Avery de tranen weer opwellen.
Wat is dit nou? Sinds wanneer ben ik zo emotioneel?
“Red je het wel, denk je?” vroeg Avery om het gesprek op gang te houden. “Dit is niet hetzelfde als een studentenhuis. Je staat er nu officieel alleen voor. Ben je hier wel klaar voor na alles... Nou ja, na alles wat er gebeurd is?”
“Ja, mam. Ik ben geen klein meisje meer.”
“Tja, dat is overduidelijk.”
“Trouwens,” zei ze, terwijl ze het laatste bord in de kast zette en de lege doos aan de kant schoof, “ik ben niet helemaal alleen meer.”
Nu kwam het. Rose leek wat afwezig de laatste tijd, maar was ook in een opperbeste stemming en een goed humeur en dat was voor Rose Black vrij ongewoon. Avery had gedacht dat er misschien een jongen in het spel was en dat bracht een heleboel naar boven bij haar. Ze had het nooit met Rose gehad over haar eerste menstruatie, haar eerste verliefdheid, haar eerste avondje uit en haar eerste kus. Nu ze geconfronteerd werd met het feit dat Rose misschien een liefdesleven had, besefte ze pas hoeveel ze had gemist.
“Hoe bedoel je?” vroeg Avery.
Rose beet op haar lip, alsof ze al spijt had van wat ze net gezegd had. “Ik... Nou ja, ik heb geloof ik iemand ontmoet.”
Ze klonk een beetje nonchalant en afwijzend, waardoor ze duidelijk liet merken dat ze geen zin had om er verder over te praten.
“O ja?” vroeg Avery. “Wanneer dan?”
“Ongeveer een maand geleden,” zei Rose.
Precies de periode waarin ik merkte dat haar humeur wat beter werd, dacht Avery. Soms was het bijna griezelig hoe haar vaardigheden als rechercheur ook haar persoonlijke leven beïnvloedden.
“Maar... hij woont niet hier, toch?” vroeg Avery.
“Nee, mam. Maar hij zal hier wel vaak komen.”
“Dat is niet iets wat de moeder van een achttienjarige dochter graag hoort,” zei Avery.
“Jeetje, mam. Het komt allemaal in orde.”
Avery wist dat ze het onderwerp moest laten rusten. Als Rose wilde praten over deze jongen, dan zou ze dit zelf beslissen. Erover zeuren zou alles alleen maar erger maken.
Toch kwam de rechercheur in haar naar boven en kon ze het niet laten om meer vragen te stellen.
“Kan ik hem ontmoeten?”
“Eh, echt niet. Nu toch nog niet.”
Avery zag een kans om wat dieper op het gesprek in te gaan; het lastige gesprek over veilige seks en het gevaar op allerlei ziekten en tienerzwangerschappen. Maar ze had het gevoel dat ze daar het recht niet toe had, vanwege hun moeilijke relatie.
Maar als rechercheur moordzaken was het echter onmogelijk om zich geen zorgen te maken. Ze wist wat voor soort mannen er rondliepen. Ze had niet alleen moordzaken gezien, maar ook gevallen van huiselijk geweld. En hoewel die jongen in het leven van Rose zich misschien wel als een keurige heer gedroeg, zag Avery elke man als een potentiële bedreiging.
Toch zou ze moeten vertrouwen op haar dochters gevoel. Had ze Rose daarnet niet verteld dat ze, ondanks haar moeilijke kindertijd en jeugd, uitgegroeid was tot een sterke jongedame?
“Wees toch maar voorzichtig,” zei Avery.
Rose was duidelijk in verlegenheid gebracht. Ze rolde met haar ogen en begon in de kleine woonkamer die aan de keuken grensde haar dvd’s uit te pakken.
“En jij?” vroeg Rose. “Ben jij het nooit zat om alleen te zijn? Papa is ook nog altijd alleen, weet je?”
“Dat weet ik,” zei Avery. “Maar daar heb ik niks mee te maken.”
“Hij is je ex-man,” zei Rose. “En hij is mijn vader. Dus daar heb jij eigenlijk wel iets mee te maken. Het zou goed zijn als je hem weer eens zou zien.”
“Dat zou voor ons allebei helemaal niet goed zijn,” antwoordde Avery. “Als je hem dit zou vragen, zou hij hetzelfde antwoorden.”
Avery wist dat dat waar was. Hoewel ze er nooit over hadden gesproken om weer samen te zijn, bestond er tussen hen een onuitgesproken overeenkomst, iets wat ze beiden aanvoelden sinds Avery haar baan als advocaat verloren had en haar leven in de weken die daarop volgden, bijna volledig verwoest had. Ze zouden elkaar tolereren vanwege Rose. Al waren er dan wel wederzijdse gevoelens van liefde en respect, toch wisten ze beiden dat ze niet weer bij elkaar zouden komen. Jack voelde zich alleen bezorgd om hetzelfde waar Avery zich bezorgd om voelde. Hij wilde dat Avery meer tijd doorbracht met Rose. En zij moest zelf maar uitpuzzelen hoe ze dat ging doen. Ze had hier de afgelopen weken heel veel over nagedacht en besefte maar al te goed dat ze hiervoor heel wat zou moeten opofferen, maar ze was bereid om het te proberen.
Читать дальше