‘Dat is nog steeds zo.’
Ditmaal lachte prins Oberyn hardop. ‘Dan delen we die voorkeur. Heer Gargalen zei een keer tegen me dat hij met een zwaard in de hand hoopte te sterven, waarop ik antwoordde dat ik liever zou gaan met een borst in de mijne.’
Tyrion moest grijnzen. ‘U had het over mijn zuster?’
‘Cersei beloofde Elia dat ze u zou laten zien. De dag voordat we zouden uitvaren, terwijl mijn moeder en uw vader een gesprek onder vier ogen hadden, namen zij en Jaime ons mee naar beneden, naar de kinderkamer. Uw min wilde ons wegsturen, maar daar trok uw zuster zich niets van aan. “Hij is van mij,” zei ze, “en jij bent maar een melkkoe, jij hebt mij niet voor te schrijven wat ik moet doen. Hou je mond of ik zorg dat mijn vader je je tong afsnijdt. Een koe heeft geen tong nodig, alleen uiers.” ’
‘Hare genade leerde al vroeg charmant te zijn,’ zei Tyrion, geamuseerd bij het idee dat zijn zuster hem voor zich had opgeëist. De goden weten dat ze daar sindsdien bepaald niet meer om heeft zitten springen.
‘Cersei deed zelfs uw windsels af, zodat we beter konden kijken,’ vervolgde de Dornse prins. ‘U had één boos oog, en wat zwart dons op uw hoofd. Misschien had u een groter hoofd dan de meeste anderen… maar er was geen staart, geen baard, geen tanden of klauwen, en tussen uw benen zat alleen een klein, roze pikje. Na al die wonderbaarlijke geruchten bleek heer Tywins Doem gewoon een oerlelijke, rode zuigeling met te korte beentjes te zijn. Elia maakte zelfs het geluidje dat alle jonge meisjes maken bij de aanblik van een zuigeling, u hebt dat vast weleens gehoord. Hetzelfde geluidje dat ze tegen lieve kleine poesjes en speelse puppies maken. Volgens mij had ze u, zo lelijk als u was, nog zelf willen zogen ook. Toen ik opmerkte dat u maar een armetierig monster was, zei uw zuster: “Hij heeft mijn moeder vermoord,” en ze draaide uw kleine pikje zo hard om dat ik dacht dat ze het eraf zou trekken. U krijste, maar pas toen uw broer Jaime zei: “Laat hem met rust, je doet hem pijn,” liet Cersei u los. “Het maakt toch niet uit,” zei ze tegen ons. “Iedereen zegt dat hij gauw doodgaat. Hij had niet eens zo lang in leven mogen blijven.” ’
De zon scheen helder boven hun hoofd en het was aangenaam warm voor een herfstdag, maar hier werd Tyrion helemaal koud van. Mijn lieve zusje. Hij krabde aan het litteken van zijn neus en liet de Dorner met zijn ‘boze oog’ kennismaken. Waarom zou hij dat verhaal vertellen? Om me uit mijn tent te lokken, of alleen om net als Cersei mijn pik om te draaien, zodat hij me kan horen schreeuwen? ‘Zorgt u ervoor dat verhaal aan mijn vader te vertellen. Hij zal er net zo van genieten als ik. Vooral het gedeelte over mijn staart. Ik had er wel degelijk een, maar die heeft hij eraf laten hakken.’
Prins Oberyn moest grinniken. ‘U bent een stuk amusanter geworden sinds onze vorige ontmoeting.’
‘Ja, maar éígenlijk had ik langer willen worden.’
‘Over amusement gesproken, ik hoorde een eigenaardig verhaal van de hofmeester van heer Bokkelaar. Hij beweerde dat u belasting heft op de privé beurzen van vrouwen.’
‘Dat is een belasting op hoereren,’ zei Tyrion, opnieuw een en al ergernis. En het idee kwam van die ellendige vader van mij. ‘Eén penning per, eh… daad, meer niet. De Hand des Konings meende dat het zou helpen om de moraal in de stad te verheffen.’ En in één moeite door Joffry’s bruiloft te betalen. Nodeloos te zeggen dat Tyrion er in zijn hoedanigheid van muntmeester als enige op aangekeken werd. Volgens Bronn werd het in de wandeling de dwergenpenning genoemd. ‘En nu je benen spreiden voor de halfman,’ riepen ze in de bordelen en wijnkroegen, als je de huurling moest geloven.
‘Ik zal zorgen dat ik mijn buidel vol penningen heb. Zelfs een prins hoort zijn belasting te betalen.’
‘Waarom zou u naar de hoeren willen?’ Hij wierp een blik achterom naar Ellaria Zand, die tussen de andere vrouwen reed. ‘Hebt u onderweg genoeg gekregen van uw minnares?’
‘Nooit. We hebben te veel gemeenschappelijk.’ Prins Oberyn haalde zijn schouders op. ‘Maar we hebben nog nooit een mooie blonde vrouw gemeenschappelijk gehad, en Ellaria is nieuwsgierig. Kent u er een?’
‘Ik ben een gehuwd man.’ Zij het niet in bed. ‘Ik ga niet meer naar de hoeren.’ Tenzij ik ze graag wil zien hangen.
Oberyn veranderde abrupt van onderwerp. ‘Men zegt dat er op het bruiloftsfeest van de koning zevenenzeventig gerechten zullen worden opgediend.’
‘Hebt u honger, heer prins?’
‘Ik heb al heel lang honger. Zij het niet in gerechten. Kunt u mij ook vertellen wanneer de gerechtighéîd gediend zal worden?’
‘Gerechtigheid.’ Juist, daarom is hij hier. Dat had ik meteen moeten begrijpen. ‘Stond u uw zuster erg na?’
‘Als kinderen waren Elia en ik onafscheidelijk, zo ongeveer als uw broer en zuster.’
Goden, ik mag hopen van niet. ‘Wij zijn druk bezig geweest met oorlog voeren en trouwen, prins Oberyn. Ik vrees dat nog niemand de tijd heeft gehad om zich over moordzaken van zestien jaar geleden te buigen, hoe gruwelijk ook. Zodra het kan, zullen we dat natuurlijk alsnog doen. Iedere hulp die Dorne zou kunnen geven bij het herstellen van de koningsvrede zou het begin van mijn vaders onderzoek slechts versnellen…’
‘Dwerg,’ zei de Rode Adder op een stuk minder hartelijke toon, ‘bespaar me uw Lannister-leugens. Houdt u ons voor schapen of voor idioten? Mijn broer is geen bloeddorstig man, maar hij ligt ’s nachts al zestien jaar wakker. Het jaar nadat Robert de troon had veroverd heeft Jon Arryn Zonnespeer bezocht, en geloof maar dat hij nauwkeurig ondervraagd is. Hij, en nog honderd anderen. Ik kom hier niet voor een Mommersvertoning of een “onderzoek”. Ik kom hier voor gerechtigheid voor Elia en haar kinderen, en die zal ik krijgen ook. Te beginnen met die botterik Gregor Clegane… maar hij zal niet de laatste zijn, denk ik. Vóór zijn dood zal de Rijdende Enormiteit mij vertellen waar zijn bevelen vandaan kwamen, zegt u dat alstublieft tegen uw edele vader.’ Hij glimlachte. ‘Een oude septon heeft eens beweerd dat ik het levende bewijs was van de goedgunstigheid der goden. Weet u waarom, Kobold?’
‘Nee,’ gaf Tyrion wantrouwig toe.
‘Welnu, als de goden wreed waren, zouden ze mij de eerstgeborene van mijn moeder hebben gemaakt en Doran de derde. Ik ben namelijk wel een bloeddorstig man. En ik ben degene met wie u nu te maken hebt, niet mijn geduldige, verstandige en jichtige broer.’
Tyrion kon de zon een halve mijl verderop op de Zwartwaterstroom zien glanzen, en op de muren, torens en heuvels van het daarachter gelegen Koningslanding. Hij keek achterom naar de glinsterende stoet die hen volgde over de Koningsweg. ‘U spreekt als iemand die een grote krijgsmacht aanvoert,’ zei hij, ‘maar ik zie er maar driehonderd. Ziet u die stad daar, ten noorden van de rivier?’
‘De beerput die u Koningslanding noemt?’
‘Precies.’
‘Ik zie hem niet alleen, maar ik kan hem nu, meen ik, ook ruiken.’
‘Snuif dan maar eens flink, heer. Haal uw neus op. U zult merken dat een half miljoen mensen erger stinken dan driehonderd. Ruikt u de goudmantels? Daar zijn er tegen de vijfduizend van. De gezworenen van mijn vader, dat zijn er nog eens twintigduizend. En dan zijn de rozen er nog. Rozen geuren aangenaam, nietwaar? Vooral als er zoveel van zijn. Vijftig-, zestig-, zeventigduizend rozen, in de stad of daaromheen gelegerd, ik weet niet precies hoeveel er nog hier zijn, maar in elk geval meer dan ik de moeite heb genomen te tellen.’
Martel haalde zijn schouders op. ‘In het oude Dorne, voordat we met Daeron trouwden, luidde het spreekwoord dat alle bloemen buigen voor de zon. Mochten de rozen proberen me tegen te houden, dan vertrap ik ze.’
Читать дальше