In tegenovergestelde richting lag het bos en daar verschenen onder de bomen vandaan Mens, Mandachuva, Bladeter, Pijl, Kommetje, Kalender, Worm, Bastdanser en nog een aantal andere broeders van wie Ouanda niet wist hoe ze heetten.’ Ik heb ze nog nooit gezien,’ zei ze. ‘Ze moeten uit andere broederhuizen afkomstig zijn.’
Hebben we een verdrag? vroeg Ender zich in stilte af. Dat is het enige dat me iets kan schelen. Heeft Mens de vrouwen een nieuwe manier om de wereld te beschouwen kunnen bijbrengen?
Mens droeg iets mee. In bladeren gewikkeld. De zwijntjes legden het pak zwijgend voor Ender neer; Mens pakte het zorgvuldig uit. Het was een stapel bedrukt computerpapier.
‘ De zwermkoningin en de hegemoon ,’ zei Ouanda zacht. ‘De kopie die Miro hun gaf.’
‘Het verdrag,’ zei Mens.
Pas toen beseften ze dat de stapel papier ondersteboven lag, met de onbedrukte kant van het papier omhoog. En in het schijnsel van een lichtknuppel zagen ze vage handgeschreven letters. Ze waren groot en onhandig getekend. Ouanda stond versteld. ‘We hebben hun nooit inkt leren maken,’ zei ze. ‘We hebben hun nooit leren schrijven.’
‘Kalender heeft letters leren tekenen,’ zei Mens. ‘Met een stokje in de grond. En Worm maakte de inkt van cabramest en gedroogde macios. Zo moet je overeenkomsten sluiten, nietwaar?’
‘Ja,’ zei Ender.
‘Als we het niet op papier zouden schrijven, zouden we het ons anders herinneren.’
‘Dat is juist,’ zei Ender. ‘Het was heel verstandig om het op te schrijven.’
‘We hebben nog wat veranderd. De vrouwen wilden bepaalde veranderingen en ik dacht dat die voor jullie wel aanvaardbaar zouden zijn.’ Mens wees ze aan. ‘Jullie mensen kunnen dit verdrag wel met andere zwijntjes sluiten, maar jullie kunnen geen ander verdrag sluiten. Jullie mogen andere zwijntjes geen dingen leren die jullie ons niet geleerd hebben. Is dat aanvaardbaar?’
‘Uiteraard,’ zei Ender.
‘Dat was de makkelijkste. Maar nu: Wat gebeurt er als we het niet eens zijn over de regels. Stel dat we het oneens zijn over waar jullie prairieland ophoudt en dat van ons begint? Toen stelde Schreeuwer voor om de zwermkoningin scheidsrechter te laten zijn tussen mensen en Kleintjes. Dan kunnen mensen scheidsrechteren tussen Kleintjes en zwermkoningin. En de Kleintjes tussen zwermkoningin en mensen.’
Ender vroeg zich af hoe makkelijk dat zou zijn. Hij herinnerde zich als geen ander levend mens hoe angstaanjagend de kruiperds drieduizend jaar geleden waren. Hun insektachtige lijven waren de nachtmerries uit de kinderjaren van de mensheid. Hoe makkelijk zouden de mensen van Milagre hun oordeel aanvaarden?
Dat zal dus moeilijk worden. Het is niet moeilijker dan wat wij van de zwijntjes verlangd hebben. ‘Ja,’ zei Ender. ‘Ook dat kunnen we aanvaarden. Het is een goed plan.’
‘En dan is er nog een verandering,’ zei Mens. Hij keek Ender grinnikend aan. Dat was een vreselijk gezicht, aangezien zwijntjesgezichten er niet op gebouwd waren om die menselijke uitdrukking weer te geven. ‘Daarom duurde het zo lang. Vanwege al die veranderingen.’
Ender grinnikte terug.
‘Als een zwijntjesstam het verdrag met de mensen niet wil tekenen en als die stam een van de stammen aanvalt die het verdrag wél ondertekend hebben, dan mogen we oorlog met hen voeren.’
‘Wat bedoelen jullie met aanvallen?’ vroeg Ender. Als ze een eenvoudige belediging al als aanval zouden opvatten, zou deze clausule het verbod op oorlog tot nul terugbrengen.
‘Een aanval,’ zei Mens. ‘Die begint als ze ons land binnentrekken en de broeders of de vrouwen doden. Het is geen aanval als ze zich aandienen voor een oorlog of een afspraak willen maken om oorlog te voeren. Het is wél een aanval als ze beginnen te vechten zonder afspraak. Aangezien wij nooit zullen toestemmen in een oorlog, is een aanval door een andere stam de enige manier waarop een oorlog zou kunnen beginnen. Ik wist dat je dat zou vragen.’
Hij wees de woorden aan in het verdrag en inderdaad omschreef het verdrag nauwkeurig wat er onder een aanval verstaan moest worden.
‘Dat is ook aanvaardbaar,’ zei Ender. Het betekende dat de mogelijkheid van oorlog nog vele generaties lang niet uitgebannen zou zijn. Misschien zou het zelfs nog wel eeuwen duren, want het zou heel wat tijd nemen om dit verdrag uit te dragen naar alle zwijntjes-stammen op de hele wereld. Maar lang voordat de laatste stam het verdrag zou tekenen, bedacht Ender, zouden de gunstige effecten van vredelievende exogamie duidelijk worden en zouden er nog maar weinigen krijger willen worden.
‘En nu de laatste verandering,’ zei Mens. ‘De vrouwen bedoelden dit als straf voor jullie omdat jullie dit verdrag zo moeilijk maakten. Maar ik ben van mening dat jullie het helemaal geen straf zullen vinden. Aangezien het ons verboden is om jullie naar het derde leven te brengen, is het na het in werking treden van dit verdrag voor mensen ook verboden om broeders naar het derde leven te doen overgaan.’
Even meende Ender dat dat gratie voor hem betekende; hij zou niet hoeven doen wat Pipo en Libo beiden geweigerd hadden.
‘Na het in werking treden van het verdrag,’ zei Mens. ‘Jij zal de eerste en de laatste mens zijn die deze gift schenkt.’
‘Ik wilde…’ zei Ender.
‘Ik weet wat jij wenst, mijn vriend Spreker,’ zei Mens. ‘Voor jou voelt het aan als moord. Maar voor mij — als een broeder het recht krijgt om over te gaan naar het derde leven als vader, dan kiest hij zijn grootste rivaal of zijn beste vriend uit om hem de weg te wijzen. Ik kies jou. Spreker — vanaf het moment dat ik Stark leerde en De zwermkoningin en de hegemoon las, heb ik op je gewacht. Ik heb vele malen tegen mijn vader Wroeter gezegd: Van alle mensen is hij de enige die ons zal begrijpen. En toen je sterschip omlaagkwam en Wroeter me vertelde dat jij en de zwermkoningin aan boord van dat schip waren, toen wist ik dat je was gekomen om mij de weg te wijzen, als ik maar goede dingen deed.’
‘Je hebt goede dingen gedaan, Mens,’ zei Ender.
‘Hier,’ zei hij. ‘Zie je? We hebben het verdrag op mensenmanier ondertekend.’
Onder aan de laatste bladzijde van het verdrag stonden twee moeizaam en onhandig getekende woorden. ‘Mens,’ las Ender hardop. Het andere woord kon hij niet lezen.
‘Dat is Schreeuwers eigenlijke naam,’ zei Mens. ‘Sterkijker. Ze was niet zo handig met de schrijf stok — de vrouwen gebruiken niet zo vaak gereedschap omdat de broeders dat soort werk altijd doen. Dus wilde ze dat ik jou zou vertellen hoe ze heet. En ik moest je ook vertellen dat ze zo heet omdat ze altijd naar de hemel keek. Ze zegt dat ze het toen nog niet wist, maar dat ze natuurlijk op jouw komst wachtte.’
Zoveel mensen stelden zoveel hoop in mij, dacht Ender. Maar uiteindelijk hing alles toch van henzelf af. Van Novinha, Miro en Ela, die een oproep lieten uitgaan; van Mens en Sterkijker. En ook van degenen die bang waren voor mijn komst.
Worm droeg het kommetje met inkt; Kalender droeg de pen. Het was een dun strookje hout met een spleet erin en een smal kuiltje dat een beetje inkt vasthield toen hij hem in het kommetje doopte. Hij moest wel vijf keer indopen om zijn naam te kunnen schrijven. ‘Vijf,’ zei Pijl. Ender herinnerde zich toen dat het getal vijf voor de zwijntjes bijzondere betekenis had. Het was toeval geweest, maar als zij het als een goed voorteken wilden beschouwen, dan was dat des te beter.
‘Ik zal het verdrag meenemen naar onze landvoogd en de bisschop,’ zei Ender.
‘Van alle hoog gewaardeerde documenten uit de menselijke geschiedenis…’ zei Ouanda. Niemand hoefde haar zin af te maken. Mens, Bladeter en Mandachuva wikkelden het boekwerk zorgvuldig weer in bladeren en overhandigden het niet aan Ender, maar aan Ouanda. Met afschuwelijke zekerheid wist Ender meteen wat dat betekende. De zwijntjes hadden nog werk voor hem, werk waarbij hij zijn handen vrij zou moeten hebben.
Читать дальше