‘En die is?’ Nieuwsgierig keek ze op.
‘Dat je hier vóór volgende week mee klaar bent, want Sally, als je die zakcomputer meeneemt op onze huwelijksreis, gooi ik dat verdomde ding in de massa-omvormer, dat zweer ik je!’
Ze lachte, maar Rod voelde zich helemaal niet gerustgesteld. Nou ja. Die computers waren niet zo duur. Hij kon altijd een nieuwe voor haar kopen, wanneer ze weer terug waren. Misschien was het maar beter een afspraak met Bury te maken; hij zou die dingen misschien bij scheepsladingen tegelijk nodig hebben als ze ooit een gezin wilden stichten…
Horace Bury volgde de Mariniers die hem bewaakten door de gangen van het Paleis, en deed met opzet alsof hij die andere Mariniers die zich achter hem bij hen aangesloten hadden niet zag. Zijn gezicht stond kalm, en van de radeloze wanhoop die aan hem knaagde zou je alleen maar iets gemerkt hebben door eens goed naar zijn ogen te kijken. Allah’s wil geschiede, verzuchtte hij bij zich zelf, en hij verwonderde zich erover dat hij niet langer in opstand kwam tegen die gedachte. Misschien zou hij troost kunnen vinden door zich te onderwerpen… er bleef niet veel anders over om zich mee te troosten. De Mariniers hadden zijn bediende en al zijn bagage hierheen gebracht met een landingsvaartuig, en vervolgens hadden ze hem op het dak van het Paleis van Nabil gescheiden. Nabil had nog net kans gezien hem zijn boodschap toe te fluisteren: op dit zelfde ogenblik bereikte de bekentenis van Jonas Stone het Paleis.
Stone bevond zich nog steeds op Nieuw-Chicago, maar wat hij die mensen van de Marine Inlichtingendienst ook verteld mocht hebben, het was blijkbaar belangrijk genoeg geweest om het nieuws aan een koerierssloep mee te geven. Nabils zegsman wist niet wat de opstandelingenleider gezegd had, maar Bury wist het wel, met evenveel zekerheid als had hij de gecodeerde bandjes zelf kunnen lezen. De boodschap die daarin stond zou kort en bondig zijn, en voor Horace Bury dood door ophanging ten gevolge hebben.
Dit is dus het einde van alles. Het Keizerrijk maakt korte metten met hoogverraad: een paar dagen, een paar weken misschien. Langer niet. En er is geen kans om te ontsnappen. Die Mariniers zijn beleefd, maar erg op hun hoede. Ze zijn gewaarschuwd, en het zijn er veel, veel te veel. Eén zou zich misschien laten omkopen, maar niet onder het toeziend oog van zijn kameraden.
Allah’s wil geschiede. Maar het is wel jammer. Als ik het niet zo druk had gehad met die buitenaardse wezens, en als ik geen hand- en spandiensten voor het Keizerrijk verricht had bij de Handelslieden, had ik allang kunnen ontsnappen. Levant is groot. Maar dan had ik Nieuw-Schotland moeten verlaten, en het is hier, dat straks de beslissingen genomen zullen worden — trouwens, wat heeft het voor zin te vluchten, wanneer die buitenaardse wezens ons misschien tóch allemaal zullen vernietigen?
De sergeant van de Mariniers nam hem mee naar een weelderig ingericht conferentievertrek en hield de deur voor hem open. En toen, ongelofelijk maar waar, trokken zijn bewakers zich terug. Buiten hemzelf bevonden er zich slechts twee mannen in het vertrek. ‘Goede morgen, heer,’ zei Bury tegen Rod Blaine. Zijn stem klonk effen en ongedwongen, maar zijn mond was droog, en hij had een scherpe smaak achter in zijn keel terwijl hij een buiging maakte voor de andere man. ‘Ik ben nog nooit aan senator Fowler voorgesteld, maar zijn gezicht is natuurlijk iedereen in het Keizerrijk bekend. Goede morgen, senator.’
Fowler knikte, zonder zich van zijn stoel achter de grote conferentietafel te verheffen. ‘Goede morgen, excellentie. Mijn dank voor uw komst. Wilt u niet gaan zitten?’ Hij maakte een wuivend gebaar naar een plaats tegenover de zijne.
‘Dank u.’ Bury nam plaats op de hem aangewezen stoel. Hij viel van de ene verbazing in de andere, want nu bracht Blaine hem een kop koffie. Bury rook er voorzichtig aan, en herkende het melange dat hij de keukenmeester van het Paleis gestuurd had voor Blaines persoonlijk gebruik.
In de Naam van Allah. Ze spelen spelletjes met me, maar met welk doel? Hij voelde een woede in zich opkomen die zich met zijn angst vermengde, maar geen sprankje hoop. En een waanzinnige, borrelende lach steeg hem naar de keel.
‘Opdat we weten wat we aan elkaar hebben, excellentie,’ zei Fowler. Hij gaf een wenk, en Blaine stelde een projector in werking. Op een beeldscherm aan de wand doemden de zware gelaatstrekken van Jonas Stone op en staarden het weelderig gelambrizeerde vertrek in. Het zweet parelde hem op voorhoofd en jukbeenderen, en Stones stem klonk nu eens bulderend, dan weer smekend.
Bury luisterde er onaangedaan naar, en zijn onderlip krulde zich van minachting voor Stones zwakheid. Het leed geen enkele twijfel: de Marine beschikte over meer dan genoeg bewijsmateriaal om hem een verradersdood te laten sterven. Maar nog altijd verdween de glimlach niet van Bury’s lippen. Hij zou hun geen voldoening schenken. Hij zou niet smeken.
Eindelijk was het bandje afgelopen. Fowler gaf opnieuw een wenk en het gezicht van de rebellenleider verdween van het beeldscherm. ‘Buiten ons drieën heeft niemand dit gezien, excellentie,’ zei Fowler nadrukkelijk.
Nee toch. Wat willen ze dan? Is er soms tóch nog hoop?
‘Ik geloof niet dat we hier verder nog over hoeven te praten,’ vervolgde de senator. ‘Ik voor mij wil het liever over de Splinters hebben.’
‘Ah,’ zei Bury. Het geluid bleef hem bijna in de keel steken. En willen jullie me matsen, of stellen jullie die uiteindelijke gruwel nog even uit om me te martelen? Hij nam een slok koffie om zijn tong te bevochtigen alvorens te spreken. ‘Ik ben er zeker van, dat de senator weet hoe ik daarover denk. Ik beschouw de Splinters als de grootste dreiging waarmee de mensheid ooit geconfronteerd is.’ Hij keek de twee mannen die tegenover hem zaten aan, maar op hun gezichten viel niets te lezen.
‘Wij zijn het met u eens,’ zei Blaine.
En terwijl de hoop opvlamde in Bury’s ogen voegde Fowler er haastig aan toe, ‘Er valt niet aan te twijfelen. Ze zitten gevangen in een permanente toestand van bevolkingsexplosie, gevolgd door totale oorlog. Als ze ooit kans zien buiten hun zonnestelsel te komen — Bury, ze houden er een ondergeschikt ras van soldaten op na, waarbij vergeleken de Saurons slechts kinderspel zijn. Verrek, u heeft ze immers zelf gezien.’
Blaine drukte op een paar knoppen van zijn zakcomputer, en nu verscheen er een ander beeld op het scherm: dat van de beeldengroep rond de tijdmachine.
‘Dié? Maar mijn Splinter zei dat ze —’ Bury zweeg plotseling toen het tot hem doordrong. Toen lachte hij: de lach van een man die niets meer te verliezen heeft. ‘ Mijn Splinter.’
‘Precies.’ De senator glimlachte flauwtjes. ‘Ik kan niet zeggen dat we veel vertrouwen in uw Splinter hebben. Bury, zelfs al zouden het alleen maar de miniatuurtjes zijn die losbraken, dan zouden we al hele werelden kunnen verliezen. Ze planten zich voort als bacteriën. Niets, dat groot genoeg is om het met het blote oog te kunnen zien, plant zich zo razendsnel voort. Maar ik hoef u niets te vertellen; dat weet u immers al.’
‘Ja.’ Met moeite wist Bury zich te vermannen. Zijn gezicht ontspande zich, maar in zijn geestesoog zag hij een menigte kleine, glinsterende oogjes. Bij de schitterende pracht van Allah! Bijna had ik ze zelf naar buiten gesmokkeld! Allah de Genadige zij geloofd en geprezen… ‘Verdomme, hou op met zo te beven,’ zei Fowler gebiedend. ‘Mijn excuses. Maar u zult ongetwijfeld van mijn ontmoeting met miniatuurtjes gehoord hebben.’ Hij wierp een zijdelingse blik op Blaine en benijdde hem zijn uiterlijke kalmte. Miniatuurtjes konden de gezagvoerder van de MacArthur nauwelijks minder onplezierig voorkomen. ‘Het verheugt mij te horen dat het Keizerrijk de gevaren inziet.’
Читать дальше