J. Balen - Onder de Mooren
Здесь есть возможность читать онлайн «J. Balen - Onder de Mooren» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Onder de Mooren
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Onder de Mooren: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Onder de Mooren»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Onder de Mooren — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Onder de Mooren», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Werkelijk kwam onze vrienden eene oude Moorsche vrouw te gemoet, die gebogen en strompelend voortsukkelde. Op het oogenblik dat zij het gezelschap voorbij moest, trok zij den sluier, die haar gelaat tot aan de oogen bedekte, omhoog, zoodat nu haar geheele gelaat bedekt was, en zich met het aangezicht bovendien naar den muur wendende maakte zij een gebaar vol minachting.
Dries begon hartelijk te lachen. – Wees gerust, oudje, zeide hij, ik zal u mijn hart niet schenken, noch door u mijn hoofd op hol laten brengen. Ik kan best begrijpen waarom zij zich zoo sluiert en zich van ons afwendt, zij is bevreesd dat wij hare heerlijke tronie zullen zien. Wel, wel! wat een inbeelding voor zoo'n oude heks.
De beide officieren lachten hartelijk en men vervolgde de wandeling weder.
Men was thans genaderd tot aan het einde van het plein, dat door eene straat van het strand af recht doorsneden wordt. In die straat vertoonde zich mede veel volk. Een troep van vijf mannen, groote gespierde kerels in donkere kapmantels gehuld, kwam juist de straat uit en ging het plein op. Luitenant Frank, die hen het eerste opmerkte, bleef staan om hen na te zien. De donkere mantel was versierd met zijden kwasten van verschillende kleur. Naast den bloedrooden tulband stak de loop van een zeer lang geweer boven den schouder uit. Enkele hadden op het donkere gelaat gele figuren getatoueerd. Fluisterend met elkaar sprekend gingen zij op tamelijken afstand ons gezelschap voorbij; doch niet zonder een stouten, uittartenden blik, die van gloeienden haat getuigde, op hen geworpen te hebben.
– Ba! wat gemeene gezichten, zeide Dries, echte galgentronies!
– 't Is goed dat zij u niet kunnen verstaan, zeide de kapitein; zij zouden er geen bezwaar in zien u hier op klaarlichten dag een kogel door het hoofd te jagen.
– Wat! riep Dries; zouden ze dat durven en zou dat ongestraft kunnen gebeuren?
– Zeker, antwoordde de kapitein. Luister, vriend! als ge deze knapen ooit mocht ontmoeten, waar of hoe ook, ga dan voor hen uit den weg, want ik verzeker u, ze zouden u met het grootste genoegen naar de andere wereld zenden als ge hen slechts leelijk aankeek, want die kerels zijn de Piraten van het Rif, de bloeddorstigste zeeroovers, de grootste de gemeenste bandieten, die de bergen langs de kust bewonen. Zij zijn voor niets en voor niemand bevreesd; met de overheid lachen zij; de soldaten van den Sultan en de oorlogschepen der Europeanen bespotten zij van uit hunne bergen. Elk schip, dat daar strandt, is reddeloos verloren. De lading wordt buitgemaakt; de equipage gedood. Ziedaar de oorzaak, dat men van vele op deze kust vergane schepen nooit iets verneemt. Hun eenige wet is hun geweer, en hij die in hunne woonplaatsen den voet zet zonder de bescherming van een invloedrijken heilige of Sheik, is verloren. Men spreekt hier over de streek waar zij wonen, als over een verschrikkelijk, ontoegankelijk, geheimzinnig land.
– En dat volk, die roovers loopen hier vrij rond; zij durven zich hier op den dag vertoonen, riep de luitenant.
De kapitein haalde de schouders op. – Wat wilt ge, antwoordde hij. Wie zal hen iets doen. Zie ze gaan, loerend rondblikkend; bij het minste wat hun verdacht voorkwam, zouden zij met het geweer in de hand spreken. Neen, men vreest dit canaille te veel om hen te bemoeilijken; volk en overheid vreezen hen en heulen met hen. – Maar kom, laten we zien, wat de oorzaak is van dien volksoploop daar; er schijnt iets bijzonders te zien te zijn. En zijne vrienden medetroonende, begaf de kapitein zich haastig naar de straat waar een groote hoop volk zich had verzameld en waar men allerlei afschuwelijke kreten hoorde.
– Ha, dat dacht ik wel! riep de kapitein uit, toen men de groep was genaderd; 't is een heilige, die zijne kunsten vertoont. Ziet, hebt ge ooit iets walgelijkers gezien dan dezen heilige?
En zeker was het een afschuwelijk schouwspel. In het midden van dien volkshoop stonden twee menschen, als men hun dien naam mag geven. De een, een man op jaren, was mager. Zijn taankleurig gelaat met de ingevallen wangen deed den scherpen, puntigen, krommen neus meer vooruitsteken; de diep in de kassen gezonken oogen straalden van een woest vuur. Hij hield in de rechterhand een smerigen stok met een even vuilen witten lap er aan. De ander, wel twee hoofden kleiner dan zijn makker, die eene verbazende lengte had, was opgeblazen dik. Zijn geheele gelaat was met eene lijkkleur overdekt, als van iemand die eene vreeslijke ziekte heeft. De groote oogen rolden woest door het hoofd en lieten tusschenbeide alleen het wit zien. Hij danste met allerlei verdraaiingen van het bovenlijf op eene eentonige wijs. Hoe langer hoe walgelijker werden de bewegingen van dien kerel; de oogen puilden weldra uit hunne kassen en het lichaam schudde en schokte van stuipachtige trekkingen. Zijn metgezel met de vlag hield, stampende met den stok en zich met de andere hand op de borst slaande, de maat met het afschuwelijke gezang, dat uit een dof gedreun bestond, afgewisseld door helsche geluiden en zuchten en met jammerlijke kreten, als van iemand die in den vreeslijksten angst verkeert. Twee even afzichtelijke kerels, de een met eene fluit, de ander met een oude trom, begeleidden dit concert, dat in waarheid eene vertooning uit de andere wereld scheen.
En om die groep verdrongen zich de sjouwerlieden, de straatslijpers en ander gespuis, zich een weg banend met stompen en trappen, om het vuile witte doek of de smerige handen dier heiligen te kussen. Eenigen stopten hun wat geld in de handen. Als bewijs van zijne bijzondere tevredenheid over de ontvangen gift, gaf de reus een paar zijner aanbidders een gevoeligen nekslag met de beenige harde vuist, en spuwde een ander, wiens gift grooter was dan van een der overigen, in het gelaat. De aldus begunstigden liepen haastig heen, juichend over de onderscheiding hun van den heiligen man te beurt gevallen. De twee kerels met de fluit en de trom gingen nu huis aan huis, onder hunne aanhoudende helsche muziek, de giften inzamelen, en daar de troep verder ging om elders zijne vertooningen voort te zetten, liepen onze vrienden ook door.
– Mijn God! zeide de luitenant, wat afschuwelijke kerels, ba, wat ellendelingen; ik ben zoo vol walging van die schavuiten, dat ik, als ik er nog langer naar gezien had, onpasselijk zou zijn geworden. Neen, kapitein, na dit staaltje van Marokkaansche heiligheid houd ik het nog liever met uwe onheilige zeeschuimers van daar straks, hoe vreeslijk terugstootend en gemeen die er ook uitzien; het past ten minste bij hun afschuwelijk handwerk. Een roover heeft zelden een gunstig gelaat. Maar deze kerels, ba, ik walg van hen.
– Ja, 't is gespuis, antwoordde de kapitein, en bovendien is dit volk gevaarlijk. De heiligen van Marokko toch, zijn allen krankzinnig of houden zich zoo. Dit is een onmisbaar vereischte om het beroep uit te oefenen. En om hunne heiligheid is hun alles geoorloofd. Ik herinner me een geval, dat met onze consul, den heer Sourdeau, is gebeurd. Deze kreeg op zekeren dag van zoo'n heilige een duchtigen slag met een knuppel in den nek. Doch thans, dank zij de bemoeiingen der verschillende consuls, zijn de heiligen jegens de vreemdelingen wat gedweeër geworden.
– Ik zou al die heiligen maar in een gekkenhuis opsluiten, zeide Dries, dan konden zij zich vermaken door elkander nekslagen toe te brengen en op elkaar te spuwen.
De kapitein lachte. – Ongelukkig denken de Marokkanen er anders over, zeide hij; doch laten wij voortgaan naar de wandelplaats.
– De wandelplaats? vroeg de luitenant, heeft Tanger eene wandelplaats?
– Wel zeker, zeide de kapitein, en daar wij aan het einde der straat zijn, kan ik ze u laten zien. Ziedaar die geheele strook, het strand, van hier tot aan kaap Malabar, dit is de wandelplaats van Tanger. Tegen den avond vindt ge hier al de bewoners van Tanger bijeen. De Europeanen met familie en bedienden, de reizigers die Tanger bezoeken, de verschillende consuls, Mooren, Arabieren, heiligen, soldaten, enz.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Onder de Mooren»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Onder de Mooren» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Onder de Mooren» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.