J. Balen - Onder de Mooren
Здесь есть возможность читать онлайн «J. Balen - Onder de Mooren» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Onder de Mooren
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Onder de Mooren: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Onder de Mooren»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Onder de Mooren — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Onder de Mooren», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Verbaasd en verschrikt tevens waren de kapitein en de luitenant getuigen geweest van dit tooneel. Het had zich zoo snel toegedragen, dat het gebeurd was eer men nog goed de toedracht der zaak wist.
– Zie zoo, zeide Dries, die fielt zal vooreerst genoeg hebben van een fatsoenlijk mensch in het aangezicht te spuwen. Zoo'n schobbejak! Kijk luitenant, mijne handen jeuken om hem de hersens in te slaan.
De kapitein en de luitenant hadden al hunne overredingskracht noodig om Dries tegen te houden, en deze was zelf zoo wijs den kerel den rug toe te draaien en mede te gaan.
Maar toen men wilde voortgaan, verhief zich een dreigend gemompel uit den volkshoop, die intusschen de poort had gevuld, en in een oogenblik waren onze vrienden omsingeld door een troep havelooze vagebonden, die de vuisten balden en woedende blikken op hen wierpen.
– Parbleu! mompelde de kapitein, dat ziet er gek uit; op mijn woord dat canaille is tot alles in staat. Wij hebben hunnen heilige geslagen en dat volk is duivels verzot op die gewaande gekken.
– Welnu, zeide de luitenant, wij moeten er toch door.
– Dat spreekt vanzelf, zei Dries; komaan, ik heb heel veel lust dat canaille eens door elkaar te slaan.
De kapitein maakte eene beweging om voort te gaan, doch niemand verroerde zich. In dien levenden muur was geen doorgang te vinden.
– Uit den weg, riep de kapitein, uit den weg, schurken! doch het hielp niets.
– Ha! riep op eens de luitenant, Goddank we zijn gewapend, ik was het haast vergeten. Neem aan, kapitein, spoedig neem aan! En hij duwde hem eene geladen zesloopsrevolver in de hand, waarvan hij er twee bij zich had.
Toen spanden onze twee vrienden den haan en, de revolvers opheffende, richtten zij dien op den troep, terwijl Dries, zijne knots opheffend, een stap voorwaarts deed.
– Terug, donderde de kapitein, terug! schooiers, of bij Allah ik zal je doodschieten als honden.
Op het gezicht van die kleine maar vreeslijke wapens begonnen de Marokkaansche straatslijpers bevreesd te worden, en daar de kleine troep steeds nader schreed, deinsden de voorsten terug. Doch de achtersten uit den hoop, de voorste rijen als een schild voor zich hebbend, drongen op.
Toen, bevreesd van de been te geraken, legden de luitenant en de kapitein aan en gaven vuur. Dit deed uitwerking; een kerel werd in den schouder getroffen, en een ander een stuk van het oor afgeschoten. Nu werden ook de achtersten door vrees bevangen en de troep begon te wijken.
Dit ziende en woedend over de ondergane beleediging en het oponthoud, sprong Dries naar voren en met beide handen zijnen knuppel zwaaiend, liet hij dien zoo gevoelig op de hoofden en schouders der Muzelmannen neerkomen, dat de aftocht in eene razende vlucht overging, terwijl Dries maar aanhoudend als een bezetene rondsprong en er op in sloeg.
Ondanks het gevaarlijke van hunnen toestand ter nauwernood verdwenen was, konden de luitenant en de kapitein zich niet houden van het lachen en proestten zij het uit, zich echter haastende den al te ijverigen vervolger in te halen en met zich mede te nemen.
Men was nu spoedig in het logement aangeland, waar men nog bijna den geheelen avond den vroolijken aanstekelijken lach van den Franschman hoorde weerklinken, die zich telkens dien overgang van het gevaarlijke tot het bespottelijke voor den geest riep en eindigde met te zeggen: – Parbleu! beste vriend, wij hebben ten minste ons eerste avontuur gehad. Maar weet ge wel, Dries, dat die Marokkanen u een grooten dwaas vonden om zoo den zegen van den heilige te versmaden?
IV.
DE NIEUWE REISGENOOT. – SELAM, DE GIDS
Na een verblijf van drie weken te Tanger, en die stad bezocht en bezien te hebben tot in de afgelegenste wijken, na van verschillende interessante voorvallen getuigen te zijn geweest, na eindelijk eene inleidende studie tot de kennis van het land en de bewoners gemaakt te hebben, begon luitenant Frank er zeer naar te verlangen de reis naar Fez te beginnen, en ook Dries, die met Tanger geenszins ingenomen was en wel het minst met hare heiligen, had reeds herhaaldelijk zijn verlangen te kennen gegeven, die duivelsche stad te verlaten en wat meer van Marokko te zien dan nauwe smerige straten, witte muren en krankzinnige heiligen.
Het was des avonds op de kamer van Frank, toen ons drietal gezellig bij elkaar zittende onder het rooken van eene sigaar en het genot van een glaasje vurigen Spaanschen wijn, dat de luitenant zijn stellig voornemen om over eenige dagen den tocht naar Fez aan te nemen, aan den kapitein mededeelde en hem verzocht zijne hulp te verleenen in het zoeken van flinke kameeldrijvers en een gids, op wien men kon vertrouwen.
– Gij weet, zeide de kapitein, dat gij steeds over mij kunt beschikken en ik u niet zou laten vertrekken zonder verzekerd te zijn, dat gij een gids en kameeldrijvers hadt, op welk gij volkomen kunt vertrouwen, want ik weet hoe gevaarlijk uw tocht is. Het is dus tevergeefs geweest, dat ik u gesmeekt heb af te zien van die gevaarvolle reis, die men slechts als door een wonder kan volbrengen?
– Mijn besluit is onherroepelijk genomen, zeide de luitenant. Spreken wij daarover dus liever niet meer; het zou toch tot niets leiden.
– Welnu, zeide de kapitein, daar gij het verlangt, zwijg ik er verder over, en wij zullen ons dus bepalen tot het maken van toebereidselen voor onze reis.
– Onze reis, sprak de luitenant vragend, onze reis?
– Wel ja, parbleu! wat wilt ge dat ik anders zeg, riep de kapitein uit, onze reis, natuurlijk! Of dacht ge dat ik u alleen zou laten gaan, alleen naar Fez; gij, hier met alles geheel onbekend. Gij hebt een fraaien dunk van mij. Neen, wat men ook zeggen moge, nooit zal men zeggen, dat kapitein Daumas zijne vrienden in den steek heeft gelaten, en dat nog wel vrienden, aan welke hij het leven verschuldigd is. Wel mijne vrienden! weet ge wel, dat ik alleen mede zou gaan om in de gelegenheid te zijn mijne schuld aan u af te doen.
– Maar, kapitein! riep de luitenant uit, dat gaat niet. Gij kunt niet met ons medegaan!
– Neen, zeide Dries, de luitenant heeft gelijk, omdat wij nu eenmaal hebben besloten onze huid te wagen op eene reis naar Fez, is dat nog geene reden voor u om hetzelfde te doen.
– Komaan, zei de kapitein, het wordt hoe langer hoe mooier. Ik val in zee, ik, die niet goed genoeg kan zwemmen om mijzelven te redden. Iemand, die mij in het geheel niet kent, die niet weet wie ik ben, stort zich onversaagd in zee en hij redt mijn leven. Mijn redder en zijn vriend, die hetzelfde voor mij zou hebben gedaan, als het noodig ware geweest, gaan op reis… tot zoover gaat alles goed; doch nu komt het fraaie van de zaak. Op die reis namelijk, waar het kogels en sabelhouwen zal regenen, wil men mij beletten mee te gaan, terwijl ik mogelijk eene uitmuntende gelegenheid zal vinden om mijne schuld af te doen. Neen, ik zeg op mijne beurt: dat gaat niet aan!
– Ba! zeide Dries, 't is wat, om even in zee te springen en een nat pak te halen om iemand een handje te helpen.
– Dries heeft gelijk, sprak nu de luitenant, hetgeen hij voor u deed, zouden wij voor elken in levensgevaar verkeerenden persoon hebben gedaan, en wij kennen u reeds genoeg om hetzelfde van u te verwachten. Het is daarom overbodig u noodeloos aan gevaar bloot te stellen. Bovendien zijn wij beiden ongehuwd, sneuvelen wij op onzen tocht, niemand zal aan ons veel verliezen, terwijl gij daarentegen kinderen hebt.
– Luistert, vrienden! hernam de kapitein, ik zeg u eens voor al, dat ik mede ga, daarvan zal niets mij afbrengen, bespaart dus uwe pogingen; evenmin als ik zal trachten u van uw voornemen af te brengen, evenmin verwacht ik dat van u, wat mij betreft, en daarmede basta! De zaak is dus beklonken; hier hebt gij mijne hand, vrienden! beschouwt mij van nu af als een wapenbroeder, als een boezemvriend!
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Onder de Mooren»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Onder de Mooren» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Onder de Mooren» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.