Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen

Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

"Vergine rilucente Per te sola si sente Quanto bene è nel mondo" [64].

Die stemming is aan het Fransche leven van de veertiende en vijftiende eeuw nog vreemd. Het zijn niet alleen zij, die zich voorgoed van de wereld hebben afgewend, maar de kroniekschrijvers en modedichters der hoven, die altijd weer de afgeleefdheid der wereld beklagen en vertwijfelen aan vrede en gerechtigheid. Niemand heeft zoo eindeloos de klacht herhaald, dat alle goede dingen de wereld verlaten hebben, als Eustache Deschamps.

"Temps de doleur et de temptacion, Aages de plour, d'envie et de tourment, Temps de langour et de dampnacion, Aages meneur près du definement,Temps plains d'orreur qui tout fait faussement, Aages menteur, plain d'orgueil et d'envie, Temps sanz honeur et sanz vray jugement, Aage en tristour qui abrege la vie" [65].

In dien toon heeft hij zijn balladen bij tientallen gedicht, eentonige, matte variaties op één dof thema. Er moet toch wel een sterke zwaarmoedigheid onder de hoogere standen hebben geheerscht, dat de adel zijn brooddichter dat geluid zoo dikwijls deed herhalen.

"Toute léesse deffaut, Tous cueurs ont prins par assaut Tristesse et merencolie" [66].

Jean Meschinot zingt drie kwart eeuw later dan Deschamps nog in volkomen denzelfden toon.

"O miserable et très dolente vie!... La guerre avons, mortalité, famine; Le froid, le chaud, le jour, la nuit nous mine; Puces, cirons et tant d'autre vermine Nous guerroyent. Bref, miserere domine Noz meschans corps, dont le vivre est très court."

Ook deze spreekt steeds weer de bittere overtuiging uit, dat alles slecht gaat in de wereld: gerechtigheid is zoek, de grooten plunderen de kleinen, en de kleinen elkander. Zijn hypochondrie brengt hem zelfs, naar zijn zeggen, tot den rand van den zelfmoord. Hij beschrijft zich zelf:

"Et je, le pouvre escrivain, Au cueur triste, faible et vain, Voyant de chascun le dueil, Soucy me tient en sa main; Toujours les larmes à l'oeil, Rien fors mourir je ne vueil" [67].

Alle uitingen van de levensstemming der aanzienlijken bevestigen de sentimenteele behoefte aan een zwarten dos der ziel. Bijna iedereen komt getuigen, dat hij niets dan ellende heeft gezien, en dat nog erger te wachten staat, dat hij den afgelegden levensweg niet zou willen teruggaan. "Moi douloreux homme, né en eclipse de ténèbres es espesses bruynes de lamentation", aldus dient Chastellain zich aan [68]. "Tant a souffert La Marche" heeft de hofpoëet en kroniekschrijver van Karel den Stoute zich tot devies gekozen; een bitteren smaak vindt hij aan 't leven, en zijn portret vertoont ons die morose trekken, welke op zooveel beeltenissen van dien tijd onzen blik boeien [69].

Schijnt er een leven zoo vervuld van aardschen hoogmoed en pralende genotzucht, en zoo bekroond met welslagen als dat van Philips den Goede? Toch schuilt ook daaronder de levensmoeheid van den tijd. Als hem de dood van zijn eenjarig zoontje wordt bericht, zegt hij: "had het God behaagd, dat ik ook zoo jong gestorven ware, ik zou mij wel gelukkig achten" [70].

Is het niet opmerkelijk, dat in dezen tijd in het woord melancholie de beteekenissen van droefgeestigheid, ernstig nadenken en fantazie ineen vloeien? Zoozeer scheen elke ernstige bezigheid van den geest in het sombere te moeten overzweven. Froissart zegt van Philips van Artevelde, die nadenkt over een pas ontvangen tijding: "quant il eut merancoliet une espasse, il s'avisa que il rescriproit aus commissaires dou roi de France" enz. Deschamps zegt van iets, wat in leelijkheid de verbeelding te boven gaat: geen schilder is zoo "merencolieux", dat hij het zou kunnen schilderen [71].

In het pessimisme van deze verzadigden, ontgoochelden, vermoeiden is een religieus element, doch slechts een gering. Door hun levensmoeheid speelt zeker ook de verwachting van het naderend einde der wereld, die door de bloeiend herleefde volksprediking der bedelorden overal met versche dreiging en verhoogde kleur van verbeelding in het gemoed was gestort. De duistere en verwarde tijden, de chronische oorlogsellende waren wel geschikt, die gedachte te versterken. Er schijnt in de laatste jaren der veertiende eeuw een volksgeloof te zijn geweest, dat sedert het groote schisma niemand meer in het paradijs was opgenomen [72]. De afkeer van den ijdelen schijn van het hofleven maakte van zelf rijp, om de wereld vaarwel te zeggen. Toch is die stemming van depressie, zooals bijna al die vorstendienaars en hovelingen haar uiten, nauwelijks van godsdienstig gehalte. Op zijn hoogst hebben de godsdienstige voorstellingen wat kleur afgegeven op een vlak van eenvoudige levensmoeheid. Het is de zucht, om het leven en de wereld te smaden, die van wezenlijk godsdienstig besef ver afstaat. De wereld, zegt Deschamps, is als een kindsche grijsaard; eerst was hij onschuldig, toen wijs langen tijd, rechtvaardig, deugdzaam en dapper:

"Or est laches, chetis et molz, Vieulx, convoiteus et mal parlant: Je ne voy que foles et folz.... La fin s'approche, en verité.... Tout va mal".... [73]

Het is niet alleen levensmoeheid maar ook levensbangheid, het terugschrikken voor het leven om de onvermijdelijke smarten, die het begeleiden, de houding van den geest, die in het Boeddhisme de basis der levensbeschouwing uitmaakt: bange afkeer van de moeiten van het dagelijksch leven, vrees en afschuw voor zorg, ziekte en ouderdom. Deze levensbangheid deelen de geblaseerden met hen, die nooit voor de verlokkingen der wereld bezweken waren, omdat zij altijd het leven geschuwd hadden.

De gedichten van Deschamps vloeien over van dien kleinzieligen smaad tegen het leven. Gelukkig wie geen kinderen heeft, want kleine kinderen, 't is al geschreeuw en stank, en moeite en zorg; zij moeten gekleed, geschoeid, gevoed worden; altijd zijn zij in gevaar van te vallen en zich te bezeeren. Zij worden ziek en sterven, of zij worden groot en slecht; zij komen in de gevangenis. Niets dan lasten en verdriet, geen geluk vergoedt de zorgen, moeiten en kosten van de opvoeding. Geen grooter ongeluk, dan mismaakte kinderen te hebben. De dichter wijdt er geen woord van liefde aan: de mismaakte is slecht van hart, laat hij de schrift zeggen. Gelukkig wie ongetrouwd is, want met een kwade vrouw is het slecht leven, en een goede vreest men voortdurend te verliezen. Met het ongeluk wordt ook het geluk geschuwd. Van den ouderdom ziet deze dichter niet dan kwaads en weerzinwekkends, het jammerlijk lichamelijk en geestelijk verval, de belachelijkheid en onsmakelijkheid. Vroeg is de mensch oud, de vrouw met dertig, de man met vijftig jaren, en zestig is hun perk [74].—Hoe ver is men hier van de serene idealiteit, waarmee Dante in zijn Convivio de waardigheid van den edelen grijsaard beschreven had [75].

Een vrome strekking, die bij Deschamps nauwelijks aanwezig is, kan deze bespiegelingen van levensbangheid eenigszins verheffen, maar wezenlijk veranderen niet. In tal van vermaningen tot een heilig leven proeft men als grondstemming dit moedeloos versagen. Wanneer de onberispelijke kanselier der Parijsche universiteit en licht der godgeleerdheid Jean Gerson voor zijn zusters een vertoog schrijft over de voortreffelijkheid van den maagdelijken staat, dan dient onder zijn argumenten een lange lijst van leed en rampen, aan den huwelijken staat verbonden. Wellicht zou een echtgenoot een dronkaard zijn, of een verkwister, of een gierigaard. Of is hij braaf en goed, dan kan er misgewas komen, veesterfte of schipbreuk, die hem van al zijn have berooven. Welk een ellende is niet de zwangerschap, hoevele vrouwen sterven er in het kraambed! Wat heeft de zoogende moeder voor rustigen slaap, wat voor blijdschap en vreugde? Misschien zullen de kinderen mismaakt zijn of ongehoorzaam; misschien zal de man sterven en de moeder als weduwe in zorg en armoe achterblijven [76].

Diepe verslagenheid over de aardsche ellende is de stemming, waarmee de dagelijksche werkelijkheid wordt beschouwd, zoodra de kinderlijke levensvreugde of het blind genieten wijkt voor overpeinzing. Waar is de schoonere wereld, waar iedere tijd naar smachten moet?

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen»

Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x