Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen

Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

De vijftiende eeuw is die der heksenvervolgingen bij uitstek geweest. In den tijd, waarmee wij de Middeleeuwen plegen te sluiten en blijde opzien naar het bloeiende Humanisme, wordt de stelselmatige uitwerking van den heksenwaan, die vreeselijke uitgroei van de middeleeuwsche gedachte, bezegeld door den Malleus maleficarum en de bul Summis desiderantes (1487 en 1484). En geen Humanisme of Hervorming keeren dien waan: geeft niet de humanist Jean Bodin nog na het midden der zestiende eeuw in zijn Démonomanie het meeste en geleerdste voedsel aan de vervolgzucht? De nieuwe tijd en het nieuwe weten hebben niet aanstonds den gruwel der heksenvervolging van zich gewezen. Omgekeerd zijn de meedoogender opvattingen omtrent hekserij, die in het laatst der zestiende eeuw door den Gelderschen geneesheer Johannes Wier verkondigd werden, reeds in de vijftiende eeuw ruimschoots vertegenwoordigd.

De houding toch van den laat-middeleeuwschen geest tegenover het bijgeloof, met name tegenover heksen en tooverij, is zeer gevarieerd en weinig vast. Zóó hulpeloos overgeleverd aan alle spooksel en waan, als men uit de algemeene lichtgeloovigheid en het gemis aan kritiek verwachten zou, is de tijd niet. Er zijn tal van uitingen van twijfel of van rationeele opvatting. Telkens weer zijn het haarden van demonomanie, waar het kwaad uitbreekt en zich soms langen tijd handhaaft. Daar waren toover- en heksenlanden bij uitnemendheid, meest bergstreken: Savoye, Zwitserland, Lotharingen, Schotland. Doch ook daarbuiten komen van die epidemieën voor. Omstreeks 1400 was het Fransche hof zelf zulk een haard van tooverij. Een prediker waarschuwde den hofadel, dat men oppassen moest, of de spreekwijze zou in plaats van "vieilles sorcières" "nobles sorciers" gaan luiden. [818]In het bijzonder rondom Lodewijk van Orleans zweefde de atmosfeer van duivelskunsten; de beschuldigingen en verdachtmakingen van Jean Petit misten in dit opzicht niet allen grond. Orleans' vriend en raadsman, de oude Philippe de Mézières, die bij de Bourgondiërs gold als de geheimzinnige inblazer van al diens misdaden, vertelt zelf, hoe hij indertijd de tooverkunst geleerd had van een Spanjaard, en hoeveel moeite 't hem had gekost, om die snoode kennis weer te vergeten. Nog tien of twaalf jaar sedert hij uit Spanje weg was, "à sa volenté ne povoit pas bien extirper de son cuer les dessusdits signes et l'effect d'iceulx contre Dieu", totdat hij eindelijk, biechtende en zich verzettende, door Gods goedheid verlost werd "de ceste grant folie, qui est à l'âme crestienne anemie". [819]De meesters der tooverkunst zocht men bij voorkeur in wilde streken: een persoon, die gaarne den duivel zou spreken en niemand kan vinden, om hem die kunst te leeren, wordt verwezen naar "Ecosse la sauvage". [820]

Orleans had zijn eigen heksenmeesters en nigromanciens. Een hunner, wiens kunst hem niet voldeed, liet hij verbranden. [821]Aangemaand om over het geoorloofde van zijn bijgeloovige praktijken het gevoelen van godgeleerden te vragen, antwoordde hij: "Waarom zou ik denzulken vragen? ik weet immers, dat zij het mij zouden ontraden, en toch ben ik volkomen besloten, zoo te handelen en zoo te gelooven, en ik zal het niet nalaten." [822]—Gerson brengt met dat hardnekkig zondigen Orleans' plotselingen dood in verband; hij keurt ook de proeven af, om den krankzinnigen koning door tooverij te genezen, die reeds door meer dan één bij mislukking met den vuurdood geboet waren. [823]

Eén tooverpraktijk in het bijzonder werd aan de vorstenhoven herhaaldelijk genoemd: die welke in het Latijn "invultare", in het Fransch "envoûtement" heette, de toeleg, over de geheele wereld bekend, om een vijand te verderven door een gedoopt wassen beeldje of andere figuur, in zijn naam vervloekt, te doen smelten of te doorsteken. Philips VI van Frankrijk zou zulk een beeldje, dat hem in handen kwam, zelf in het vuur hebben geworpen met de woorden: "Wij zullen zien, of de duivel machtiger is om mij te verderven, dan God om mij te redden." [824]—Ook de Bourgondische hertogen worden ermee vervolgd. "N'ay-je devers moy—beklaagt Charolais zich bitter—les bouts de cire baptisés dyaboliquement et pleins d'abominables mystères contre moy et autres?" [825]—Philips de Goede, die in zoo vele opzichten tegenover zijn koninklijke neven de meer conservatieve levensopvatting vertegenwoordigt: in zijn zin voor ridderschap en staatsie, in zijn kruistochtplan, in de meer ouderwetsche litteraire vormen, die hij beschermde,—schijnt op het stuk van bijgeloof verlichter meeningen toegedaan te zijn geweest dan het Fransche hof, met name Lodewijk XI. Philips hecht niet aan den ongeluksdag van Onnoozele kinderen, die zich ieder week herhaalde; hij vorscht niet naar de toekomst bij astrologen en waarzeggers, "car en toutes choses se monstra homme de léalle entière foy envers Dieu, sans enquérir riens de ses secrets", zegt Chastellain, die dat standpunt deelt. [826]Het is de hertog, wiens ingrijpen een einde maakt aan de vreeselijke vervolgingen van heksen en toovenaars te Atrecht in 1461, een der groote epidemieën van den heksenwaan.

De ongeloofelijke verblinding, waarmee de heksencampagnes geleid werden, sproot tendeele voort uit het feit, dat zich de begrippen tooverij en ketterij vermengd hadden. In het algemeen had zich alle afschuw, vrees en haat over ongehoorde vergrijpen, ook die buiten het directe geloofsgebied lagen, uitgedrukt in het begrip ketterij. Monstrelet noemt bij voorbeeld de sadistische misdaden van Gilles de Rais eenvoudig "hérésie". [827]Het gewone woord voor tooverij was in de vijftiende eeuw in Frankrijk "vauderie", dat zijn verband met de Waldenzen verloren had. In de groote "Vauderie d'Arras" nu ziet men zoowel den ontzettenden ziekelijken waan, waaruit weldra de Malleus maleficarum zou worden uitgebroeid, als den algemeenen twijfel, zoo bij het volk als bij de hooggeplaatsten, aan de werkelijkheid van al de ontdekte misdrijven. Een der inquisiteurs beweert, dat een derde gedeelte der christenheid met vauderie is besmet. Zijn godsvertrouwen brengt hem tot de huiveringwekkende consequentie, dat ieder van tooverij beschuldigde ook schuldig moet zijn. God toch laat niet toe, dat iemand ervan wordt beschuldigd, die geen toovenaar is. "Et quand on arguoit contre lui, fuissent clercqs ou aultres, disoit qu'on debvroit prendre iceulx comme suspects d'estre vauldois." Houdt iemand vol, dat sommige der verschijnselen op inbeelding berusten, dan noemt hij hem verdacht. Ja, deze inquisiteur meende op het zien van iemand te kunnen oordeelen, of hij bij de vauderie betrokken was of niet. Later werd de man krankzinnig, maar de heksen en toovenaars waren verbrand.

De stad Atrecht geraakte door de vervolgingen zoo in opspraak, dat men haar kooplui niet meer wilde herbergen of hun crediet verleenen, uit vrees, dat zij wellicht morgen van tooverij aangeklaagd, hun goed door verbeurdverklaring zouden verliezen. Niettemin, zegt Jacques du Clercq, geloofde buiten Atrecht niet één op duizend aan de waarheid van dat alles: "oncques on n'avoit veu es marches de par decha tels cas advenu." Als de slachtoffers bij hun terechtstelling hun euvele daden herroepen moeten, twijfelt het volk van Atrecht zelf. Een gedicht vol haat tegen de vervolgers beschuldigt hen, alles uit hebzucht te hebben aangespannen; de bisschop zelf noemt het een opgezette zaak, "une chose controuvée par aulcunes mauvaises personnes". [828]De hertog van Bourgondië roept het advies in der faculteit van Leuven, van welke meerderen verklaren, dat de vauderie niet reëel is, dat het enkel illusies zijn. Toen zendt Philips zijn wapenkoning Toison d'or naar de stad, en sedert dien tijd werden geen nieuwe slachtoffers meer gevat, en die nog in staat van beschuldiging waren, zachter behandeld.

Tenslotte zijn al de Atrechtsche heksenprocessen vernietigd. En de stad vierde dat feit met een vroolijk feest en stichtelijke zinnespelen. [829]

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen»

Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x