Kennemer Vrijbuiter - Cornelis Johannes Kieviet
Здесь есть возможность читать онлайн «Kennemer Vrijbuiter - Cornelis Johannes Kieviet» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_prose, foreign_antique, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Cornelis Johannes Kieviet
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Cornelis Johannes Kieviet: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Cornelis Johannes Kieviet»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Cornelis Johannes Kieviet — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Cornelis Johannes Kieviet», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
«Ik kom!» was het antwoord van Joachim, die intusschen de beide dieren bij elkander zocht. Maar nauwelijks waren Floris Geurtsz en de Hopman weer in huis verdwenen, of Marten, wiens woede geen grenzen kende, maakte schielijk Kees los van den ketting, en fluisterde hem toe:
«Sa-sa-Kees, pak ze!»
Dat liet Kees zich geen tweemaal zeggen. De vreemdeling was hem al lang een doorn in het oog geweest en hij wenschte niets liever, dan hem eens bij de beenen te pakken. Nauwelijks voelde hij zich dan ook van den ketting bevrijd, of onder een oorverdoovend geblaf vloog hij op den vaandrig toe, die nu juist de twee hanen bij de pooten in de hand hield, en beet hem zonder mededoogen zoo venijnig in zijn rechterbeen, dat de soldaat het uitschreeuwde van pijn.
«Au, au, smerige hond, laat los, au, au!» kermde hij, van angst en pijn in het rond springende, maar Kees gaf er niets om en hield hem stevig bij zijn dijbeen vast. En toen hij eindelijk door de woeste sprongen van den vaandrig gedwongen was hem los te laten, hield hij een groote lap van diens broek in den bek. De vaandrig zette het op een loopen, in de hoop, de deur der hoeve te kunnen bereiken, voordat de hond hem ten tweeden male aangreep, natuurlijk zonder de hanen, want die had hij bij den aanval van den hond al dadelijk op den grond laten vallen. Maar dat mislukte hem. Kees liep vlugger dan hij, en beet hem met een geweldigen hap nu in zijn linkerbeen, zoodat ook daar de broek vaneengereten werd en het bloed uit des vaandrigs been te voorschijn kwam. Marten, die zich in allerijl achter eenig boerengereedschap verscholen had, zag het met het grootste genoegen aan, en hij had niet den minsten lust, Kees tot de orde te roepen.
«Au, au, vervloekte hond, – au, au!» schreeuwde de vaandrig, die alle moeite deed, om de deur te bereiken.
Op dit geschreeuw kwam weer de Hopman naar buiten, teneinde te zien, wat er aan de hand was. Ook boer Floris verscheen op het erf, maar nauwelijks zag hij, hoe Kees bezig was den vaandrig de kleeren van het lijf en de stukken uit de beenen te rukken, of hij trok zich schielijk in de hoeve terug, niet twijfelende, of met de hulp van dezen bondgenoot zou hij spoedig van de ongewenschte en brutale gasten verlost zijn.
[Illustratie]
«Help, Hopman, help! – Au – au, – die rakkerd! Au, sla hem dood, Hopman!»
«Ik – ik zal hem een kogel door den kop jagen», riep de Hopman, die vrij angstig naar den grooten, nijdigen hond keek en allerminst lust had, met diens tanden kennis te maken.
«Au, – au, neen, niet schieten! – Au – o, o, als je misschiet, krijg ik misschien den kogel, die…»
Verder kwam de vaandrig niet, want juist op dit oogenblik gelukte het hem zijn been vrij te krijgen, en ijlings koos hij het hazenpad. Nu had hij de deur bereikt, – maar zijn pogingen om haar los te krijgen, mislukten. De boer had er den grendel voor geschoven en stond nu door het raam te kijken, naar hetgeen op het erf voorviel. Vele pogingen om binnen te komen deed de vaandrig trouwens niet, want de hond zat hem alweer op de hielen, wat er niet beter op werd, toen van achter het schuurtje werd geroepen:
«Sa-sa-Kees, pak ze! – Toe maar Kees, pak ze!»
Dat bevel wilde Kees met alle genoegen uitvoeren, maar hij scheen te meenen, dat de vaandrig voorloopig genoeg genoten had, en viel nu op den Hopman aan, die tevergeefs trachtte hem met de kolf van zijn vuurroer op den kop te slaan.
De vaandrig staakte zijne pogingen om de deur open te maken, en vluchtte zoo snel zijne voeten hem dragen konden het erf af en den dijk op, in de richting van Saardam. En Kees vloog brutaalweg den Hopman naar de keel, zoodat deze moord en brand schreeuwde. Hij greep Kees met zijn vrije hand aan, wierp hem van zich af, en volgde in stormpas zijn vaandrig, die al op grooten afstand op den dijk voortholde.
Kees rende den Hopman na en beet hem gevoelig eerst in de eene en daarna in de andere kuit, maar toen de Hopman eenmaal het hek uitgejaagd was, meende hij zijn plicht te hebben volbracht. Kwispelstaartend keerde hij naar Marten terug, die schaterend van lachen uit zijn schuilhoek te voorschijn kwam en den hond goedkeurend over den kop streelde.
«Goed zoo, brave Kees! Goed zoo, hondje! Je hebt je voortreffelijk gehouden, hoor, en als wij de hanen morgen bij het middagmaal krijgen, zal ik voor jou een lekker stuk bewaren. Ik gun het jou liever dan die twee struikroovers!»
HOOFDSTUK III. Wybe Sjoerds verveelt zich, en Marten krijgt een uitnoodiging
Marten haastte zich de twee hanen op te zoeken, die Joachim bij den eersten aanval van den hond reeds op den grond had laten vallen, en hij bekeek ze met een meewarigen blik, want hij had veel van deze dieren gehouden. Maar toch verheugde hij er zich in, dat de dappere Hopman en diens brave vaandrig er zich niet aan zouden vergasten.
Weldra kwamen ook zijne ouders en Anna naar buiten, die met niet weinig pret den geduchten aanval van Kees hadden aanschouwd en tot hunne groote blijdschap de twee krijgslieden op de vlucht hadden zien slaan.
«Was dat geen grappig gezicht?» riep Marten hun toe, terwijl hij opnieuw in den lach schoot. «Ha-ha, ik wist me bijna geen raad van het lachen, toen die vaandrig zulke malle sprongen maakte, terwijl Kees hem aan zijne broek hing en er de stukken uitscheurde».
«En wat schreeuwde hij leelijk», zei Anna, die lachen moest door hare tranen heen, want het deed haar veel verdriet, dat de twee mooie hanen gedood waren. Zij streelde hen over de fraaie veeren. De dieren waren nog warm.
«Arme beesten», zei ze zacht.
«Zeg dat wel, Anna», zei Marten, «maar verheug er je in, dat die twee roovers er althans niet aan zullen smullen. Ha, wat had die brave Kees ze geducht te pakken!»
«Had jij den hond losgelaten?» vroeg zijn vader, die zich de handen wreef van genoegen over den goeden afloop van het minder aangename avontuur.
«Losgelaten niet alleen, maar opgehitst ook», lachte Marten. «Hij vloog er op aan als een dolle, en ik dacht, dat hij van plan was den heelen vaandrig aan stukken te scheuren. ‘t Was een prachtig gezicht! En wij hebben de hanen nog, dat is het grappigste van alles».
«Ja, en mijn vier blanke guldens daarbij, jongen. Die schavuiten beschuldigden mij van met den vijand te heulen, en dreigden mij naar den gouverneur Sonoy op te zullen zenden, als ik hun geen vier guldens gaf als onderpand voor mijne trouw. Een mooie eisch, voorwaar!»
«Maar man, wat heb je aan een groot gevaar bloot gestaan», sprak vrouw Fijtje. «Ik had me geen raad geweten, als ze die bedreiging hadden uitgevoerd. Gode zij dank, dat zij in hun opzet verhinderd zijn door Kees. Hij krijgt een lekkere kluif van me, als blijk van mijne groote dankbaarheid».
«Hé ja, moeder, dat moet u doen», riep Anna uit. «Kom hier, Kees, laat ik je eens streelen!»
Marten keek zijn vader een oogenblik peinzend aan. Eindelijk sprak hij verheugd:
«O, nu vat ik het! Dus dáárom was u zoo toegevend voor die twee schurken. Ik kon me al niet begrijpen, hoe u er toe komen kon, om hun zoo in alles hun zin te geven en al de onbeschoftheden te verdragen, die zij ons geliefden aan te doen. Dat is anders uw aard niet».
«Ja, m’n jongen, ik zat in een moeilijk geval, en geloofde niet beter te kunnen doen dan te huilen met de wolven, waarmede ik in het bosch was. Ik had natuurlijk veel liever, dat zij deze twee hanen opaten, dan dat ze met mijn vier guldens naar huis gingen, of dat zij mij in staat van beschuldiging stelden en naar Jonkheer Sonoy opzonden. Er behoeft tegenwoordig niet veel te gebeuren om aan de galg te komen. Eene beschuldiging van Hopman Wybe Sjoerds weegt zwaar, want hij staat om zijne dapperheid hoog bij den gouverneur aangeschreven».
«Maar voor onzen Kees ging hij toch op de vlucht!» lachte Marten. En hij keek den hond, die kwispelstaartend om den groep heen liep, met welgevallen aan. Want hij hield veel van zijn hond.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Cornelis Johannes Kieviet»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Cornelis Johannes Kieviet» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Cornelis Johannes Kieviet» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.