Victor Hugo - De Ellendigen (Deel 3 van 5)

Здесь есть возможность читать онлайн «Victor Hugo - De Ellendigen (Deel 3 van 5)» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: literature_19, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

De Ellendigen (Deel 3 van 5): краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Ellendigen (Deel 3 van 5)»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

De Ellendigen (Deel 3 van 5) — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Ellendigen (Deel 3 van 5)», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Wel was dit de ongedwongenheid zijner eeuw. Het is opmerkelijk, dat de tijd van sierlijke omschrijvingen in dichtmaat juist die van ruwheid in het proza was. Zijn peet had voorspeld, dat hij een man van genie zou zijn en had hem de twee veelbeteekenende namen van Luc-Esprit gegeven. (Lucas-Geest).

Vierde hoofdstuk.

Een aspirant naar de honderd jaar

In zijn kindsheid had hij in de school te Moulins, waar hij geboren was, menigmaal prijzen behaald en was er zelfs door de hand van den hertog van Nivernais, dien hij den hertog van Nevers noemde, bekroond. Noch de conventie, noch de dood van Lodewijk XIV, noch Napoleon, noch de terugkomst der Bourbons, hadden de herinnering aan die bekroning kunnen uitwisschen. De „hertog van Nevers” was voor hem de groote figuur der eeuw. „Welk een goed, groot heer was hij, en hoe fraai stond hem het blauwe lint,” dus sprak hij dikwijls. In zijn oogen had Katharina II de misdaad van Polens verbrokkeling uitgewischt, door van Bestuchef voor drie duizend roebels het geheim van het goud-elixer te koopen. Als hij daarvan sprak, geraakte hij in vuur. „Het goud-elixer,” riep hij dan, „de gele tinctuur van Bestuchef, de droppels van generaal Lamotte, – het was in de negentiende eeuw, voor een louisd’or het fleschje van een half ons, het groote hulpmiddel tegen de rampen der liefde, het panacee tegen Venus. Lodewijk XV zond er tweehonderd flesschen van aan den paus.” – Men zou hem vertoornd en tot het uiterste gebracht hebben, zoo men hem gezegd had, dat het goud-elixer niets anders dan perchlorure van ijzer was. Mijnheer Gillenormand vereerde de Bourbons en verfoeide 1789; zonder ophouden kon hij vertellen, op welke wijze hij tijdens het schrikbewind ontsnapt was, en hoe vroolijk en schrander hij had moeten zijn om zijn hoofd te kunnen behouden. Zoo een jongeling het waagde hem met lof van de republiek te spreken, werd hij zoo rood van toorn, dat hij schier in onmacht viel. Soms zinspelend op zijn negentig jaren zeide hij: „Ik hoop niet, dat ik tweemalen drie-en-negentig jaren zal beleven.” Een andermaal echter gaf hij weer te kennen, dat hij voornemens was honderd jaar oud te worden.

Vijfde hoofdstuk.

Basque en Nicolette

Hij had theorieën. Eene er van was: „Zoo een man de vrouwen hartstochtelijk bemint en hij zelf een vrouw heeft, die hem onverschillig, die leelijk, bits, en bijgevolg vol aanmatigingen, desnoods jaloersch is en op het wetboek steunt, schiet hem slechts één middel over om rust en vrede te hebben, namelijk: die vrouw over de beurs te laten beschikken. Deze afstand maakt hem vrij. Dan toch heeft de vrouw bezigheid, krijgt zooveel lust in ’t geld tellen, dat haar vingers vuil worden, rijdt de huurders en pachters na, raadpleegt procureurs, notarissen, advocaten, procedeert, stelt huurcontracten op, gevoelt zich meesteres, koopt, verkoopt, regelt, belooft, bindt en ontbindt, brengt nu alles in orde, dan in wanorde, bezuinigt, verspilt, doet dwaasheden, hetgeen een groot geluk is, en vindt daarin haar troost. Terwijl de echtgenoot haar veronachtzaamt, heeft zij dus het vermaak hem te ruïneeren.” Deze theorie had mijnheer Gillenormand op zich zelven toegepast en zij was zijn geschiedenis geworden. Zijn tweede vrouw toch had zijn vermogen zóó beheerd, dat den heer Gillenormand, toen hij op zekeren dag weduwnaar werd, juist genoeg overbleef om ervan te kunnen leven, zoo hij alles op lijfrente zette, hetgeen een rente van vijftienduizend francs uitmaakte, waarvan drie vierden met hem te niet moesten gaan. Hij had zich niet lang bedacht en er zich weinig om bekommerd, of hij al dan niet een erfenis naliet. Bovendien had hij gezien, dat eigendommen aan verandering onderhevig waren en, bij voorbeeld, soms „nationaal eigendom” konden worden; en daar hij tierceering had bijgewoond, stelde hij ook in het grootboek geen crediet. – Dat alles was „straat Quincampoix,” zwendelarij. Wij hebben gezegd, dat het huis in de straat „des filles du Calvaire” hem behoorde. Hij had twee dienstboden, „een mannelijke en een vrouwelijke.” Zoodra iemand bij den heer Gillenormand in dienst kwam, werd die door hem herdoopt. Hij gaf den mannen den naam hunner provincie: Nîmois, Courtois, Poitevin of Picard. Zijn laatste knecht was een dik, amechtig man van vijf-en-vijftig jaar, die geen twintig schreden kon loopen; doch daar hij te Bayonne geboren was, noemde de heer Gillenormand hem Basque. De dienstmeiden heetten alle Nicolette bij hem, zelfs Magnon, van wie later zal gesproken worden. Op zekeren dag bood een keukenmeid van den eersten rang hem haar dienst aan.

„Hoeveel loon begeert ge ’s maands?” vroeg mijnheer Gillenormand.

„Dertig francs.”

„Hoe heet ge?”

„Olympia.”

„Ge zult vijftig francs hebben en Nicolette heeten.”

Zesde hoofdstuk.

Magnon met haar twee kinderen

Bij den heer Gillenormand uitte zich de smart in toorn; hij kon woedend zijn over zijn wanhoop. Hij had allerlei vooroordeelen en veroorloofde zich alles. Bovenal was hij trotsch en innig tevreden dat hij, zooals wij gezegd hebben, nog in zijn ouderdom zoo galant was gebleven en daarvoor ook gehouden werd. Hij noemde dit een koninklijke vermaardheid. En zij bezorgde hem ook zonderlinge voordeelen. Op zekeren dag bracht men hem in een oestermand een dik pasgeboren knaapje, schreeuwende als de drommel en goed ingebakerd, waarvan hem het vaderschap werd toegeschreven door een dienstmeid, welke hij zes maanden geleden had weggejaagd. Mijnheer Gillenormand was toen vier-en-tachtig jaar oud. Ergernis en gebabbel in de buurt. „Wien zou die schaamtelooze zoo iets durven wijs maken? Welk een vermetelheid, welk een schandelijke laster!” Maar mijnheer Gillenormand was er volstrekt niet verstoord over. Hij beschouwde het kind met den tevreden glimlach van iemand, wien de laster vleit, en zei: „Welnu, wat zou dat, wat is er te doen? ge verwondert u waarlijk als menschen, die van niets weten. De hertog van Angoulême, bastaard van zijne Majesteit Karel IX, trouwde, toen hij vijf-en-tachtig jaar oud was, met een nufje van vijftien jaar, mijnheer Virginal, markies van Alluye, broeder van den kardinaal de Sourdis, aartsbisschop van Bordeaux, verwekte, drie-en-tachtig jaar oud zijnde, een zoon bij een kamenier van de presidentsvrouw Jaquin, een waar kind der liefde, die Malthezer ridder en staatsraad met den degen werd; een der grootste mannen dezer eeuw, de abt Tabaraud, is de zoon van een zeven-en-tachtigjarig man. Die dingen hebben niets buitengewoons. En dan de bijbel! Ik verklaar echter, dat deze kleine niet van mij is. Toch moet men hem verzorgen. ’t Is zijn schuld niet.” – Zijn handelwijze was waarlijk goedaardig.

Het schepsel, dat Magnon heette, zond hem het volgende jaar een dergelijk geschenk. Nu kapituleerde mijnheer Gillenormand. Hij gaf aan de moeder de twee kleinen terug en verbond zich, om maandelijks tachtig francs voor hun onderhoud te betalen, op voorwaarde dat gezegde moeder het er nu bij zou laten. Hij voegde er nog bij: „Ik verlang, dat de moeder ze goed behandelen zal. Van tijd tot tijd zal ik ze bezoeken.” En dit deed hij. Hij had een broeder gehad, die priester en dertig jaren rector der academie van Poitiers geweest en op negen-en-zeventigjarigen ouderdom overleden was. Toch zeide hij, dat hij hem jong verloren had. Deze broeder, die weinige herinneringen heeft achtergelaten, was een vreedzame vrek, die als priester zich verplicht achtte den armen, welke hij ontmoette, aalmoezen te geven, maar hun ook niets dan slecht of valsch geld schonk, en aldus het middel vond langs den weg des hemels naar de hel te gaan. Mijnheer Gillenormand senior zag op geen aalmoes en gaf gaarne en mild. Hij was goedhartig, ruw, liefdadig, en ware hij rijk geweest, hij zou misschien naar prachtlievendheid zijn overgeheld. Alles moest, voor zoover ’t hem aanging, op groote schaal gebeuren, zelfs schurkenstreken.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «De Ellendigen (Deel 3 van 5)»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Ellendigen (Deel 3 van 5)» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «De Ellendigen (Deel 3 van 5)»

Обсуждение, отзывы о книге «De Ellendigen (Deel 3 van 5)» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x