1 ...8 9 10 12 13 14 ...17
Darius keek geschrokken op en staarde in de ogen van de mysterieuze man die over hem heen knielde.
Zijn vader.
Terwijl Darius in de ogen van de man staarde, verloor hij alle gevoel voor tijd en ruimte, zijn hele leven stond op dat moment stil. Alles viel ineens op zijn plaats: het gevoel dat Darius had vanaf het moment dat hij hem zag. Die bekende blik, wat in zijn onderbewustzijn verstopt zat, dat hem dwars zat vanaf hij hem had ontmoet.
Zijn vader.
Het woord leek niet eens echt.
Daar zat hij, op zijn knieën over hem heen. Hij had zojuist het leven van Darius gered, had een dodelijke slag van de Keizerlijke soldaat geblokkeerd, één die Darius zeker gedood zou hebben. Hij had zijn leven geriskeerd door hier alleen te komen, op het moment dat Darius zou gaan sterven.
Hij had het voor hem geriskeerd. Zijn zoon. Maar waarom?
“Vader,” zei Darius met respect terug. Het was meer een gefluister.
Darius voelde zich trots toen hij zich besefte dat hij verwant was aan deze man, deze uitmuntende krijger, de beste krijger die hij ooit had ontmoet. Hij kreeg het gevoel dat hij ook misschien een grote krijger zou kunnen zijn.
Zijn vader greep Darius’s hand en het was een stevige, gespierde greep. Hij trok Darius overeind en Darius voelde zich als herboren. Hij had nu een reden om te vechten, een reden om door te gaan.
Darius reikte onmiddellijk naar beneden, pakte zijn gevallen zwaard van de grond en draaide zich samen met zijn vader om. Ze gingen samen de confrontatie met de horde Keizerlijke soldaten aan. Nu die afgrijselijke wezens dood waren, zijn vader had ze allemaal gedood, klonken er hoorns en het Keizerrijk had een verse golf soldaten gestuurd.
De menigte brulde en Darius keek naar de afgrijselijke gezichten van de Keizerlijke soldaten die met lange speren op ze afkwamen. Darius concentreerde zich en hij merkte dat de wereld langzamer ging toen hij zich voor de strijd van zijn leven voorbereidde.
Een soldaat viel aan en gooide een speer naar zijn gezicht. Darius ontweek het vlak voor het zijn oog raakte; toen draaide hij rond en toen de soldaat hem naderde om hem onderuit te halen, sloeg Darius hem met het heft van zijn zwaard tegen zijn slaap aan. Hij viel op de grond. Darius dook toen een andere soldaat een zwaard op zijn hoofd af liet komen. Toen sprong hij naar voren en stak hem in de buik.
Een andere soldaat viel hem van de zijkant aan met zijn speer op de ribben van Darius gericht. Hij bewoog te snel voor Darius om te reageren; maar hij hoorde het geluid van hout tegen metaal. Hij draaide zich dankbaar om en zag zijn vader verschijnen die zijn staf gebruikte om de speer te blokkeren voor het Darius raakte. Toen stapte hij naar voren en stak de staf tussen de ogen van de soldaat en sloeg hem tegen de grond.
Zijn vader zwaaide met zijn staf en keek de groep aanvallers aan. Het geluid van zijn staf vulde de lucht terwijl hij de ene na de andere stoot van een speer wegsloeg. Zijn vader danste tussen de soldaten door, net een gazelle die door mannen dartelde. Hij hanteerde zijn staf als een schoonheid, hij tolde rond en raakte de soldaten vakkundig met goed geplaatste stoten in de keel, tussen de ogen, in het middenrif. Hij velde mannen overal om zich heen. Hij was net een bliksemschicht.
Darius raakte gemotiveerd, hij vocht als een bezetene naast zijn vader en haalde er energie uit. Hij sloeg en dook en stak, zijn zwaard kletterde tegen de zwaarden van soldaten, vonken vlogen rond terwijl hij onbevreesd door de groep soldaten vorderde. Ze waren groter, maar Darius had meer daadkracht en hij, in tegenstelling tot hen, vocht voor zijn leven – en voor dat van zijn vader. Hij weerde meer dan één slag bedoeld voor zijn vader af en redde hem voor een onverwachte dood. Darius velde links en rechts soldaten.
De laatste Keizerlijke soldaat kwam op Darius af. Hij hief zijn zwaard met beide handen hoog boven zijn hoofd – maar Darius sprong naar voren en stak hem in het hart. De ogen van de man opende zich wagenwijd terwijl hij bevroor en dood op de grond neerviel.
Darius stond bij zijn vader, met hun ruggen tegen elkaar. Ze hijgden en bekeken hun arbeid. Overal om hen heen lagen dode Keizerlijke soldaten. Ze hadden gewonnen.
Darius voelde dat hij, naast zijn vader, alles aankon wat er op hem afkwam; hij voelde dat ze samen een ondoordringbare kracht waren. Het voelde onwerkelijk aan dat hij echt aan de zijde van zijn vader vocht. Zijn vader, waarvan hij altijd gedroomd had dat het een grote krijger was. Zijn vader was uiteindelijk geen gewoon persoon.
Er klonk een geschal van hoorns en de menigte juichte. Eerst hoopte Darius dat ze om zijn overwinning juichten, maar toen gingen er enorme ijzeren deuren aan de andere kant van de arena open en hij wist dat het ergste nog moest komen.
Er klonk getrompetter, luider dan Darius ooit gehoord had. Het duurde even voor hij besefte dat het niet de trompet van een man was – maar van een olifant. Toen hij naar de poort keek, zijn hart klopte van verwachting, verschenen er plotseling tot zijn schrik twee olifanten. Ze waren helemaal zwart, met lange lichtgevende slagtanden en hun gezichten waren verwrongen van razernij terwijl ze achterover leunden en trompetterden.
Het geluid liet de lucht trillen. Ze tilden hun voorpoten op en lieten het met een bonk vallen. Ze stampten zo hard dat de grond schudde, Darius en zijn vader verloren hun evenwicht. Er boven op zaten Keizerlijke soldaten met speren en zwaarden, ze waren van top tot teen in harnas gekleed.
Toen Darius ze goed bekeek, deze beesten die groter waren dan wat hij ooit in zijn leven gezien had, wist hij dat zijn vader en hij op geen enkele manier konden winnen. Hij draaide zich om en zag zijn vader onbevreesd staan. Hij trok zich niet terug en staarde de dood gelaten in het gezicht. Het gaf Darius kracht.
“We kunnen niet winnen, Vader,” zei Darius. Hij sprak het voor de hand liggende uit terwijl de olifanten aan hun aanval begonnen.
“Dat hebben we al gedaan, mijn zoon,” zei zijn vader. “Door hier te staan en ze onder ogen te zien, door niet om te draaien en weg te rennen hebben we ze verslagen. Onze lichamen zullen hier vandaag misschien sterven, maar onze herinnering leeft voort – en het is er één van moed!”
Zonder verdere woorden, schreeuwde zijn vader een kreet en begon aan te vallen. Darius was geïnspireerd, schreeuwde ook en viel naast hem aan. Ze renden samen de olifanten tegemoet, ze renden zo snel als ze konden. Ze twijfelden niet eens om de dood onder ogen te zien.
Het moment van de botsing was niet was Darius had verwacht. Hij ontweek een speer toen de soldaat, boven op de olifant, het recht op hem af gooide. Toen hief hij zijn zwaard en sloeg naar de voet van de olifant toen het recht op hem afkwam. Darius wist niet hoe je een olifant moest neerslaan, of dat de slag ook maar enig effect had.
Dat had het niet. De slag van Darius maakte nauwelijks een kras op zijn huid. Het kolossale beest, razend, liet zijn slagtanden zakken en zwaaide het opzij. Darius werd in de ribben geraakt.
Darius vloog dertig meter door de lucht en de adem werd hem ontnomen. Hij landde op zijn rug en rolde in het stof. Hij rolde en rolde en probeerde op adem te komen terwijl hij het geschreeuw van de menige in de verte hoorde.
Hij draaide zich om en probeerde zijn vader te zien. Hij maakte zich zorgen om hem. In zijn ooghoeken zag hij hoe hij een speer recht omhoog gooide en op het enorme oog van één van de olifanten richtte. Toen rolde hij opzij terwijl de olifant hem aanviel.
Het was een perfecte worp. Het zette zich stevig in het oog vast. De olifant krijste en trompetterde, toen zakte het door de knieën en viel op de grond. Het rolde en nam de andere olifant in een enorme stofwolk met zich mee.
Darius kroop overeind, geïnspireerd en vastbesloten. Hij richtte zich op één van de Keizerlijke soldaten die gevallen was en over de grond rolde. De soldaat kroop op zijn knieën, draaide zich om en, nog steeds met zijn speer in zijn handen, richtte op de rug van Darius’s vader. Zijn vader stond daar en verwachtte het niet. Darius wist dat hij ieder moment dood kon zijn.
Читать дальше