“Misschien kan ik helpen,” zei Engel.
Thor en de anderen keken haar sceptisch aan.
“Zij hebben mij niet zo goed als jullie vastgebonden,” legde ze uit. “Ze waren bang voor mijn melaatsheid. Ze hebben mijn handen vastgebonden, maar toen gaven ze het op. Kijk maar!”
Engel stond op en liet haar vastgebonden handen op haar rug zien, maar haar voeten waren vrij om te lopen.
“Dat zal ons niet veel helpen,” zei Indra. “Je zit nog steeds hier beneden met ons opgesloten.”
Engel schudde haar hoofd.
“Je begrijpt het niet,” zei ze. “Ik ben kleiner dan jullie allemaal. Ik kan mijn lichaam door die kieren persen.” Ze keek Thor aan. “Ik kan bij jouw zwaard komen.”
Hij keek haar aan, onder de indruk door haar onbevreesdheid.
“Je bent erg dapper,” zei hij. “Dat bewonder ik in je. Maar je brengt jezelf in gevaar. Als ze je daar buiten pakken, kunnen ze je doden.”
“Of erger,” voegde Selese toe.
Engel keek terug, trots, indringend.
“Ik zal toch wel sterven, Thorgrin,” antwoordde Engel. “Dat heb ik al lang geleden geleerd. Mijn leven heeft mij dat geleerd. Mijn ziekte heeft mij dat geleerd. Ik ben niet bang om te sterven; het is alleen het leven wat ertoe doet. En vrij leven, ongebonden van de bindingen van mannen.”
Thor keek haar weer aan, hij was geïnspireerd en verbaasd over haar wijsheid op zo een jonge leeftijd. Ze wist al meer over het leven dan de meeste van de grote leraren die hij ontmoet had.
Thor knikte plechtig naar haar. Hij zag de krijgersgeest in haar en hij zou het niet inbinden.
“Ga dan,” zei hij. “Wees snel en stil. Zodra je een teken van gevaar ziet, kom je naar ons terug. Ik geef meer om jou dan om dat zwaard.”
Engel klaarde op en was aangemoedigd. Ze draaide zich vlug om en snelde door het ruim, ze liep onhandig met haar handen achter haar rug, totdat ze de kieren bereikte. Ze knielde, keek om zich heen, zwetend, haar ogen wagenwijd van angst.
Eindelijk zag ze haar kans. Engel stak haar hoofd door een gat in de kieren, net wijd genoeg voor haar. Ze wurmde zich er doorheen en zette zich af met haar voeten.
Even later verdween ze uit het ruim en Thor kon haar op het dek zien staan. Zijn hart klopte terwijl hij voor haar veiligheid bad, bad dat ze zijn zwaard kon pakken en terug kon komen voor het te laat was.
Engel stond voor voorover gebogen en rende naar het zwaard; ze reikte er met haar blote voet naar, legde het op het heft en schoof het weg.
Het zwaard maakte veel lawaai terwijl het over het dek naar het ruim toe gleed. Het was net een paar centimeter van de latten vandaan, toen er plotseling een stem door de lucht sneed.
“Het kleine monster!” riep een piraat.
Thor zag hoe alle piraten haar kant opdraaiden en toen naar haar toe renden.
Engel rende en probeerde terug te komen – maar ze hadden haar te pakken voordat het haar lukte. Ze grepen haar, pakten haar op en Thor zag hoe ze naar de reling liepen. Alsof ze zich voorbereidden om haar in de zee te gooien.
Het lukte Engel om haar hiel hard naar achteren te brengen en er klonk gekreun toen deze tussen de benen van de piraat terecht kwam. De piraat hield haar kermend vast en liet haar toen vallen. En zonder te aarzelen, rende Engel over het dek naar het zwaard en gaf het een schop.
Thor keek opgewonden toe hoe het zwaard door de kieren glipte en het met een luide plof in het ruim terecht kwam, recht voor zijn voeten.
Er klonk een kreet toen één van de piraten Engel vastgreep. De anderen pakten haar en droegen haar terug naar de reling, bereid om haar in de zee te gooien.
Thor zweette, hij had meer angst voor Engel dan voor zichzelf. Hij keek naar zijn zwaard en voelde er een intense band mee. Hun band was zo sterk. Thor hoefde zijn magische krachten niet te gebruiken. Hij sprak ertegen, zoals hij tegen een vriend zou spreken, en hij voelde hoe het luisterde.
“Kom naar me toe, mijn vriend. Maak me los. Laten we weer samen zijn.”
Het zwaard gaf gehoor aan zijn oproep. Het vloog plotseling in de lucht, zweefde achter zijn rug langs en hakte de touwen door.
Thor draaide zich onmiddellijk om, greep het heft midden in de lucht en bracht het zwaard naar beneden en sneed de touwen aan zijn enkels door.
Toen sprong hij op zijn voeten en hakte de touwen van alle anderen door.
Thor keerde zich om en rende naar de latten, tilde zijn laars omhoog en schopte de houten deur door. Verbrijzeld vloog het in stukjes toen hij het zonlicht instoof, vrij met zijn zwaard in zijn hand – en vastbesloten om Engel te redden.
Thor sprintte het dek op en viel de mannen die Engel vasthielden aan. Zij kronkelde in hun armen met angst in haar ogen toen ze de reling bereikten.
“Laat haar los!” riep Thor.
Thor rende naar haar toe. Hij sloeg de piraten neer die hem van alle kanten insloten, hij hakte ze in hun borst voordat ze zelf ook maar een slag konden uithalen – geen van hen was partij voor hem en het Zwaard des Doods.
Hij sloeg zich door de groep, schopte de laatste twee mannen weg en greep het shirt van de laatste piraat net voordat hij haar liet vallen. Hij gaf hem een ruk, trok Engel terug over de rand en verdraaide toen zijn arm zodat hij haar liet vallen. Ze landde veilig op het dek.
Thor greep toen de man en smeet hem over de rand. Hij stortte gillen in de ijskoude zee.
Thor hoorde voetstappen, draaide zich om en zag dat hij door tientallen piraten werd ingesloten. Dit was geen kleine boot, maar een enorm professioneel schip, zo groot als ieder oorlogsschip. Het had minstens honderd piraten, allemaal gehard, gewend aan een leven moordend op zee. Ze vielen allemaal aan, duidelijk het gevecht verwelkomend.
Thor's broeders van het Legioen stroomden uit het ruim en ze namen ieder een spurt om hun wapens te bemachtigen voordat de piraten ze konden bereiken. Elden sprong opzij toen een piraat een machete naar zijn nek bracht, greep hem toen en gaf hem een kopstoot. Hij brak de neus van de piraat. Hij greep de machete uit zijn hand en sneed hem in tweeën. Toen sprong hij naar zijn strijdbijl.
Reese greep zijn hellebaard, O'Connor zijn boog, Indra haar speer, Matus zijn dorsvlegel en Selese haar zak met zand. Ondertussen schoot Engel langs ze heen, schopte een piraat tegen zijn scheen voordat hij een dolk naar Thor kon gooien. De piraat schreeuwde, greep zijn been en de dolk vloog overboord.
Thor sprintte voorwaarts en sprong midden in de groep, één piraat in de borst schoppend en een ander neerslaand. Hij draaide rond en sneed een ander in zijn arm voordat hij zijn machete op Reece neersloeg. Een ander viel aan en zwaaide met een knots boven zijn hoofd. Thor bukte en de knots miste zijn doel. Hij bereidde zich voor om hem neer te steken, maar Reece stapte naar voren en gebruikte zijn hellebaard om hem te doden.
O'Connor vuurde twee pijlen af die voorbij Thor suisden, Thor draaide zich om en zag twee piraten, die hem in de rug wilden aanvallen, dood neervallen. Hij zag een piraat op Engel afgaan en Thor wilde net achter hem aan gaan toen O'Connor erop af stapte en een pijl in zijn rug stak.
Thor hoorde voetstappen. Hij draaide rond en zag een piraat O'Connor in de rug met een knots aanvallen. Thor schoot vooruit, voelde het Zwaard des Doods vibreren, sloeg de dikke knots in tweeën en stak toen de piraat in zijn hart voordat hij hem kon bereiken. Thor draaide nog eens rond, schopte een andere man in zijn ribben en, met het Zwaard des Doods de weg leidend, hakte het hoofd van de man af. Thor was verbaasd. Het was net alsof het zwaard een kloppend hart van zichzelf had, zijn wil op Thor opleggend om hem te laten doen wat het wilde.
Terwijl Thor als een dolle om zich heen sloeg, stapelden de mannen zich voor hem op. Hij was tot aan zijn ellebogen toe bedekt met bloed – toen een piraat hem plotseling van achteren besprong en op zijn rug terecht kwam. De moordenaar hief een dolk omhoog en bracht het neer op de achterkant van Thor's schouder. En hij was te dichtbij en het was te laat voor Thor om te reageren.
Читать дальше