Ik vertelde over mijn moeder en vader, de boerderij in Virginia waar ik opgegroeid ben, Octavia Pompeii Academy en dan mijn opleiding geneeskunde. In de lente van 1928 had mijn moeder al onze investeringen in staatsobligaties belegd. De opbrengst was niet zo hoog als op de bruisende aandelenmarkt, maar investeren in de aandelenmarkt, had ze tegen mij en papa gezegd, was als een woeste stier berijden - het was beslist opwindend, maar ooit zou het beest je op de grond gooien en misschien wel vertrappelen. Dankzij haar goed beoordelingsvermogen stond mijn gezin er in 1932 financieel beter voor dan voor de crash in '29. Onze overheid bleef gewoon dividenden uitkeren op de obligaties van mijn moeder, ondanks de Depressie.
Ik vertelde Kayin dat ik mijn studies had afgebroken en gewerkt had op het schip naar India. Ik schreef naar mijn moeder, maar vroeg haar niet om geld. Doordat zoveel mensen leden onder de vernietigende economische depressie vond ik dat ik geen recht had op het geld van mijn ouders. Ze hadden de boerderij uit het niets opgebouwd en het grootste deel van hun inkomen was nu afkomstig van de staatsobligaties en een kleine kudde miniatuurpaarden, maar dat was allemaal mijn verdienste niet. Ik nam me voor even berooid te zijn als de grote meerderheid van de mensheid en zelf mijn weg te zoeken.
Tegen 3 uur 's morgens tijdens onze eerste nacht samen, wisten Kayin en ik bijna evenveel over elkaar als we over onszelf wisten. Het was ook die nacht dat ze me begon Birmaans te leren. Ik heb altijd al een talenknobbel gehad en had heel snel Hindi van Raji geleerd. De grammatica was een beetje moeilijk, maar slang was mijn grootste probleem. Het slang van een land leren, is het moeilijkste voor wie zich wil integreren.
"Hoe laat moet je op je werk zijn?" vroeg ik aan haar.
"Om zeven uur."
Ik wandelde de paar blokken mee naar haar huis, een appartement in de buurt boven een atelier, waar ze samenwoonde met een ander meisje. Ik vroeg waarom ze niet in het hotel woonde en ze vertelde me dat dat veel te duur was.
Ze zou maar een paar uur kunnen slapen voor ze weer naar haar werk moest, dus besloot ik om vroeg op te staan en me wat in de stad bezig te houden. Als zij de hele dag wakker moest blijven, dan ik ook.
We hadden afgesproken om samen te lunchen in het Yadanacafé.
"Word je restauranteten niet beu," vroeg ze, "de hele tijd, elke maaltijd?"
"Ja. Voor een tijdje is het wel oké, maar dan begint alles hetzelfde te smaken." Ik brak een cracker en smeerde er een beetje boter op.
Ze nipte van haar thee en gluurde naar een ober die een paar munten meenam van op een tafeltje in de buurt. "En het is ook best duur."
"Ik weet het." Ik knabbelde aan mijn beboterde cracker.
"Wil je niet bij ons komen eten vanavond?" Haar theekopje kletterde in het schoteltje doordat ze het op de rand zette in plaats van in het midden. Haar gezicht werd een beetje rood en ze keek beledigd naar het kopje.
"Graag," zei ik, "maar je kamergenote?"
"Lanna zal geen bezwaar hebben," zei Kayin snel. "Ze zal blij zijn dat we gezelschap hebben."
We spraken af hoe laat ik zou komen eten die avond, terwijl we terugliepen naar het hotel.
"Je moet wel uitgeput zijn," zei ik.
"Nee, hoor, helemaal niet. Ik vond gisteravond erg eerlijk."
"Heerlijk," zei ik. "Vind je het vervelend als ik je Engels verbeter?"
"Ik ben dankbaar dat je het doet. Hoe kan ik het anders weten?"
"En," zei ik, "als ik Birmaans leer, kan je mij ook verbeteren."
"Dat zal ik doen," antwoordde ze toen we bij de deur van het hotel aankwamen. "Ik zal je verwachten vanavond."
Kayin raakte mijn hand aan en ik had het sterke gevoel dat ze mijn wang wou kussen, maar zich inhield. Ik wilde haar alleszins kussen.
Ze haastte zich het hotel in om aan het werk te gaan.
* * * * *
Het appartement van Lanna en Kayin bestond uit twee kleine kamers en een minuscule keuken boven het atelier van een wever in de Hoa-Binstraat. Ze deelden een gemeenschappelijke wasruimte met een paar andere gezinnen in het gebouw naast het hunne.
"Waar is Lanna?" vroeg ik terwijl ik op de grond ging zitten aan een lage tafel die Kayin me had aangewezen.
Ze rende naar de keuken om iets te checken op het fornuis. "Ze moest weg voor dringende familiezaken, komt binnen twee uur terug," zei ze terwijl ze een groot dienblad naar de tafel bracht. "Ongeveer," voegde ze eraan toe en glimlachte even naar me terwijl ze tegenover me ging zitten aan tafel.
We genoten samen van een fantastisch diner. De hoofdmaaltijd bestond uit een grote schotel gestoomde rijst met een verrukkelijke kip curry en twee grote salades voor ons samen. De ene heette lephet en de andere was een gembersalade. De lephet bestond uit veel verschillende ingrediënten die zorgvuldig op een lange schotel geschikt waren: gedroogde garnaal, geroosterde gele erwten, sesamzaadjes, gebakken look, groene pepers, limoensap en groene chilipepers. Ze werden aan tafel naar wens gemengd. Als dessert aten we lekkere kokospudding.
Terwijl we de tafel afruimden en het eten wegstopten, zei ik tegen Kayin dat het het beste maal was dat ik gegeten had sinds ik vijf jaar voordien naar de academie was vertrokken. Met haar typisch Birmaanse bescheidenheid weigerde ze mijn compliment te aanvaarden en ze zei dat Lanna het meeste voorbereidende werk gedaan had voor ze vertrokken was.
Het was al laat en Lanna was nog niet teruggekeerd. Kayin leek zich geen zorgen te maken om haar kamergenote en ik realiseerde me al snel dat ze waarschijnlijk die avond niet meer thuis zou komen.
De technische problemen waarover ik me zorgen gemaakt had in verband met de juiste aanpak van het naar bed gaan met haar deden zich helemaal niet voor. We zaten gewoon naast elkaar op kussens op de vloer en luisterden naar muziek van Glenn Miller op de BBC toen ze haar hoofd op mijn schouder legde. Ik liet mijn arm rond haar glijden en dan, bijna als een vervolg op mijn armbeweging, hield ze haar hoofd naar achteren en onze lippen leken elkaar als vanzelf te vinden. Vanaf dat moment nam de natuur de controle over onze lichamen helemaal over.
Het laatste wat ik me herinner waren de woorden van Let’s Do It, Let’s Fall in Love van Cole Porter. Dan volgde weer een slapeloze nacht, maar geen van ons beiden vond dat erg. Ik denk dat Kayin door mijn onhandige gedoe wel door had dat ik nog nooit met een vrouw naar bed geweest was. Ze fluisterde in mijn oor dat ze twijfelde wat te doen en dat we het samen zouden moeten leren. Toen de zon opging waren we allebei grondig ingewijd in de kunst van het liefdesspel.
De volgende dag sloop ik door bibliotheken, musea, parken - alles om toch maar wakker te blijven. 's Avonds kwam ze eindelijk naar mijn kamer. We verspilden geen tijd aan eten of drinken, maar gingen meteen naar bed en tot vier uur 's morgens sliepen we als roosjes in elkaars armen. Twee uur later stonden we op en ik liep met haar mee naar huis zodat ze zich klaar kon maken om te gaan werken.
* * * * *
Een week later, op een vroege, zwoele dinsdagmiddag, stond ik op de balie geleund te babbelen met Kayin. Ik wist dat de manager, Mr. Haverstock, minstens een uur weg zou blijven. Elke dag rond die tijd ging hij weg en zei hij dat hij de kamers moest inspecteren om zeker te zijn dat het personeel de kamers netjes gepoetst had.
"De dommige dwaas," zei Kayin terwijl ze het register nazag. "Het voltallige personeel weet dat hij diep ligt te slapen in een van de vrije kamers. Hij dut er een uur of langer en maakt ons wijs dat hij een of andere belangrijke managementtaak uitvoert. Maar wij zijn er blij om. Gedurende die tijd kunnen we ons wat ontspannen en doen wat we willen. Niet dat we luieriken zijn of tijd verspillen, maar we krijgen net meer werk gedaan als hij niet om de haverklap over onze schouder kijkt."
Читать дальше