Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 01 - De Boomvogels.

Здесь есть возможность читать онлайн «Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 01 - De Boomvogels.» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. ISBN: , Жанр: Природа и животные, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels. — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Weinige Vogels bereiken in het ei een even hoogen ontwikkelingstrap als bijvoorbeeld het Hoen; betrekkelijk weinige zijn in staat om eenige minuten na het verlaten van den dop onder leiding van de moeder of zelfs zonder eenige hulp van de zijde der ouden in den letterlijken zin van het woord de eerste schreden te doen op den levensweg. Juist zij, die als volwassenen de grootste spierkracht en geschiktheid tot beweging bezitten, zijn in hun jeugd buitengewoon hulpbehoevend. De nestvlieders komen bevederd en met goed ontwikkelde zintuigen, de nestblijvers naakt en blind ter wereld; gene maken na het verlaten van het ei een zeer aangenamen indruk, omdat zij tot op zekere hoogte volledig ontwikkeld zijn; deze trekken de aandacht door hun gebrekkigheid en leelijkheid. De tijd die voor hun verdere ontwikkeling tot aan het uitvliegen vereischt wordt, is zeer verschillend. De kleine nestblijvers kunnen 3 weken na het verlaten van het ei vliegen, de grootere eerst na verscheidene maanden; bij enkele moeten er verscheidene jaren verloopen, voordat zij aan hunne ouders gelijk zijn. De jeugd van de Vogels is n.l. niet reeds geëindigd als zij het nest verlaten, maar eerst als zij op gelijke wijze als de volwassenen bevederd zijn. Verscheidene hebben aanvankelijk een vederenkleed (jeugdkleed), dat met den tooi van hunne ouders (volkomen kleed) niet overeenstemt; andere gelijken in hun jeugd op het wijfje, zoodat het geslachtsverschil eerst merkbaar wordt, als zij het volkomen kleed verkregen hebben. Enkele Vogels moeten een reeks van jaren doorleefd hebben, voordat zij oud, d. i. werkelijk volwassen, genoemd kunnen worden.

Alle veranderingen, die de bevedering ondergaat, worden veroorzaakt door het afslijten, verkleuren en ruien of vervangen der vederen. Door de afslijting worden de vederen niet altijd leelijker, integendeel dikwijls verkrijgen zij hierdoor een fraaier voorkomen, want op deze wijze worden de onooglijke gekleurde spitsen der vederen verwijderd en treden de vroolijker gekleurde middelste gedeelten meer op den voorgrond. Hierdoor ontstaat in den regel het zoogenaamde pracht – of bruiloftskleed der Vogels. De verkleuring, een verschijnsel dat vroeger door vele onderzoekers geloochend werd en toch wel degelijk bestaat, brengt op een andere wijze, waarvan ons de verklaring tot dusver ontbreekt, verandering in de kleur van enkele deelen van het gevederte teweeg. De Zeearenden b.v. hebben gedurende hun jeugd een effen donker kleed, terwijl bij de volwassenen steeds de staart, bij andere soorten ook de kop wit is.

De ouderdom, die de Vogel bereiken kan, staat eenigzins in verband met zijn grootte en misschien ook met den duur van zijn jeugd. Over ’t algemeen mag men zeggen, dat de Vogels zeer oud kunnen worden. De Kanarievogels leven, als zij goed verzorgd worden, ongeveer even lang als Huishonden, n.l. 12, 15, 18 jaren; voorzoover zij aan een gewelddadigen dood ontkomen, worden zij in de vrije natuur waarschijnlijk nog ouder. Er zijn voorbeelden van bekend, dat Arenden meer dan 100 jaar als gevangenen hebben geleefd en dat Papagaaien verscheidene menschenleeftijden medemaakten.

Geen ander schepsel verstaat de kunst om zoo snel te leven als de Vogel; geen ander schepsel weet zoo goed partij te trekken van den tijd als hij. De langste dag is hem bijna niet lang genoeg, de kortste nacht bijna niet kort genoeg; zijn bedrijvige aard verzet zich tegen het verslapen en verdroomen van de helft van ’t leven; wakker, opgewekt, vroolijk wil hij den tijd, die hem gegund is, doorbrengen.

Alle Vogels ontwaken vroeg uit den korten nachtslaap. De meeste zijn in beweging, nog voordat het morgenrood de gezichtseinder kleurt. In de landen binnen den poolcirkel maken zij gedurende het jaargetijde, waarin de zon niet beneden de kim daalt, nauwelijks eenig onderscheid tusschen de uren van den dag en die van den nacht.

De Vogel, die met een stem begaafd is, begroet de komst van den morgen met zijn gezang. Eerst nadat hij gezongen heeft begint hij voedsel te zoeken. Bijna alle Vogels doen dit hoofdzakelijk gedurende twee gedeelten van den dag, des morgens en tegen den avond; de middaguren zijn gewijd aan de rust, het schoonhouden van hun lichaam, het ordenen van hunne vederen. Uitzonderingen op dezen regel merkt men op bij alle Vogels, die meer dan andere bij ’t verkrijgen van hun voedsel van een gelukkig toeval afhangen. De Roofvogels eten slechts éénmaal per dag; zij, die niet zelf een prooi overmeesteren, maar gebruik maken van dieren, die op een andere wijze den dood vonden, zijn volstrekt niet altijd zoo gelukkig iederen dag te kunnen eten, maar moeten dikwijls dagen lang hongerlijden. In de meeste gevallen wordt de spijs verslonden op den dag, waarop zij verworven werd; enkele Vogels echter – bijvoorbeeld Klauwieren, Spechten en Boomklevers – brengen een voorraad proviand bijeen en bewaren deze op bepaalde plaatsen; zij hebben dus echte voorraadschuren, waaruit ook gedurende den winter geput wordt. Na den maaltijd wordt gedronken en daarna een bad genomen, tenzij zand, stof of sneeuw het water moeten vervangen. Na deze verkwikking is de Vogel gewoon door genoegelijke rust de spijsvertering te bevorderen, zijne vederen te reinigen en in orde te brengen; daarna wordt een tweede jachttocht ondernomen. Als ook deze naar wensch is afgeloopen, begeeft hij zich tegen den avond naar de bepaalde plaatsen, om met andere dieren van zijn soort gezellig samen te zijn; de Zangvogel laat dan nogmaals uit volle borst zijne liederen weerklinken; eerst dan begeeft hij zich ter ruste, hetzij op bepaalde slaapplaatsen in gezelschap van een aantal soortgenooten, òf, gedurende den broedtijd, in de nabijheid van het nest, waarop zijn gade de eieren uitbroedt, of waarin de nog hulpbehoevende kinderen liggen, voor zoover deze hem niet vergezellen. Het slapengaan geschiedt niet zonder verdere voorbereiding, maar wordt integendeel voorafgegaan door langdurige beraadslagingen, een druk gesnap, geschreeuw en gekrijsch, totdat eindelijk de vermoeidheid zich doet gelden. Een ongunstige weêrsgesteldheid verstoort den regel en brengt verandering in de levenswijze, daar het weder over ’t geheel genomen een zeer grooten invloed op den Vogel heeft.

Als de natuur herleeft, wordt ook de Vogel tot een nieuw leven opgewekt. Overal valt zijn paartijd samen met de lente; in de landstreken onder de keerkringen paren de Vogels dus in het begin van het regenseizoen, dat niet met onzen winter, maar met onze lente overeenkomt. In tegenstelling met andere dieren sluiten de meeste Vogels een huwelijksverbond voor het geheele leven; veelwijverij komt slechts bij weinige soorten voor, terwijl zij bij de Zoogdieren geen zeldzaamheid is. Het paartje, dat zich eens vereenigde, blijft gedurende het geheele leven trouw aaneenverbonden. Terwijl de mannetjes het hof maken aan de wijfjes, beijveren zij zich zeer om hun beminnelijkheid goed te doen uitkomen; eenige openbaren hun liefde door een smachtend geroep of gezang, nog andere door sierlijke dansen, nog andere door spelen in de lucht, enz.

Reeds gedurende het minnespel zoekt het paartje een geschikte plaats uit voor het nest, tenzij de Vogels behooren tot een der soorten die gezellig nestelen, volksplantingen vormen en ieder jaar naar dezelfde plaats terugkeeren. In den regel bevindt het nest zich ongeveer in het middenpunt van het door den Vogel bewoonde gebied; de plaats waar het gebouwd wordt, is natuurlijk bij verschillende soorten zeer ongelijk. Strikt genomen zijn er liefhebbers voor ieder bruikbaar plekje, in de hoogte zoowel als in de diepte, in het water zoowel als op het land, in het bosch zoowel als op het veld. De Roofvogels geven de voorkeur aan hoogten voor het aanleggen van hun “horst” en gaan er zelden toe over om op den bodem te nestelen, waar daarentegen bijna alle Loopvogels hun nest maken. De bosch- en boomvogels bouwen het in de twijgen, op de takken, in door henzelf uitgehouwen of op andere wijze gevormde holten van boomstammen, in het mos op den bodem enz. De moerasvogels nestelen in het riet en andere aan den oever groeiende planten of op kleine eilandjes, of maken een op het water drijvend nest. Sommige zeevogels verbergen het in rotsspleten, in holen die door henzelf gegraven zijn en op andere dergelijke plaatsen; kortom de ligging van het nest is zoo verschillend, dat er in ’t algemeen niets anders van gezegd kan worden, dan dat ieder nest òf op een verborgen plaats aangelegd en op deze wijze voor de vijanden onzichtbaar gemaakt is, òf wanneer het open en bloot ligt, zoo gebouwd is, dat het niet gemakkelijk wordt opgemerkt, òf eindelijk voorkomt op plaatsen, die voor de te duchten vijanden ontoegankelijk zijn. Wanneer Vogels tot een zelfde familie of orde behooren, mag men hieruit nog niet afleiden, dat zij op dezelfde wijze hun nest zullen bouwen als hunne verwanten; want juist door de plaats waar zij nestelen, verschillen de leden van één familie, ja zelfs de soorten van één geslacht aanmerkelijk van elkander.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.»

Обсуждение, отзывы о книге «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 01: De Boomvogels.» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x