Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 05 - De Ralvogels; Hoofdstuk 06 - De Kraanvogels
Здесь есть возможность читать онлайн «Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 05 - De Ralvogels; Hoofdstuk 06 - De Kraanvogels» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Природа и животные, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels
Vijfde Orde.
De Ralvogels (Phalaridornithes)
In vele opzichten herinneren de Ralvogels aan de Hoenderen, in enkele aan de Kranen. “Nestvlieders” als gene, hebben zij, evenals deze, “waadpooten”, d.z. pooten, waarvan niet slechts de loop, maar ook een deel van ’t onderbeen naakt is. De andere eigenschappen, die zij gemeen hebben, zullen genoemd worden bij de beschrijving van de kenmerken der familiën. Van deze bevat de orde er vier, verdeeld over twee groepen: de Moerashoenderen (Fulicariae) en de Hoenrallen (Hemipodii), die gezamenlijk één onderorde (Ralliformes) vormen. Tot de eerste groep behoort, behalve de soortenrijke familie der Ralachtigen (Rallidae) ook de soortenarme familie der Koetfuuten (Heliornithidae); de tweede groep omvat de kleine familiën van de Steltrallen (Mesitidae) en van de Snipkwartels (Turnicidae).
De snavel van de Ralachtigen (Rallidae) is meestal middelmatig lang; de hoogte overtreft de breedte; de zachte huid, die den snavelwortel bekleedt, omsluit de smalle, in lange neusgroeven gelegen neusgaten, en neemt naar de spits in hardheid toe. De vleugels en de staart zijn kort, gene afgerond, deze uit 12, meestal zachte pennen samengesteld; de bovendekveeren zijn niet verlengd. De middelmatig lange loop draagt lange teenen en klauwen; de achterteen is goed ontwikkeld en rust over zijn geheele op den grond, daar hij op gelijke hoogte met de voorteenen aan den loop is gehecht.
De Ralachtigen leven bij en in moerassen of andere stilstaande wateren van kleine waterdieren, zaden en andere plantaardige stoffen; zij nestelen bij het water in het riet en leggen 3 à 12 eieren. De jongen zijn bij het verlaten van het ei met dons bekleed en in staat om zich zelf te redden.
De Ralachtigen bewonen een zeer uitgestrekt gebied; vele geslachten van deze familie zijn kosmopolitisch, verscheidene soorten over de halve wereld verbreid. Sommige, op afgelegen eilanden wonende soorten hebben het vermogen om te vliegen verloren. Dit geldt van de nog levende Gallinula nesiotis (het Waterhoentje van Tristan d’Acunha) en Notornis Mantelli (een Nieuw-Zeelandsche Vogel ter grootte van een Gans), voorts van verscheidene uitgestorven vormen, o.a. Notornis coerulescens (die op Réunion) en Notornis alba (die op Norfolk-eiland en Lord-Howe’s-eiland bij Nieuw-Zeeland geleefd heeft), ook van Leguatia gigantea (een witte Vogel, zoo hoog als een Struis, die tot aan het einde der 17e eeuw op Mauritius gevonden werd).
Ruim 150 soorten van Ralachtigen zijn bekend; deze worden verdeeld over twee onderfamiliën: de Waterhoenderen (Gallinulinae, met ongeveer 40) en de Echte Rallen (Rallinae, met ongeveer 110 soorten).
De Waterhoenderen (Gallinulinae) zijn kenbaar aan de naakte voorhoofdsplaat achter den korten, meestal krachtigen, hoogen, dikken, op den rug gebogen snavel. De kop is groot, de hals middelmatig lang, de romp forsch; de voeten zijn stevig en middelmatig hoog, de teenen zeer lang en vrij of aan de zijden met vliezige lobben bezet, de vleugels en de staart zeer kort; zij hebben een goed gevuld, zacht, waterdicht, meestal effenkleurig vederenkleed.
Alle soorten van deze onderfamilie bewonen meren, die rijk zijn aan rietachtige waterplanten, groote moerassen en broeklanden, plassen en met planten begroeide rivier-oevers; met uitzondering van de Koeten leven zij altijd bij en in zoetwater; zij bewegen zich veel in het riet en nog meer op den met planten bedekten waterspiegel, zijn in het loopen minder ervaren dan de Rallen, overtreffen deze echter door hun geschiktheid voor ’t zwemmen en duiken, maar hebben, evenals zij, een plompe, onvaste en vermoeiende wijze van vliegen. Ook zij zijn niet zeer verdraagzaam, maar verdedigen met moed en vol ijverzucht het door hen gekozen gebied tegen indringers van hun soort en ook wel tegen andere Vogels. Kleine Vogels vallen zij met moordzuchtige bedoelingen aan; voor jonge nestvogels zijn zij zeer gevaarlijk. Daarentegen zijn het mannetje en het wijfje zeer aan elkander en aan hun kroost gehecht. Hun kunsteloos, van riet en andere waterplanten gebouwd nest wordt altijd in of althans in de nabijheid van het riet gebouwd, dikwijls zóó, dat het op den waterspiegel rust. Het broedsel bestaat uit 4 à 12 eieren, welker gladde schaal gevlekt en gestippeld is. De jongen komen met een zeer sierlijk, donker gekleurd dons bekleed ter wereld. Na den broedtijd verlaten ouden en jongen gemeenschappelijk hun vaderland en begeven zich naar zuidelijkere of in een ander opzicht gunstiger gelegen gewesten.
Daar het voedsel van de Waterhoenderen grootendeels uit plantaardige stoffen bestaat, kunnen alle soorten gemakkelijk in de kooi gevoed en hier jaren lang in ’t leven gehouden worden; men kan ze leeren vrij uit en in de kooi te gaan, zonder dat zij pogingen doen om te ontvluchten; zij volgen hun verzorger op den voet en worden alleen hierdoor lastig, dat zij, althans de grootste soorten, jonge huisvogels overvallen en dooden.
Dit wild, hoewel minder smakelijk dan dat van andere moeras- en watervogels, geeft toch na behoorlijke toebereiding een bruikbaar gerecht. Ook door de schade, die enkele soorten aanrichten in oorden, waar zij zeer veelvuldig zijn, wordt haar vervolging door den mensch gerechtvaardigd. Bovendien hebben deze Vogels veel te lijden van roofdieren, vooral van Valken, hoewel zij door behendig te duiken en zich in ’t riet te verbergen dikwijls aan hunne vijanden weten te ontkomen.
Teenen, die met breede, gelobde zwemvliezen omzoomd zijn, komen voor bij de Koeten (Fulica) en onderscheiden haar van alle andere Ralvogels (behalve de Koetfuuten). Haar romp is krachtig en zijdelings weinig samengedrukt; de rechte, hooge snavel is korter dan de kop en met een groote, gezwollen voorhoofdsplaat verbonden; de zijdelings samengedrukte staart is zeer kort en onder de dekveeren verborgen, het vederenkleed zeer dicht.
Een algemeen bekende vertegenwoordiger van dit geslacht is de Meerkoet, in Friesland Meerkol, in ’t Friesch Markol, bij Oirschot Meerkoot, in Cadzand Marolle genoemd (Fulica atra). Het vederenkleed is bij de oude Vogels nagenoeg effen leikleurig zwart, op den kop en den hals donkerder, op de borst en de buik lichter dan op den rug. Het oog is lichtrood, de snavel met de voorhoofdsplaat schitterend wit; de voet is groenachtig, langs den voorrand met gele tint, overigens en op de teenen loodkleurig. De jongen zijn grootendeels zwartachtig olijfbruin, van de keel tot op den krop witachtig. Het donskleed bestaat op den bovenkop uit roode, op alle overige lichaamsdeelen uit zwarte, wolachtige veeren. Totale lengte 47, staartlengte 8 cM.
In Europa en Middel-Azië komt de Meerkoet overal voor, bovendien treft men haar ’s winters in geheel Afrika, Zuid-Azië en Australië aan. Bij ons broedt zij overal op meren, plassen, poelen, veenputten, enz.; vroeger was zij echter op vele plaatsen talrijker dan thans; in het najaar zag men haar dikwijls in groote menigte op het IJ; nog treft men haar in dit seizoen in onze groote wateren aan. Toch mijdt zij in den regel zoowel de zee, als de stroomen en rivieren; het liefst vestigt zij zich bij meren en plassen, welker oevers met riet en dergelijke hooge planten begroeid zijn. In den winter bewoont zij de strandmeren en waterrijke moerassen van Zuid-Europa, Noord- en Middel-Afrika en maakt geen onderscheid tusschen zoet en zout water. De Meerkoeten verschijnen hier te lande in de lente, zoodra sneeuw en ijs gesmolten zijn, soms vroeger, soms later (gewoonlijk in Maart of April), blijven gedurende den geheelen zomer in dezelfde streek, beginnen in den herfst te zwerven, vereenigen zich, in tegenstelling met hare verwanten, tot talrijke zwermen op groote watervlakten, trekken in October en November naar het zuiden en overwinteren op plaatsen, waar zij open water vinden, soms zelfs in Middel-Europa.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 05: De Ralvogels; Hoofdstuk 06: De Kraanvogels» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.