Hier te lande kunnen de Kikvorschen hoogstens lastig worden door de volharding, waarmede zij ons trachten te overtuigen van hunne muzikale talenten; in andere werelddeelen geven sommige werkelijk aanstoot door hun zeer luid gekwaak. De bij ons levende soorten worden met het volste recht onder de nuttige dieren gerekend en richten slechts bij uitzondering een onbeduidende schade aan; de reusachtige leden van hun familie, die in Amerika en Indië leven, vergrijpen zich daarentegen niet al te zelden aan het eigendom van den mensch en maken zelfs jonge Eenden en Ganzen tot slachtoffers van hunne rooverijen. Toch is men hun eigenlijk nergens vijandig gezind; geen enkel volk beschouwt hen met den afkeer, waaronder de zoo nauw met hen verwante Padden te lijden hebben. De meeste menschen scheppen behagen in het voorkomen en de werkzaamheid der Kikvorschen en zijn hun genegen; vele soorten heeft men tot den rang van wild verheven en beloonen door hun smakelijk vleesch de moeiten van de jacht.
De Echte Kikvorschen zijn niet tevreden met de kleine hoeveelheden vocht, die door de leden van sommige andere familiën voor de ontwikkeling hunner jongen voldoende worden geacht, maar kiezen voor dit doel steeds een water van eenige beteekenis. Ook in deze familie treft men soorten aan, die voor de veiligheid van hun kroost zorgen, door de eieren vastgehecht aan de oppervlakte van het lichaam gedurende eenige weken mede te voeren. De meeste evenwel leggen hunne eieren eenvoudig in het water en bekommeren zich er niet verder om. Bij koud weer of op hoog gelegen plaatsen heeft de gedaantewisseling veel langzamer plaats dan gewoonlijk en wordt hiervoor soms een tweemaal zoo lange tijd vereischt. Hetzelfde verschijnsel wordt opgemerkt bij larven, die in een kleinen waterbak geplaatst zijn en niet genoeg voedsel krijgen.
Reeds lang hebben de inheemsche leden der Kikkerfamilie voor wetenschappelijke proeven gediend; in den regel stond hun vangst dan met een doodvonnis gelijk. Een beter lot valt hun ten deel, als zij gevangen worden ten behoeve van de liefhebbers van dieren, die sedert eenigen tijd begonnen zijn ook Kikvorschen in de kooi te houden; voor tropische vormen worden woningen ingericht, die alle mogelijke gemakken aanbieden; door goede behandeling geraken zij na korten tijd even goed aan hun verzorger gewoon als de bekende weerprofeet, de Boomkikker.
„Brèkèkè! – brèkèkè brèkèkè! – koax toeoe! – brèkèkè brèkèkè! – brèkèkè koearr brèkèkè toeoe! – brèkèkè brèkèkè brèkèkè – brèkèkè brèkèkè brèkèkè brèkèkè! – koax koax! toeoe toeoe! brèkèkè toeoe! – brèkèkè brèkèkè!
„Wanneer de maan haar’ stralen schiet
Klinkt uit den plas het kikkerlied,”
dat, naar het mij voorkomt, evenzeer bij den lentenacht behoort als het lied van den Nachtegaal, al beweert Oken, dat men zich voorstellen kan bij een gekkenhuis te staan, als men in de nabijheid van een kikkersloot komt. Een onverholen vroolijkheid spreekt uit deze eenvoudige klanken; hoe rauw zij ieder voor zich ook schijnen te zijn, is er duidelijk overeenstemming in op te merken. „Brèkèkè” roept de voorzanger van het geheele gezelschap en alle overige luisteren zwijgend, om in het volgende oogenblik met dezelfde strophe of met het doffe „koearr” in te vallen en op de van ouds bekende wijze voort te kwaken. Zoodra de koele schemering aanvangt, wordt het gekwaak algemeen; met meer volharding dan eenig ander nachtelijk lied wordt het voortgezet; eerst tegen den morgen vermindert het rumoer in de plassen, hoewel af en toe een enkele zanger, als ’t ware onder den indruk van de zalige herinnering aan de wijze waarop hij zich van zijn taak gekweten heeft, niet nalaten kan een half ingehouden „koearr” te laten hooren.
Onze Groene Kikvorsch of Waterkikker, ook wel Kwaker, in Zeeland Puje, in Friesland Froask genoemd ( Rana esculenta ), is een van de waardigste vertegenwoordigers van zijn geslacht, dat in 140 soorten over de geheele wereld verbreid is. Deze hebben alle een dwarsgerichte pupil van eivormige gedaante, een slechts van voren vastgehechte, overigens vrije, van achteren in twee slippen eindigende tong; de tanden van de ploegschaarbeenderen vormen aan het gehemelte twee symmetrische groepen tusschen de achterste neusopeningen; het trommelvlies is meestal duidelijk zichtbaar; de vingers van de voorvoeten zijn niet met zwemvliezen voorzien; de duim kan niet tegenover de andere vingers gesteld worden; de teenen van de achtervoeten hebben volkomen zwemvliezen; duidelijke opzwellingen komen aan de gewrichten voor; het mannetje heeft meestal twee keelzakken, die opgeblazen worden om het geluid te versterken.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.