‘Wisten jullie dat ze die fluit had meegenomen toen we uit het schip stapten?’ vroeg Blits. ‘Ik denk dat ze voorlopig niet van Daneel is weg te slaan.’
Het antwoord op die opmerking was een geladen stilte en Blits keek angstig naar de twee mannen. ‘Wat is er aan de hand?’
Trevize gebaarde hulpeloos naar Pelorat. Knap jij het maar op, leek dat gebaar te zeggen.
Pelorat schraapte zijn keel en zei: ‘Ik denk eigenlijk, Blits, dat Fallom voortaan bij Daneel zal blijven.’
‘O ja?’ Blits fronste haar voorhoofd en maakte een beweging alsof zij op Daneel wilde afstappen, maar Pelorat pakte haar bij de arm. ‘Blits, dat zou ik niet doen. Hij is nu al machtiger dan Gaia en Fallom moet bij hem blijven, wil Galaxia mogelijk zijn. Ik zal het je uitleggen, en Golan, help me alsjeblieft als ik iets niet goed zeg.’
Blits luisterde naar de verklaring en haar gezicht betrok hoe langer hoe meer tot ze pure wanhoop uitstraalde.
In een poging koele logica naar voren te brengen, zei Trevize: ‘Zo is het, Blits. Dat kind is een Ruimter en Daneel is ontworpen en gemaakt door de Ruimters. Het kind is door een robot opgevoed en heeft niets anders gekend op een landgoed dat even groot is als dit hier. Het kind heeft transductie-vermogens die Daneel nodig heeft en ze zal wel een eeuw of drie, vier leven, en die tijd is minstens nodig om Galaxia op te bouwen.’
Met rood gezicht en vochtige ogen riep Blits uit: ‘Die robot heeft ons natuurlijk zo gemanoeuvreerd dat we wel op Solaria moesten landen om een kind op te pikken voor zijn doel.’
Trevize zei onverschillig: ‘Of hij heeft gewoon gebruik van de situatie gemaakt. Ik geloof niet dat hij nu nog zo sterk is dat hij op die afstand van ons marionetten kon maken.’
‘Nee, hij heeft het precies uitgekiend. Hij zorgde er eerst voor dat ik me sterk tot het kind aangetrokken zou voelen en dat ik haar mee zou nemen, dat ik haar niet achter kon laten omdat ze anders vermoord zou worden. Hij wist dat ik haar zelfs tegen jou zou beschermen toen jij telkens liet blijken dat je haar helemaal niet zag zitten.’
Trevize zei: ‘Misschien is het jouw Gaiaanse ethiek geweest die door Daneel een beetje versterkt is. Maar je hebt geen keuze, Blits. Stel dat je er inderdaad met Fallom vandoor kunt gaan. Waar kun je haar brengen waar ze even gelukkig is als hier? Wil je haar soms weer op Solaria neerzetten waar ze meedogenloos wordt afgemaakt? Of naar de een of andere overbevolkte planeet waar ze ziek wordt en sterft? Of naar Gaia, waar ze haar hele leven om Jemby zal treuren? Moet ze soms mee op een eindeloze reis door de Galaxis en van elke wereld die ze tegenkomt hopen dat die Solaria is? En vind jij een vervanger waarmee Daneel zijn Galaxia kan maken?’
Blits’ verdriet was te groot voor woorden.
Pelorat stak timide zijn hand naar haar uit. ‘Ik heb aan Daneel aangeboden dat hij zijn brein met het mijne zou verenigen. Hij wilde daar niet aan omdat ik volgens hem te oud was. Ik had het graag gedaan, al was het alleen maar dat jij Fallom zou kunnen behouden.’
Blits pakte zijn hand en kuste die. ‘Dank je, Pel, maar die prijs zou te hoog geweest zijn, zelfs voor Fallom.’ Ze haalde diep adem en probeerde te glimlachen. ‘Misschien is er thuis, op Gaia, ruimte voor een kind, en dan zal dit naar Fallom genoemd worden.’
Daneel moest geweten hebben dat de discussie afgelopen was, want hij kwam naderbij met Fallom huppelend aan zijn zijde.
Het kind begon te rennen en was als eerste bij hen. Ze zei tegen Blits: ‘Bedankt, Blits, dat je me weer thuis naar Jemby hebt gebracht en dat je op het schip zo goed voor me gezorgd hebt. Ik zal je nooit vergeten.’ En ze wierp zich in Blits’ armen en de twee hielden elkaar stevig vast.
‘Ik hoop dat je altijd gelukkig zult zijn,’ zei Blits. ‘Ik zal jou ook nooit vergeten, Fallom mijn liefje,’ en ze liet het kind met tegenzin los.
Fallom wendde zich tot Pelorat en zei: ‘Ook jij bedankt, Pel, dat je me je boekfilms hebt laten lezen.’ Zonder een woord en na een nauwelijks merkbare aarzeling stak ze haar kleine meisjeshand naar Trevize uit die hem even aannam.
‘Veel geluk, Fallom,’ mompelde hij.
Daneel zei: ‘Ik dank u allen, heren, mevrouw, voor wat u gedaan hebt, ieder op uw eigen wijze. U bent nu vrij om te gaan, uw zoektocht is afgelopen. En wat mijn eigen werk betreft, ook dat zal spoedig gereed zijn, en deze keer is succes verzekerd.’
Maar Blits zei: ‘Wacht even, we zijn nog niet klaar. We weten nog steeds niet of Trevize van mening is dat de juiste toekomst voor de mensheid Galaxia is, en niet een kolossaal conglomeraat van Geïsoleerden.’
Daneel zei: ‘Dat heeft hij al een poos geleden duidelijk gemaakt, mevrouw. Hij heeft voor Galaxia gekozen.’
Blits’ lippen persten zich op elkaar. ‘Ik hoor het liever uit zijn mond. Wat zal het zijn, Trevize?’
Trevize zei kalm: ‘Wat wil je, Blits? Als ik tegen Galaxia stem, krijg je Fallom misschien terug.’
Blits zei: ‘Ik ben Gaia. Ik moet je beslissing vernemen en de reden daarvoor, ter wille van de waarheid en nergens anders om.’
Daneel zei: ‘Vertel het haar, meneer. Uw geest is onaangetast, zoals Gaia weet.’
En Trevize zei: ‘De beslissing is voor Galaxia. Op dat punt bestaat er bij mij geen enkele twijfel meer.’
Blits bleef roerloos gedurende de tijd die men nodig heeft om tot vijftig te tellen, alsof ze alle informatie naar alle delen van Gaia wilde overseinen. Toen vroeg ze: ‘Waarom?’
Trevize zei: ‘Luister naar mij. Van meet af aan wist ik dat er twee mogelijke toekomsten voor de mensheid waren: Galaxia, of anders het Tweede Imperium van Seldons Plan. En het kwam mij voor dat beide toekomsten elkaar uitsloten. Wij konden geen Galaxia hebben tenzij om de een of andere reden Seldons Plan een fundamentele fout bevatte.
Helaas wist ik niets van Seldons Plan op de twee axioma’s na: dat het ten eerste een voldoende grote hoeveelheid mensen moet omvatten om statistisch te kunnen fungeren als een groep individuelen die willekeurig op elkaar reageerden, en ten tweede dat de mensheid geen voorkennis van de psycho-historische conclusies mocht hebben, voordat de resultaten bereikt waren.
Aangezien ik al ten gunste van Galaxia had gekozen, voelde ik in mijn onderbewustzijn dat Seldons Plan fouten moest bevatten. En die fouten konden alleen in de axioma’s huizen, want dat was alles wat ik van het plan wist. Toch kon ik geen enkele fout aan die axioma’s ontdekken. Vervolgens deed ik mijn best om Aarde te vinden, en was ik er vast van overtuigd dat Aarde niet zomaar zo goed verborgen kon zijn. Ik moest erachter komen waarom dat zo was.
Ik had geen enkele reden om zeker te weten dat de oplossing mij op Aarde zou bereiken, maar ik was wanhopig en kon nergens anders aan denken. En misschien ben ik mede opgejaagd door Daneels verlangen een Solariaans kind te vinden.
Hoe dan ook, uiteindelijk bereikten we Aarde en toen de Maan, waar Blits Daneels geest voelde die hij natuurlijk bewust naar haar had uitgestoken. Ze beschreef die geest als iets dat menselijk noch helemaal robotisch was. Achteraf bekeken is dat logisch, want Daneels geest was veel verder ontwikkeld dan die van welke andere robot ook en hij kon niet als een gewone robot aangemerkt worden. Maar menselijk was hij bepaald ook niet. Pelorat noemde het “iets nieuws” en dat inspireerde mij tot een geheel nieuwe gedachte.
Net als heel lang geleden toen Daneel en zijn collega een vierde robotische wet uitwerkten die fundamenteler dan de overige drie was, zag ik plotseling een derde axioma van de psychohistorie dat nog nooit door iemand vermeld was.
Die is als volgt. De twee bekende axioma’s hebben op menselijke wezens betrekking. Ze gaan van het onuitgesproken axioma uit dat mensen de enige echte intelligente wezens zijn en derhalve de enige organismen wier handelingen significant zijn voor de ontwikkeling van de maatschappij en de geschiedenis. Dat is het ongezegde axioma: er is maar één intelligente soort in de hele Galaxis en dat is homo sapiens. Als er iets geheel nieuws kwam, andere intelligenties, totaal anders dan de onze, dan kon hun gedrag niet accuraat gevat worden in de wiskunde van de psychohistorie en had Seldons Plan geen betekenis. Ben ik duidelijk?’
Читать дальше