Robert Jordan - De Torens van Middernacht
Здесь есть возможность читать онлайн «Robert Jordan - De Torens van Middernacht» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Фэнтези, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De Torens van Middernacht
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De Torens van Middernacht: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Torens van Middernacht»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De Torens van Middernacht — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Torens van Middernacht», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Hij klemde zijn kiezen op elkaar. De werkelijkheid spreidde zich in een golf van hem uit en de zwarte plekken verdwenen van de planten. Boven hem golfden de wolken en weken toen uiteen. Er stroomde zonlicht omlaag. De donder verstilde.
En Springer leeft, dacht Perijn. Hij leeft! Ik ruik zijn vacht, hoor hem door het gras springen.
Een wolf verscheen voor hem, zich vormend als uit mist. Zilvergrijs, verweerd door vele levensjaren. Perijn genoot van zijn macht. Het was echt.
Maar toen zag hij de ogen van de wolf. Levenloos. De geur werd muf.
Perijn zweette van inspanning omdat hij zich zo concentreerde. Iets binnen in hem raakte ontkoppeld. Hij was te sterk in de wolfsdroom aanwezig; proberen deze plek geheel te beheersen was net als proberen een wolf op te sluiten in een kist.
Hij slaakte een kreet en viel op zijn knieën. De mistige Springer verdween in een stofwolkje en de wolken schoten terug op hun plek. Boven hem knetterde bliksem, en de zwarte vlekken trokken weer over het gras. Die foute geuren keerden terug. Perijn knielde neer. Het zweet droop van zijn voorhoofd terwijl hij met één hand op het ruige, bruine en zwarte gras steunde. Het voelde veel te hard.
Hij dacht aan Faile in hun tent op de Akker van Merrilor. Zij was zijn thuis. Er was veel te doen. Rhand was gekomen, zoals beloofd. Morgen zou hij met Egwene praten. Gedachten aan de echte wereld boden Perijn een basis, voorkwamen dat hij te sterk in de wolfsdroom doordrong.
Hij stond op. Hij kon hier veel, maar er waren grenzen. Er waren altijd grenzen.
Zoek Tomeloos. Hij zal het uitleggen.
Springers laatste gedachte aan hem. Wat betekende dat? Springer had gezegd dat Perijn het antwoord al had gevonden. En toch zou Tomeloos dat antwoord uitleggen? De gedachte was doordrongen geweest van pijn, verdriet, en ook tevredenheid toen hij zag dat Perijn de wolf binnen in hem aanvaardde. Een laatste beeld van een wolf die trots de duisternis in sprong, met een glanzende vacht en een vastberaden geur.
Perijn stuurde zichzelf naar de Jehannaweg. Tomeloos was daar vaak, met de restanten van het roedel. Perijn tastte rond en vond hem: een jong mannetje met een bruine vacht en een slank lichaam. Tomeloos plaagde hem en stuurde hem een beeld van Perijn als stier, stampend op een hertenbok. De andere hadden dat beeld alweer achter zich gelaten, maar Tomeloos onthield het. Tomeloos, zei Perijn. Springer zei dat ik je nodig had. De wolf verdween.
Perijn schrok en sprong naar de plek waar de wolf was geweest: een klif op enkele roeden afstand van de weg. Hij ving een heel vage geur op van de bestemming van de wolf en ging daar toen naartoe. Een open veld met in de verte een vervallen schuur.
Tomeloos? dacht Perijn. De wolf zat ineengedoken in de struiken.
Nee. Nee. Tomeloos stuurde hem angst en woede toe.
Wat heb ik gedaan?
De wolf rende weg. Perijn gromde, liet zich op handen en knieën zakken en werd een wolf. Jonge Stier volgde, met de wind gierend in zijn oren. Hij dwong die voor hem uiteen te wijken en versnelde nog meer.
Tomeloos probeerde te verdwijnen, maar Jonge Stier volgde en verscheen midden in de oceaan. Hij landde op de golven, het water stevig onder zijn poten, en bleef zonder in te houden achter Tomeloos aan jagen.
Tomeloos stuurde hem in gedachten beelden toe. Bossen. Steden. Akkers. Een beeld van Perijn die naar hem keek, staand buiten een kooi. Perijn verstijfde en werd weer mens. Hij stond op de deinende golven en werd langzaam de lucht in getild. Wat? Die gedachte was een beeld geweest van een jongere Perijn. En Moiraine had naast hem gestaan. Hoe kon Tomeloos...
En plotseling wist Perijn het. Tomeloos was altijd in Geldan in de wolfsdroom.
Noam, riep hij de wolf na, die nu ver weg was.
Een ogenblik van geschokte verbazing, en toen verdween de geest.
Perijn verplaatste zich naar waar Tomeloos was geweest en rook daar een klein dorpje. Een schuur. Een kooi.
Perijn verscheen daar. Tomeloos lag op de grond tussen twee huizen, opkijkend naar Perijn. Hij was niet te onderscheiden van de andere wolven, hoewel Perijn nu de waarheid vermoedde. Dit was geen wolf. Hij was een man. ‘Tomeloos,’ zei Perijn, knielend om de wolf in de ogen te kijken. ‘Noam. Ken je me nog?’
Natuurlijk. Jij bent Jonge Stier.
‘Ik bedoel, ken je me nog van vroeger, toen we elkaar tegenkwamen in de wakende wereld? Je stuurde me er een beeld van.’ Noam opende zijn kaken en er verscheen een bot tussen. Een lang bot met nog wat vlees eraan. Hij ging op zijn zij liggen en knaagde aan het bot. Jij bent Jonge Stier, zei hij koppig. ‘Herinner je je die kooi nog, Noam?’ vroeg Perijn zacht, en hij stuurde het beeld mee. Het beeld van een man, zijn vuile kleding half van zijn lijf gescheurd, door zijn familie opgesloten in een in elkaar geflanste houten cel.
Noam verstijfde, en zijn beeld trilde even en werd dat van een man. Het wolvenbeeld keerde onmiddellijk weer terug en hij gromde diep en gevaarlijk.
‘Ik rakel die slechte tijden niet op om je kwaad te maken, Noam,’ zei Perijn. ik... Nou, ik ben net als jij.’
Ik ben een wolf.
‘Ja,’ zei Perijn. ‘Maar niet altijd.’
Altijd.
‘Nee,’ zei Perijn overtuigd. ‘Ooit was je net als ik. Er anders aan terugdenken verandert daar niets aan.’
Hier wel, Jonge Stier, zei Noam. Hier wel.
Dat was waar. Waarom drong Perijn zo aan? Maar Springer had hem hierheen gestuurd. Waarom zou Tomeloos het antwoord hebben? Hem zien, weten wie hij was, bracht al Perijns angsten terug. Hij had zich erbij neergelegd hoe hij was, maar hier was een man die zichzelf volkomen had verloren aan de wolf. Dit was waar Perijn doodsbang voor was geweest. Dit was wat de wig tussen hem en de wolven had gedreven. Waarom had Springer hem hierheen gestuurd nu hij daar al overheen was? Tomeloos rook zijn verwarring. Het bot verdween en de wolf legde zijn kop op zijn poten en keek Perijn aan.
Noam – zijn geest bijna verdwenen – had alleen maar gedacht aan uitbreken en doden; hij was een gevaar geweest voor zijn omgeving. Daar was nu niets van over. Tomeloos scheen rust te hebben gevonden. Toen ze Noam hadden bevrijd, was Perijn bang geweest dat de man snel zou sterven, maar hij leek het goed te maken. Of hij leefde althans nog; Perijn kon niet veel over zijn gesteldheid afleiden uit hoe de man eruitzag in de wolfsdroom.
Toch ging het nu een stuk beter met Tomeloos’ geest. Perijn fronste in zichzelf. Moiraine had gezegd dat er niets meer over was van de man Noam in de geest van het schepsel.
‘Tomeloos,’ zei Perijn. ‘Wat vind je van de wereld van de mensen?’ Perijn kreeg meteen een snelle opeenvolging van beelden voorgeschoteld. Pijn. Droefheid. Stervende gewassen. Pijn. Een grote, stevige man, halfdronken, die een mooie vrouw sloeg. Pijn. Brand. Angst, verdriet. Pijn.
Perijn struikelde naar achteren. Tomeloos bleef hem beelden sturen. Het een na het ander. Een graf. Een kleiner graf ernaast, mogelijk dat van een kind. Een brand die om zich heen greep. Een man – No-ams broer; Perijn herkende hem, hoewel hij destijds niet gevaarlijk had geleken – die razend was.
Het was een beeldenvloed, te veel. Perijn huilde. Een treurzang voor het leven dat Noam had geleid, een lijkzang van droefheid en pijn. Geen wonder dat deze man liever het leven van een wolf leidde. De beelden stopten en Tomeloos draaide zijn kop weg. Perijn hapte naar adem.
Een geschenk, zei Tomeloos.
‘Bij het Licht,’ fluisterde Perijn. ‘Dit was een keus, nietwaar? Je hebt bewust voor de wolf gekozen.’ Tomeloos sloot zijn ogen.
‘Ik had altijd gedacht dat het me kon overvallen als ik niet oppaste,’ zei Perijn.
De wolf is vrede, antwoordde Tomeloos.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De Torens van Middernacht»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Torens van Middernacht» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De Torens van Middernacht» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.