‘O ja?’ zei Dom. ‘Ik meende nog wel dat die gedachte een cynisch bedenksel van mijzelf was. Wel, de Wet van Gennerat vult ons verre verleden met schittering en onzekerheid. Weten jullie wat een robot is?’
‘Dat hebben we op Sayshell vernomen,’ zei Trevize droog.
‘Hebben jullie er een gezien?’
‘Nee. Men vroeg ons daar het zelfde en nadat we ontkennend hadden geantwoord, werd het ons uitgelegd.’
‘Ik begrijp het. De mensheid leefde ooit samen met robots, weet je, maar dat pakte niet goed uit.’
‘Dat werd ons duidelijk gemaakt.’
‘De robots waren grondig geïndoctrineerd met de zogeheten Drie Wetten van de Robotica, die al uit de prehistorie dateerden. Over de mogelijke aard van die Drie Wetten zijn er verschillende lezingen. De meest orthodoxe versie van de tekst luidt als volgt: “1) Een robot mag een menselijk wezen geen schade doen, noch door passief optreden, toestaan dat een menselijk wezen schade wordt gedaan; 2) een robot moet opdrachten van menselijke wezens uitvoeren, tenzij deze orders in strijd zijn of komen met de Eerste Wet; 3) een robot moet zichzelf beschermen, tenzij deze bescherming in strijd is of komt met de Eerste of de Tweede Wet.” Toen de robots steeds slimmer en handiger werden, legden zij deze Wetten, met name de zeer ruime Eerste, op een voortdurend ruimer wordende manier uit. Tenslotte wierpen zij zich in toenemende mate op als de beschermers van de mensheid. Die bescherming verstikte de mensen en werd ondraaglijk.
De robots waren buitengewoon aardig en zachtmoedig. Wat zij deden was uiterst humaan en zonder enige twijfel gericht op het welzijn van allen — wat het geheel alleen maar ondraaglijker leek te maken. Elke vooruitgang in de robotica maakte de situatie erger. Er werden robots ontwikkeld die beschikten over telepathische vermogens, met als gevolg dat zelfs de gedachten van de mensen werden bewaakt en dat het menselijke handelen meer dan ooit onderworpen was aan het toezicht van de robots. Uiterlijk begonnen de robots steeds meer op mensen te lijken, maar hun gedrag bleef onmiskenbaar dat van robots, dus dat humanoïde karakter maakte hen alleen maar des te weerzinwekkender. Daar moest natuurlijk een einde aan komen.’
‘Hoezo “natuurlijk”?’ vroeg Pelorat, die geboeid had geluisterd.
‘Daarvoor hoef je de logische redenering alleen maar tot het bittere einde door te voeren,’ zei Dom. ‘Tenslotte werden de robots namelijk zo geavanceerd dat ze net menselijk genoeg waren om te begrijpen waarom menselijke wezens er een hekel aan hadden om voor hun eigen bestwil van alle menselijke geneugten verstoken te moeten blijven. Op de duur moesten de robots noodgedwongen inzien dat de mensheid misschien toch maar beter voor zichzelf kon zorgen, hoe slordig en ondoelmatig ook. En daarom, zo verluidt het, waren het de robots die erin slaagden de Eeuwigheid te scheppen en zelf de Eeuwigheid te worden. Zij vonden een Werkelijkheid waarin de mensen naar hun mening zo veilig mogelijk zouden zijn — namelijk als enige bewoners van de Melkweg. Na ons aldus op de best mogelijke manier beschermd te hebben, en om de Eerste Wet niet alleen naar de letter maar ook naar de geest te gehoorzamen, hebben de robots zich vervolgens vrijwillig teruggetrokken. Sindsdien is de mensheid zo goed en zo kwaad als het ging voortgegaan — maar alléén.’
Dom pauzeerde. Hij keek beurtelings naar Trevize en Pelorat en vroeg toen: ‘Nou, geloven jullie dat allemaal?’
Trevize schudde langzaam zijn hoofd. ‘Nee. Er is niets van dit alles terug te vinden in welke van de historische verhandelingen dan ook die ik ooit heb gelezen. Wat zeg jij, Janov?’
‘Er zijn mythen die hier in bepaalde opzichten mee verwant lijken,’ zei Pelorat.
‘Kom nou, Janov, er zijn mythen die vaag lijken op alles wat we hier met ons allen kunnen bedenken! Als je maar vindingrijk bent in je interpretatie! Ik heb het over echte geschiedenis — betrouwbare bronnen.’
‘Nou, ja, die zijn er niet, voor zover ik weet.’
‘Dat verbaast mij niet,’ zei Dom. ‘Voordat de robots zich terugtrokken waren er vele groepen mensen weggegaan om robotloze planeten in de diepe ruimte te koloniseren en om zelf weer de grenzen van hun vrijheid te kunnen bepalen. In het bijzonder waren deze groepen afkomstig van de overbevolkte Aarde, die een lange traditie van verzet tegen de robots kende. De nieuwe werelden werden als het ware met schone lei gesticht en de bewoners wilden absoluut niet herinnerd worden aan de bittere ervaringen met hun kindermeisjes, de robots. Die schreven ze niet op en ze vergaten ze.’
‘Dat lijkt me onwaarschijnlijk,’ zei Trevize.
Pelorat wendde zich naar hem toe. ‘Nee, Golan, dat is niet helemaal onwaarschijnlijk. Een samenleving heeft de neiging haar eigen geschiedenis te schrijven en daarbij het minder glorieuze verleden weg te laten, hetzij door dat gewoon te vergeten, hetzij door het bedenken van volstrekt fictieve heroïsche gebeurtenissen. De regering van het Imperium probeerde alle kennis van de pre-Keizerlijke tijden te onderdrukken om daardoor het mystieke aura van een eeuwigdurende heerschappij meer geldingskracht te geven. Verder zijn er ook bijna geen documenten die betrekking hebben op de tijd vóór de reizen door de hyper-ruimte, en je weet maar al te goed dat zelfs het bestaan van de Aarde zélf tegenwoordig aan de meeste mensen niet bekend is.’
‘Het een of het ander, Janov,’ zei Trevize. ‘Als de Melkweg de robots vergeten is, hoe kan Gaia ze zich dan nog herinneren?’
Blits kwam plotseling tussenbeide met een hoge sopraanlach. ‘Wij zijn anders.’
‘Ja?’ vroeg Trevize. ‘In welk opzicht?’
‘Wacht even, Blits,’ zei Dom, ‘laat dit aan mij over. Wij zijn anders, mannen van Terminus. Van alle groepen die de robotoverheersing ontvlucht zijn, zijn wij, die tenslotte op Gaia terecht kwamen (in het spoor van anderen die zich vestigden op Sayshell), de enigen die van de robots de kunst van de telepathie hadden geleerd.
Het is een kunst, moet je weten. Zij ligt opgesloten in de menselijke geest, maar moet daaruit op een heel subtiele en moeizame manier worden ontwikkeld en opgebouwd. Het duurt generaties voordat het volle potentieel bereikt is, maar als het begin eenmaal goed is, volgt de rest van het proces vanzelf. Wij zijn er meer dan twintigduizend jaar mee gaande geweest en volgens het gevoel-van-Gaia is ons volle potentieel nu nog steeds niet bereikt. Het is al lang geleden dat onze groeiende telepathie ons attent maakte op ons groepsbewustzijn: eerst het bewustzijn dat wij deelden met de mensen, later ook dat met de dieren, de planten en tenslotte, nog maar een paar eeuwen geleden, met de levenloze materie van de planeet zelf.
Omdat wij dit proces hebben herleid tot de robots, hebben wij hen niet vergeten. Wij beschouwden hen niet als onze kindermeisjes maar als onze leraren. Wij waren van mening dat zij onze geest hadden geopend voor iets wat wij nooit meer zouden willen missen. Wij denken met dankbaarheid aan hen terug.’
Trevize zei: ‘Maar zoals jullie ooit kinderen waren ten opzichte van de robots, zo zijn jullie nu kinderen ten opzichte van het groepsbewustzijn. Hebben jullie je menselijkheid nu niet evenzeer verloren als toen?’
‘Dat is verschillend, Trev. Wat wij nu doen is onze eigen keuze. Onze eigen keuze: daar komt het op aan. Het wordt ons niet van buitenaf opgedrongen, maar het ontwikkelt zich van binnenuit. Dat is iets wat wij nooit vergeten. Wij zijn ook nog afwijkend op een andere manier. Wij zijn uniek in de Melkweg. Er is geen andere wereld als Gaia.’
‘Hoe kun je dat weten?’
‘Wij zouden het weten, Trev. Wij zouden het groepsbewustzijn van een planeet nog herkennen als deze zich aan het andere einde van de Melkweg bevond. Wij kunnen bijvoorbeeld de eerste sporen van een dergelijk bewustzijn waarnemen in jullie Tweede Foundation, zij het pas sinds een eeuw of twee.’
Читать дальше